Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Titels van de Nederlandse koninklijke familie
De titels van de Nederlandse Koninklijke familie zijn de diverse adellijke en heerlijke titels die in de Nederlandse Koninklijke familie gevoerd worden. Er zijn titels die verbonden zijn aan de functie van "Koning der Nederlanden", titels die verbonden zijn aan het lidmaadschap van het Koninklijk Huis en ook diverse andere, al dan niet persoonlijke, titels.
Noot: In de betreffende Nederlandse wetten wordt het staatshoofd, de Koning der Nederlanden, altijd in mannelijke vorm beschreven. In dit artikel worden derhalve ook alle titels in mannelijke vorm beschreven, tenzij het gaat om persoonlijke titels.
Titels van leden van het Koninklijk Huis
Prins der Nederlanden
Zie Prins der Nederlanden voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
De titel Prins der Nederlanden is volgens de Wet lidmaatschap koninklijk huis gereserveerd voor de leden van het Koninklijk Huis, zoals echtgenoten en kinderen van de koning. Bij verlies van lidmaatschap van het Koninklijk Huis (bijvoorbeeld door het aangaan van een huwelijk zonder daarvoor toestemming aan de Staten Generaal te vragen) vervalt ook de titel Prins der Nederlanden.
Titels van de Koning der Nederlanden
De Koning der Nederlanden voert een aantal erfelijke adellijke en heerlijke titels. Op de titels "Koning der Nederlanden" en "Prins van Oranje-Nassau" voert men in het normale gebruik deze zogenoemde "grote titulatuur" niet, ze worden in officiële stukken vervangen door "enz. enz. enz.".
Ondanks dat de titels doorgaans niet meer gevoerd worden, bestaan ze - in naam- nog steeds. Het gaat hier om de volgende titels:
- Markies van Veere en Vlissingen
- Graaf van Katzenelnbogen, Vianden, Dietz, Spiegelberg, Buren, Leerdam en Culemborg
- Burggraaf van Antwerpen
- Baron van Breda, Diest, Beilstein, de stad Grave, het Land van Cuijk, IJsselstein, Cranendonck, Eindhoven, Liesveld, Herstal, Waasten, Arlay en Nozeroy
- Erf- en Vrijheer van Ameland
- Heer van Baarn, Besançon, Borculo, Bredevoort, Bütgenbach, Daasburg, Geertruidenberg, Hooge en Lage Zwaluwe, Klundert, Lichtenvoorde, Het Loo, Montfoort, Naaldwijk, Niervaart, Polanen, Steenbergen, Sint Maartensdijk, Sint Vith, Soest, Ter Eem, Turnhout, Willemstad, Zevenbergen
Voor de meeste bovenstaande titels geldt dat het landbezit, waaraan de betreffende titel verbonden was, door de Fransen in 1795 na de inval in de Nederlanden verbeurd werd verklaard. De Oranje-Nassaus bleven de titels echter wel voeren. De hiervan afwijkende gevallen worden bij de betreffende titel besproken.
Koning der Nederlanden
Zie Koning der Nederlanden voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Ingevoerd bij de oprichting van het toenmalige Verenigd Koninkrijk der Nederlanden op 16 maart 1815.
Markies van Veere en Vlissingen
Veere en Vlissingen werden op 21 oktober 1555 door Karel V uitgeroepen tot markizaat en geschonken aan zijn neef Maximiliaan van Bourgondië voor diens jarenlange trouwe dienst. Nadat deze kinderloos komt te overlijden in 1588, komt het markizaat in handen van Maximiliaan de Henin, de minderjarige zoon van zijn zuster Anna van Bourgondië en Johan de Henin, graaf van Borsu. Het markizaat was echter door de overleden Maximiliaan met grote schulden belast, waarop Johan besloot het te verkopen. Het markizaat ging vervolgens verschillende malen in andere handen over, zonder dat de schulden werden voldaan. Uiteindelijk besloten de crediteuren het dan maar te veilen. Ook dat mislukte eerst, maar in 1581 kwam het in handen van Willem van Oranje, die er 24.500 carolusguldens voor betaalde. Deze kocht het uit politieke overwegingen: het markizaat gaf hem twee van de stemmen in de Staten van Zeeland. Het markizaat werd in 1732, tijdens het Tweede Stadhouderloze Tijdperk, door de Staten van Zeeland opgeheven om de politieke invloed van de Oranje-Nassaus in Zeeland in te dammen. In 1748 werd het markizaat echter weer hersteld, ten gunste van Johan Willem Friso.
Graaf van Buren en Leerdam
Buren en Leerdam kwamen in handen van de Oranje-Nassaus toen Willem van Oranje in 1551 huwde met Anna van Egmond van Buren, gravin van Buren en Leerdam. Anna was enig kind. Toen zij in 1588 overleed, gingen haar bezittingen naar haar oudste zoon, Filips Willem, die daarmee Graaf van Buren en Leerdam was geworden.
Graaf van Culemborg
De Staten van het Kwartier van Nijmegen schonken Culemborg in 1748 aan Willem IV ter gelegeheid van zijn aanstelling tot Stadhouder in 1747.
Graaf van Dietz
Door het huwelijk van Adolf van Nassau-Dillenburg met Judith, erfdochter van het graafschap Diez in 1348 kwam het graafschap Diez (in het Nederlands: Dietz) in handen van de Nassaus. Adolf van Nassau-Dillenburg was de oudere broer van Engelbrecht I van Nassau waar de Nederlandse Nassaus van afstammen. Adolf en Judith hadden slechts één dochter: Judith van Nassau. Toen zij vervolgens trouwde hield zij de helft van het graafschap, de andere helft ging naar haar oom Engelbrecht. Uiteindelijk kwam in 1564 het hele graafschap in handen Jan van Nassau, de oudere broer van Willem van Oranje. Na zijn dood ontving zijn zoon Ernst Casimir het graafschap, waarmee de tak Nassau-Dietz ontstond en Ernst Casimir zich derhalve Van Nassau-Dietz ging noemen.
De achterkleinzoon van Ernst Casimir, Johan Willem Friso van Nassau-Dietz, werd in 1702 erfgenaam van zijn kinderloos overleden verre neef Koning-Stadhouder Willem III waarmee de bezittingen van de takken Nassau-Dietz en Oranje-Nassau bij elkaar kwamen. Johan Willem Friso werd hiermee ook Prins van Oranje en nam de naam Oranje-Nassau over.
De Oranje-Nassaus verloren in 1806 het graafschap Dietz aan Napoleon, die het toevoegde aan het nieuwe Hertogdom Nassau waar een andere, Fransgezinde, tak van het huis Nassau (het huis Nassau-Weilburg) aan de macht kwam. De Oranje-Nassaus bleven zich echter Graaf van Dietz noemen.
Graaf van Katzenelnbogen
De graafschap Katzenlnbogen werd in 1320 gekocht door Johan van Nassau, een zoon van Otto I van Nassau. Hij schonk het graafschap in 1327 aan zijn neef Gerlach van Nassau, een kleinzoon van Walram II van Nassau.
De titel kwam, na een lang slepende erfeniskwestie, in 1559 in handen van Willem de Rijke, de vader van Willem van Oranje. Het land ging echter naar de landgraaf van Hessen. Wel kreeg Willem de Rijke nog een geldsom.
Graaf van Spiegelberg
Stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz erfde in 1642 het graafschap Spiegelberg van zijn moeder, Sophia Hedwig van Brunswijk-Wolfenbüttel, die het op haar beurt in 1631 van haar broer Frederik Ulrich van Brunswijk-Lüneburg als geschenk had gekregen. Koning Willem I verkocht het gebied van het graafschap in 1819 aan Hannover en bedong daarbij dat de titel wel in zijn bezit bleef.
Graaf van Vianden
Het graafschap Vianden kwam in 1417, samen met de heerlijkheden Bütgenbach en Sint Vith (zie verderop) door een erfenis in handen van Engelbrecht I van Nassau. De grootvader van Engelbert, Otto II van Nassau-Dillenburg, huwde met Adelheid van Vianden, dochter van graaf Filips II van Vianden. Adelheids broer Hendrik II van Vianden overleed in 1337 en liet alleen een jonge dochter na, Maria van Vianden die later trouwde met Simon III van Spanheim. Van de kinderen van Maria van Vianden en Simon van Spanheim bleef alleen een dochter in leven, Elisabeth van Spanheim. Elisabeth huwde twee maal, haar beiden echtgenoten overleden echter zonder kinderen te verwerkken. Na het overlijden van Elisabeth in 1417 liet zij haar bezittingen na aan Engelbrecht I van Nassau, de kleinzoon van haar oom Otto II van Nassau-Dillenburg.
In 1566, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, werd het graafschap door de Spaanse koning Filips II ingenomen. Echter, de Nassaus kregen het later weer terug. In 1786 vielen de Fransen Luxemburg binnen, waarmee er een einde kwam aan de heerschappij van de Oranje-Nassaus. De Fransen hieven in 1794 het graafschap definitief op. De Oranje-Nassaus bleven zich echter Graaf van Vianden noemen, de titel werd als persoonlijke titel gevoerd door de koning.
Burggraaf van Antwerpen
Het burggraafschap van Antwerpen kwam in 1499 in bezit van Engelbrecht II van Nassau, door ruil van gebieden met hertog Willelm IV van Gulik. Engelbrecht kreeg Antwerpen, Diest, Seelhem en Sichem, Willem kreeg in ruil daarvoor Millem, Gangelt en Vucht, gebieden die al in het land van de hertog lagen maar nog niet in zijn bezit waren. De door Engelbrecht geruilde gebieden had hij op zijn beurt weer verkregen uit de erfens van zijn moeder Maria van Loon-Heinsberg.
Baron van Beilstein
Beilstein maakt deel uit van het oorspronkelijke bezit van de graven van Nassau. De plaatselijke heren van Beilstein worden al in 1129 genoemd, maar om onbekende reden komt het gebied later in het bezit van de landgraven van Thüringen, die het gebied Herborn, met daarin Beilstein, in de twaalfde eeuw overdroegen aan de Nassau's.
Vervolgens gaat het gebied verschillende keren binnen het Huis Nassau in andere handen over. De tak Nassau-Beilstein ontstond in 1341, toen de Nassause tak Nassau-Dillenburg werd opgesplitst in Nassau-Dillenburg en Nassau-Beilstein. In 1561 gaat de tak weer op in Nassau-Dillenburg. In 1606 ontstaat er een nieuwe tak Nassau-Beilstein: na het overlijden van Jan van Nassau (1535-1606) worden zijn Nassause bezittingen in Duitsland werden verdeeld over zijn zonen. Zijn zoon Georg (1562-1623) erft Nassau Beilstein. Als Georgs oudere broer Willem Lodewijk in 1620 overlijdt, gaat zijn titel Nassau-Dillenburg en zijn bezit over naar Georg. Vanaf dan noemt Georg zich Nassau-Dillenburg. Uiteindelijk sterft ook die tak uit en komen de bezittingen in handen van de tak Nassau-Dietz, die zich later Oranje-Nassau gaat noemen.
In 1825 stond koning Willem I in ruil voor het Groothertogdom Luxemburg het gebied af aan een andere tak van het Huis Nassau, maar kwam overeen dat hij wel de titel van Beilstein mocht blijven voeren.
Baron van Breda
De Heerlijkheid Breda was oorsponkelijk een heerlijkheid van het Hertogdom Brabant. Breda werd in 1350 van de hertog gekocht door Jan I van Polanen uit het geslacht Van Wassenaar.
Op 1 augustus 1403 trouwde Engelbrecht I van Nassau met Johanna van Polanen, vrouwe van Breda en de Lek, achterkleindochter van Jan I van Polanen. Aangezien Johanna het enige kind was van Jan III van Polanen, kwamen diens titels, via Johanna, terecht bij Johan IV van Nassau, de zoon van Engelbrecht en Johanna.
Het bezit van de Polanens omvatte nog vele andere gebieden (zie verderop), die in hun handen waren gekomen door een erfenis van Willem van Duivenvoorde. Hij was een bastaardzoon van Philips III van Duivenvoorde en een halfbroer van Jan I van Polanen. Na zijn dood liet hij zijn bezittingen na aan Jan II van Polanen, Johanna's grootvader. Willem van Duivenvoorde was een financieel genie, een steeds toenemende rijkdom had hem in staat gesteld zijn vele bezittingen te financieren.
Baron van het land van Cuijk en de stad Grave
Het land van Cuijk, met daarin de stad Grave, werd in 1559 door Filips II van Spanje verpand aan Willem van Oranje.
Baron van Diest
De baronie van Diest kwam in 1499 in bezit van Engelbrecht II van Nassau, door ruil van gebieden met hertog Willem IV van Gulik.
Baron van Cranendonck, IJsselstein en Eindhoven
De heerlijkheden Cranendonck, IJsselstein en Eindhoven kwamen in handen van de Oranje-Nassaus toen Willem van Oranje in 1551 huwde met Anna van Egmond van Buren, gravin van Buren en Leerdam.
Cranendonk en Eindhoven vormden feitelijk een eenheid. Deze baronie, waartoe ook de dorpen Budel, Maarheeze, Sterksel, Gastel en Soerendonk behoorden, werd in 1482 door Anna's overgrootvader Frederik van Egmond gekocht van de graaf van Horne.
Anna was enig kind. Toen zij in 1588 overleed, gingen haar bezittingen naar haar oudste zoon, Filips Willem, die daarmee baron van Grave, Granendonck en IJsselstein was geworden.
Baron van Liesveld
De baronie van Liesveld werd in 1636 door Willem Frederik van Nassau-Dietz gekocht.
Baron van Waasten
Waasten (de Nederlandse naam van Warneton) wordt al in de 13e eeuw als heerlijkheid genoemd. De heerlijkheid kwam via het Huis Luxemburg in het bezit van de Nassau's. De moeder van Louise Francisca van Savoye, de eerste echtgenote van Hendrik III van Nassau-Breda was Maria van Luxemburg Ligny uit het Huis Luxemburg.
Baron van Arlay en Nozeroy
Hendrik III van Nassau-Breda was in 1515 getrouwd met Claudia van Châlon, de dochter van de Franse graaf Jan IV van Châlon-d'Arlay. Het bezit van het geslacht Châlon omvatte onder meer de heerlijkheden Arlay en Nozeroy. Claudia's broer, Philibert van Châlon, erfde zijn vaders titels maar overleed kinderloos. Hij liet zijn bezittingen na aan de zoon van zijn zuster, Renatus van Nassau, oftewel René van Châlon. René overleed kinderloos in 1544 en liet zijn bezittingen na aan Willem van Oranje, die daarmee zijn titels erfde.
Baron van Herstal
De baronie van Herstal was een van de bezittingen van Polanens die in de handen kwam van de Nassaus door het huwelijk van Engelbrecht I van Nassau met Johanna van Polanen in 1403. Zie hierboven onder Baron van Breda.
Erf- en vrijheer van Ameland
De vrije heerlijkheid Ameland was een heerlijkheid van het Heilige Roomse Rijk die tussen 1424 en 1681 werd bestuurd door het geslacht Cammigha. Nadat de laatste heer uit dat geslacht, Frans Duco van Cammingha, overleed ging de heerlijkheid over naar de familie Thoe Schwarzenberg Hohenlandsberg, die het vervolgens in 1704 voor 170.000 forijnen verkochten aan Amalia van Anhalt-Dessau, de weduwe van Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz, die het kocht voor haar zoon Johan Willem Friso.
Deze heerlijkheid kende een aantal voorrechten, zoals het voorrecht om belastingen te heffen van passerende schepen.
Heer van Baarn, Ter Eem en Soest
De "hofstede aan de Zoestdijck" (tegenwoordig: Paleis Soestdijk) werd in 1674 door Willem III van Oranje-Nassau gekocht werden van de Amsterdamse regentenfamilie De Graeff. De Staten van Utrecht verhieven Baarn, Ter Eem, Soest en Eemnes tot heerlijkheid en droegen deze op aan Willem. Om onbekende reden wordt Eemnes alleen nooit apart genoemd. Nadat Willem III kinderloos overleed erfde Johan Willem Friso de hofstede en de bijbehorende heerlijkheden. Hij overleed echter al in 1711. Zijn weduwe Maria Louise van Hessen-Kassel bracht er nog dikwijls de zomers door, hun zoon Willem IV van Oranje-Nassau erfde het goed later.
Heer van Besançon
De heerlijkheid Besançon was een van de bezittingen van de Châlons die in de handen kwam van de Oranje-Nassaus door de erfenis van René van Châlon, zie hierboven onder Baron van Arlay en Nozeroy.
Heer van Borculo
De stad en heerlijkheid Borculo werden in 1777 door Prins Willem V gekocht van de Poolse prins Adam Kazimierz Czartoryski.
Heer van Bredevoort
Prins Maurits nam tijdens de Tachtigjarige oorlog in 1597 het stadje Bredevoort in, wat pand was van de Spaansgezinde Jacob van Bronchorst. Hij nam diens pand, het stadje Bredevoort en het bijbehorende kasteel, voor 50.000 goudguldens over van de Staten van Gelre. In 1697 schonken de Staten van Gelderland de heerlijkheid definitief aan stadhouder Willem III.
Heer van Bütgenbach
De heerlijkheid Bütgenbach kwam in 1417 door een erfenis in handen van Engelbrecht I van Nassau. Zie ook: Graafschap Vianden hierboven.
Heer van Daasburg
De heerlijkheid Daasburg was door vererving in handen gekomen van de graven van Vianden en ging met de erfenis van Elisabeth van Spanheim over in handen van Engelbrecht I van Nassau, zie verder hierboven onder "Graaf van Vianden".
Heer van Geertruidenberg
De heerlijkheid Geertruidenberg was een van de bezittingen van Polanens die in de handen kwam van de Nassaus door het huwelijk van Engelbrecht I van Nassau met Johanna van Polanen in 1403. Zie hierboven onder Baron van Breda.
Heer van Hoge en Lage Zwaluwe
In 1518 gekocht door Hendrik III van Nassau-Breda. Hij liet het na aan zijn zoon René van Chalon, die het weer naliet aan Willem van Oranje.
Heer van de Niervaart
De heerlijkheid de Niervaart was een van de bezittingen van Polanens die in de handen kwam van de Nassaus door het huwelijk van Engelbrecht I van Nassau met Johanna van Polanen in 1403. Niervaart was feitelijk de oude naam van Klundert, het gaat hier om hetzelfde gebied. Zie hierboven onder Baron van Breda.
Heer van de Klundert
De heerlijkheid de Klundert was een van de bezittingen van Polanens die in de handen kwam van de Nassaus door het huwelijk van Engelbrecht I van Nassau met Johanna van Polanen in 1403. Niervaart was feitelijk de oude naam van Klundert, het gaat hier om hetzelfde gebied. Zie hierboven onder Baron van Breda.
Heer van Lichtenvoorde
De stad en heerlijkheid Lichtenvoorde werden in 1777 door Prins Willem V gekocht van de Poolse prins Adam Kazimierz Czartoryski.
Heer van Het Loo
De havezate Het Loo, met daarbij de nodige jachtrechten, werd in 1684 gekocht door stadhouder Willem III. Aangezien de havezate vervallen was, liet Willem daar vlakbij een nieuw paleis bouwen, tegenwoordig bekend als Paleis het Loo. Het oude jachtslot is nog steeds in gebruik bij de Koninklijke familie, ook heeft Prinses Margriet er een privéwoning.
Heer van Montfoort
De heerlijkheid Montfoort was een van de bezittingen van Polanens die in de handen kwam van de Nassaus door het huwelijk van Engelbrecht I van Nassau met Johanna van Polanen in 1403. Zie hierboven onder Baron van Breda.
Heer van Naaldwijk
De heerlijkheid Naaldwijk was een van de bezittingen van Polanens die in de handen kwam van de Nassaus door het huwelijk van Engelbrecht I van Nassau met Johanna van Polanen in 1403. Zie hierboven onder Baron van Breda.
Heer van Polanen
De heerlijkheid Polanen was een van de bezittingen van Polanens die in de handen kwam van de Nassaus door het huwelijk van Engelbrecht I van Nassau met Johanna van Polanen in 1403. Zie hierboven onder Baron van Breda.
Heer van Steenbergen
De heerlijkheid Steenbergen was een van de bezittingen van Polanens die in de handen kwam van de Nassaus door het huwelijk van Engelbrecht I van Nassau met Johanna van Polanen in 1403. Zie hierboven onder Baron van Breda.
Heer van Sint Maartensdijk
De heerlijkheid Sint Maartensdijk kwam in handen van de Oranje-Nassaus toen Willem van Oranje in 1551 huwde met Anna van Egmond van Buren, gravin van Buren en Leerdam. Anna was enig kind. Toen zij in 1588 overleed, gingen haar bezittingen naar haar oudste zoon, Filips Willem, die daarmee heer van Sint Maartensdijk was geworden.
Heer van Sint Vith
De heerlijkheid Sint Vith (Frans: Sankt Vith) kwam in 1417 door een erfenis in handen van Engelbrecht I van Nassau. Zie ook: Graafschap Vianden hierboven.
Heer van Turnhout
De heerlijkheid Turnhout werd door Filips IV van Spanje aan Frederik Hendrik van Oranje gegeven als gevolg van de Vrede van Münster. Echter, voordat Vrede van Münster in 1648 tot stand kwam, overleed Frederik Hendrik in 1647. In zijn plaats nam zijn weduwe Amalia van Solms de heerlijkheid in bezit voor haar zoon, de latere stadhouder Willem II van Oranje-Nassau.
Heer van Willemstad
De Staten van Holland verhieven Willemstad tot heerlijkheid en schonken deze in 1584 aan Willem van Oranje, als dank voor het stichten en versterken van het stadje.
Heer van Zevenbergen
De heerlijkheid Zevenbergen werd in 1647 door Filips IV van Spanje geschonken aan Amalia van Solms, nadat in dat jaar haar echtgenoot Frederik Hendrik van Oranje was overleden. Na de dood van Amalia ging de heerlijkheid Zevenbergen over naar haar zoon Willem II van Oranje-Nassau.
Titel van de troonopvolger
Prins van Oranje
Zie Prins van Oranje voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
In 1388 trouwde de graaf van Châlon, Jan III van Châlon-Arlay met zijn nicht Marie van Baux. Marie was het enige kind van Raymond V van Baux, Prins van Orange. Het geslacht Baux had het prinsdom al sinds 1173 in bezit. Toen Raymond van Baux overleed, kwam de titel Prins van Orange in handen van de zoon van Jean en Marie: Lodewijk II "de goede". Diens kleinzoon Jan kreeg drie kinderen, waarvan er twee volwassen werden: Claudia en Philibert.
Claudia van Châlon huwde in 1515 met Hendrik III van Nassau-Breda. Nadat Claudia's broer Philibert kinderloos overleed, gingen diens bezittingen over naar de zoon van Hendrik en Claudia: Renatus van Nassau, oftewel: René van Châlon. René overleed kinderloos in 1544 en liet zijn bezittingen na aan Willem van Oranje, die daarmee zijn titels erfde, waaronder de titels Prins van Oranje en ook de heerlijkheden Arlay, Nozeroy en Besançon (zie hierboven).
Tegenwoordig is de titel Prins(es) van Oranje volgens de Wet Lidmaatschap Koninlijk Huis een persoonlijke titel die steeds door de erfopvolger wordt gevoerd. Zie ook: Zie ook het artikel Geschiedenis van Orange
Overige titels in de Koninklijke Familie
De volgende titels en namen worden verder nog gevoerd door de leden van de Nederlandse koninklijke familie:
Prins van Oranje-Nassau
Zie Prins van Oranje-Nassau voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
De titel Prins van Oranje-Nassau ontstond in feite toen Graaf Willem van Nassau de titel Prins van Oranje erfde van zijn neef René van Châlon. Hij noemde zich toen Willem van Oranje, zijn nazaten gingen zich later Prins van Oranje-Nassau noemen.
Bij de huwelijken van Prinses Wilhelmina in 1901, Prinses Juliana in 1937 en Prinses Beatrix in 1966 werd bepaald dat de naam Oranje-Nassau in stand zou blijven voor de nakomelingen en dat niet de naam van de mannelijke echtgenoten gevoerd zou worden. Feitelijk was de tak Oranje-Nassau met de dood van de laatste mannelijke telg, Koning Willem III, uitgestorven.
Door de jaren heen was de titel Prins van Oranje-Nassau voor een aantal familieleden erfelijk maar in de huidige tijd is deze titel alleen nog maar erfelijk voor de nakomelingen van Prins Willem Alexander en niet voor de nakomelingen van zijn broers. Die werden Graaf van Nassau (zie verderop).
Verder wordt de titel gevoerd door de zusters van Koningin Beatrix en de kinderen van Prinses Margriet. Die voeren de titel slechts als persoonlijke titel, voor hun is de titel niet erfelijk. De kleinkinderen van Prinses Margriet en hun eventuele nazaten zijn niet van adel.
Aangezien andere zusters van Koningin Beatrix, Prinses Irene en Prinses Christina zonder parlementaire toestemming in het huwelijk traden, verloren hun nakomelingen het recht op de titel Prins van Oranje-Nassau. Wel voeren de kinderen van Prinses Irene de titel Prins de Bourbon de Parme, die zij kregen van hun vader (zie verderop).
Prinses van Lippe-Biesterfeld
Persoonlijke titel van Koningin Beatrix, Prinses Irene, Prinses Margriet en Prines Christina omdat zij dochter zijn van Bernhard van Lippe-Biesterfeld. De titel is niet in vrouwelijke lijn erfelijk en wordt dus verder niet doorgegeven aan hun kinderen.
Prins de Bourbon de Parme
De titel Prins de Bourbon de Parme wordt gevoerd door de kinderen van Prinses Irene, die in 1964 huwde met de Spaanse prins Karel Hugo van Bourbon-Parma. Irenes kinderen hebben zich in 1996 officieel in de Nederlandse adel laten inlijven, waarmee de titel Prins de Bourbon de Parme formeel ook een Nederlandse adellijke titel is geworden.
Hertogin van Mecklenburg
Dit was een persoonlijke titel van Koningin Juliana, die zij kreeg als dochter van Prins Hendrik. De titel is niet in vrouwelijke lijn erfelijk en wordt dus verder niet doorgegeven aan Juliana's kinderen.
Graaf van Oranje-Nassau
Bij Koninklijk Besluit werd bepaald dat de kinderen van Prins Constantijn en Prins Johan Friso de titel Graaf van Oranje-Nassau kregen. Deze titel is erfelijk.
Jonkheer van Amsberg
Prins Claus werd bij zijn huwelijk met Koningin Beatrix verheven in de Nederlandse adel als Jonkheer van Amsberg. Deze titel is erfelijk, zijn zonen en hun nazaten erfden deze titel van hem.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- Reinildis van Ditzhuyzen, De Oranjes in een handomdraai, ABC van ons vorstenhuis. Balans, Amsterdam 2002. ISBN 90-5018-568-1.
- Reinildis van Ditzhuyzen, Oranje-Nassau, Een biografisch woordenboek. Becht, Haarlem, 3e, herziene druk, 2004. ISBN 90-230-1124-4.
- Dr. A.W.E. Dek, Genealogie van het Vorstenhuis Nassau. Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1970.
- Udo J. Buys, Enz. enz. enz. De oorsprong van de ruim veertig titels van de regerende oranjes. Becht, Haarlem, 2002. ISBN 90-230-1158-9.
- Dr. N. Japikse, De Geschiedenis van het Huis van Oranje-Nassau. Zuid-Hollandse Uitgevers Maatschappij, Den Haag, 2e druik, 1948.
- Wet Lidmaatschap Koninklijk Huis
- Heren van Holland Historisch onderzoek heerlijke goederen in Holland 1700 - 1800, drs. Maarten Prins en drs. Henk Looijesteijn
- Website Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo
- Website Historische Kring Nieuwpoort