Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Lodewijk Moorkens
Lodewijk Moorkens (5 oktober 1843 - 22 september 1904)[1] was burgemeester van Borgerhout van 1884 tot 1904. Tijdens zijn ambtsperiode werd het districtshuis van Borgerhout, toen nog een gemeentehuis, opgetrokken.
Moorkens was beenhouwer en later vetweider. Hij begon te werken in de zaak van zijn vader Joannes Baptista Moorkens in Borgerhout. Hij werd geboren met de familienaam 'Van Aelst' van zijn moeder en verkreeg pas op 15-jarige leeftijd bij het huwelijk van zijn ouders de naam 'Moorkens'.
In 1878 werd Moorkens gemeenteraadslid, met steun van de plaatselijkse slagers, die ontevreden waren over het nieuwe slachthuis van Antwerpen in de wijk Dam. In 1882 werd hij schepen van openbare werken.
In 1884, net voor de opening van het nieuwe statige gemeentehuis van Borgerhout werd hij lid van de provincieraad van Antwerpen (tot 1888) en burgemeester van Borgerhout. Hij bleef dat 20 jaar lang tot aan zijn dood in 1904. Hij was ridder in de Leopoldsorde en ging door als 'volksgezind' maar had de faam voor zijn gemeentepersoneel een zekere strengheid aan de dag te leggen.
Moorkens ligt begraven op de begraafplaats van Borgerhout te Antwerpen-Deurne, genoemd Onze-Lieve-Vrouwkerkhof of beter gekend als Silsburg. Rond 2010 werd zijn grafmonument met kelder en deur met halfverheven beeldhouwwerk aldaar afgebroken.
Hij leeft voort in de naam van het Moorkensplein.
Bronnen, noten en/of referenties |
Voorganger: Willem Van Rijswijck |
Burgemeester van Borgerhout 1884 - 1904 |
Opvolger: Karel De Preter |