Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Genia van der Grinten-Lücker
Genia Lücker (1908-1996) werd geboren in Nijmegen als derde kind van Eugène Lücker en May Kerkhoffs. Haar oudste broer was Paul Lücker, pastoor in ‘s-Hertogenbosch in de St Pieterkerk van 1951-1970, en haar jongste broer was Joop Lücker, die van 1945 tot 1964 de eerste hoofdredacteur van het dagblad de Volkskrant was na de Tweede Wereldoorlog. De katholieke emancipatie was in het begin van de twintigste eeuw volop in gang en dus gingen de drie dochters naar de net opgerichte katholieke mulo (1915) voor meisjes. Daarna bezocht Genia de opleiding tot onderwijzeres aan de katholieke kweekschool en vervolgens de Koninklijke school voor Kunst, Techniek en Ambacht, ook wel de Piet Slager Academie genoemd, in ‘s-Hertogenbosch. Zij begon daar in 1927 op 19-jarige leeftijd. Zij had een duidelijk artistiek talent, hielp haar vader regelmatig op zijn atelier en kreeg naast de Academie ook nog les van hem in de technieken van houtsnijden en gebrandschilderd glas. In 1932 trouwde zij met Huub van der Grinten en het jonge paar ging wonen in Asten. In die tijd maakte Genia houtsneden voor ‘Het Venster’, het studentenblad dat Huub had opgericht in Nijmegen, en maakte zij talloze ontwerpen voor ex-librissen, geboorte- en communiekaartjes en illustreerde zij kinderboekjes waarin heiligenlevens verteld werden.
Tot hun vriendenkring in Asten behoorde ook Tuur Eijsbouts en zijn vrouw Lidy. Tuur was directeur van de Klokkengieterij Eijsbouts, oorspronkelijk begonnen als Bonaventura Eijsbouts, die voornamelijk torenuurwerken maakte. Na de oorlog, toen in Nederland talrijke kerktorens door de Duitsers van hun klokken beroofd waren, besloot Tuur zich te gaan toeleggen op het gieten van klokken ter vervanging van alle verloren klokken. Genia ging met het bedrijf samenwerken, specialiseerde zich in religieuze symboliek en legde zich toe op de vereisten die het ontwerpen van decoraties voor klokken met zich meebracht. Zij ontwikkelde een eigen stijl, een mengeling van klassieke motieven met Jugendstil en Art Deco elementen, en introduceerde daarmee een nieuw element in het tot dan toe gangbare repertoire. Na enig experimenteren ging zij over tot het diepsnijden in linoleum, een materiaal dat minder stug is dan hout en daardoor een soepele lijnvoering mogelijk maakt.
Na de oorlog besloot de Nederlandse regering een carillon te schenken aan Amerika als dank voor de hulp in de oorlog en de Marshall hulp daarna.[i] Naast van Bergen uit Heiligerlee en Petit & Fritsen uit Aarle-Rixtel, was Eijsbouts een van de drie klokkengieterijen die samen het carillon zouden gieten. Er werden drie kunstenaars aangezocht, een schilder (Meys), een beeldhouwer (Van Remmen) en Genia Lücker. Gezien haar ervaring als graficus en het maken van ontwerpen voor klokken, kreeg zij de leiding over het decoratieve gedeelte van de opdracht en onderhield zij de contacten met de andere kunstenaars. Als vanouds werkte zij samen met de graveur Ernest Goyarts uit Weert, die de ontwerpen in koper graveerde. In 1952 werd het carillon door koningin Juliana symbolisch aangeboden, en in 1954 ging het hele carillon naar Amerika. Pas zes jaar later werd, na veel discussie, het carillon in gebruik genomen op de plek waar het nu staat, Arlington National Cemetary in Washington. Op 5 mei 1960 werd het carillon, in de monumentale klokkentoren van Joost Boks, officieel in gebruik genomen.[ii]
In 1995 kwamen de 36 kleinste klokken terug naar Nederland om opnieuw gestemd te worden. Het was voor Genia Lücker, inmiddels 87, een bijzonder moment om een gedeelte van haar werk, dat immers altijd in een toren hing, weer terug te zien.[iii]
[i] Diederik Oostdijk, Zelfbeeld in Brons, https://www.anv.nl/tijdschrift/inhoudsopgaven/2018-2/nederlands-zelfbeeld-in-brons/
[ii] Diederik Oostdijk, Klokken voor Amerika, 78-83, Boom, Amsterdam 2020; zie ook de Amerikaanse editie: Bells for America, 98-104, Penn State University Press, 2019; https://www.psupress.org/books/titles/978-0-271-08377-3.html
[iii] Diederik Oostdijk, Klokken voor Amerika, 166-167.