Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Oorlogsliefdekind
Het project Oorlogsliefdekind verzamelt de verhalen van de verzwegen Nederlands-Indonesische kinderen, verwekt door Nederlandse militairen bij Indonesische vrouwen tijdens en na afloop van de dekolonisatieoorlog met Indonesië in de periode1946-1951.
Uitgaande van cijfers over bezettings- en bevrijdingslegers in het algemeen en de onbedoeld verwekte kinderen die legers te velde hebben achtergelaten, schatten de initiatiefnemers van Oorlogsliefdekind dat in het geval van het Nederlandse leger tussen de 3.000 en 8.000 kinderen moeten zijn geboren uit seksuele contacten tussen Nederlandse militairen en Indonesische vrouwen. Toch was er in Nederland tot 2009 vrijwel niets bekend over dit fenomeen. Op een enkele uitzondering na, bijvoorbeeld in een aflevering van het programma Spoorloos, is er simpelweg nooit over gesproken. De mannen startten een nieuw gezin met een Nederlandse vrouw en verzwegen hun verleden. En de kinderen groeiden op in Indonesië, met hun lichte huid, ver weg van de Nederlandse samenleving.
Achtergronden
Tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog werden 135.000 Nederlandse militairen naar de kolonie Nederlands-Indië gestuurd om de orde te herstellen en het gebiedsdeel als Nederlandse kolonie te behouden. Deze periode staat ook wel bekend als de politionele acties. Ondanks de oorlogshandelingen was er ook tijd voor ontspanning, en dus voor de liefde. Militairen knoopten relaties aan met Indonesische vrouwen, bij wie zij – vaak onbedoeld – kinderen verwekten.
Na de definitieve onafhankelijkheidsoverdracht van Indonesië in 1949 keerden de Nederlandse soldaten verplicht terug naar Nederland. Zij lieten een onbekend aantal kinderen achter bij hun moeders in het nieuwe Indonesië. Schattingen wijzen uit dat het om duizenden kinderen moet gaan. Contacten tussen vaders en kinderen zijn in vrijwel geen enkel geval hersteld. De kinderen groeiden op als half-wezen bij hun moeders, werden bij familie ondergebracht of ter adoptie aangeboden, of kwamen in weeshuizen terecht.
Het project
Het project Oorlogsliefdekind is opgezet door Annegriet Wietsma (filmmaker, schrijver, sociaalpedagoog), Stef Scagliola (militair historica) en Jean Hellwig (producent, antropoloog). Wietsma vatte al in 2003 het idee op dat er verzwegen kinderen moesten rondlopen van Nederlandse Indiëveteranen en is de initiatiefnemer van het project. Met behulp van een financiële injectie van het ministerie van VWS (project Erfgoed van de Oorlog, Getuigen Verhalen) konden de initiatiefnemers uiteindelijk in 2009 de eerste verhalen hierover verzamelen, zowel in Nederland als in Indonesië. Zij spraken met diverse ‘oorlogsliefdekinderen’, en met enkele vaders in Nederland en moeders in Indonesië. De vaders en moeders waren op dat moment allemaal tussen de 80 en 85 jaar, de kinderen tussen 60 en 65 jaar. Voor de geïnterviewde betrokkenen voelde het vertellen van hun verhaal als een ‘coming-out’. Zij hadden vrijwel nooit eerder met iemand over dit onderwerp gesproken.
Oorlogsliefdekind groeide in een paar jaar tijd uit tot een veelomvattend project met uiteenlopende activiteiten, zoals de website Oorlogsliefdekind.nl, de film Tuan Papa, het boek ‘Liefde in tijden van oorlog’, een theatermonoloog (‘Jij bent niet mijn oudste’, van Inge Dümpel) en contactdagen voor lotgenoten en betrokkenen.
De website
De website vormt de basis van het project. Middels deze website worden betrokkenen uitgenodigd hun persoonlijke verhaal te vertellen, in de gelegenheid gesteld hun Nederlandse dan wel Indonesische familieleden te zoeken en om ervaringen te delen met lotgenoten. De initiatiefnemers nemen zo mogelijk contact op met de zoekers om hun persoonlijke verhaal vast te leggen en op de website te plaatsen. Met deze veelheid aan verhalen wordt een digitaal ‘monument’ gecreëerd voor en door mensen die zestig jaar lang hun verhaal voor zich hadden gehouden, en tevens een beeld opgebouwd van de historische context rondom deze soldatenkinderen.
De belangstelling vanuit de media voor de lancering van de website in mei 2009 was groot. Het onderwerp was tot dan toe een blinde vlek in de Nederlandse oorlogsgeschiedschrijving. Het project Oorlogsliefdekind toonde voor het eerst onomstotelijk het verzwegen bestaan aan van Indonesisch-Nederlandse soldatenkinderen.
De website is een veel bezocht platform geworden voor verhalen, zoektochten en het leggen van contacten met lotgenoten. Er zijn honderden zoektochten gestart van Indonesisch-Nederlandse oorlogsliefdekinderen naar hun Nederlandse soldatenvaders of halfbroers/zusters en andersom, zoektochten van Nederlandse kinderen naar hun mogelijke Indonesische halfbroer of -zus.
Sinds 2012 is de website ook in het Engels beschikbaar, met de URL www.warlovechild.org. Bij de jaarlijkse Geschiedenis Online Publieksprijs in 2012 wordt de website verkozen in de Top-5 van de 225 deelnemende historische websites. In 2013 wordt de Stichting Oorlogsliefdekind opgericht en wordt het beheer van de website overgedragen aan de stichting. De website is begin 2014 door de nationale Koninklijke Bibliotheek (KB) aangemerkt als belangrijk digitaal erfgoed en wordt sindsdien door de KB gemonitord en digitaal opgeslagen.
De term oorlogsliefdekind
De term oorlogsliefdekind was een niet-bestaand woord. De initiatiefnemers waren voor de website op zoek naar een URL die eenduidig was, de lading voldoende dekte, uitnodigend zou zijn om te reageren en tevens gemakkelijk te onthouden was. Deze benaming zorgde er mede voor dat betrokkenen die zestig jaar lang hun mond hadden gehouden, zich voor het eerst durfden te uiten. ‘Eindelijk geen bastaardkind meer, maar een liefdeskind’, schreef een van hen.
De film Tuan Papa
In een samenwerkingsverband van het project Oorlogsliefdekind met de NTR (toen nog NPS) en de VPRO werd een crossmediaal project gestart in de eerste helft van 2010. Vier disciplines van de twee omroepen (Andere Tijden, OVT, /Geschiedenis en Geschiedenis 24) stelden hun kanalen beschikbaar om aandacht te genereren voor het onderwerp. De documentaire Tuan Papa (81 min.) van regisseur Annegriet Wietsma en producent Hellwig Productions Audiovisuals vormde het sluitstuk en werd uitgezonden 1 juli 2010. De documentaire bracht het onderwerp voor het eerst onder de aandacht van het grote publiek: meer dan 800.000 mensen bekeken de uitzending die week. Er volgde een stroom aan reacties op de website. De film Tuan Papa werd uiteindelijk samen met twee andere uitzendingen de hoogst gewaardeerde VPRO-uitzending van 2010.
Het boek Liefde in tijden van oorlog
In het najaar van 2013 verschijnt bij uitgeverij Boom het boek ‘Liefde in tijden van oorlog’ van Annegriet Wietsma en Stef Scagliola. Met dit boek analyseren de auteurs het bestaan en de persoonlijke geschiedenissen van de tot dan toe verzwegen Nederlands-Indonesische oorlogsliefdekinderen en schetsen zij de historische context waarin zij verwekt werden en opgroeiden. Medio 2014 verschijnt de tweede druk. In oktober 2014 selecteert het CPNB ‘Liefde in tijden van oorlog’ als een van de 20 Toptitels van de jaarlijkse Maand van de Geschiedenis. Tijdens de Nacht van de Geschiedenis in het Rijksmuseum op 18 oktober houden de auteurs een lezing over boek en project.
Nevenactiviteiten
Een aantal van de interviews met vaders, moeders en oorlogsliefdekinderen liggen opgeslagen bij de database DANS van het KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen) en zijn beschikbaar voor onderzoeksdoeleinden.
In samenwerking met het Veteraneninstituut en De Basis, en met financiële steun van het Fonds voor Vrijheid en Veteranen organiseerde Oorlogsliefdekind een landelijke Contactdag voor ondersteuning van de doelgroep in het najaar van 2010.
Theatermaakster Ingrid Dümpel ontwikkelde een theatermonoloog op basis van de interviews van Oorlogsliefdekind, die op het Tong Tong Festival in 2010 in première ging.
Externe links
Literatuur en films
- Tuan Papa, regie Annegriet Wietsma, productie Hellwig Productions Audiovisuals. Uitzending Andere Tijden Special, 80 minuten, 1 juli 2010
- Liefde in tijden van oorlog. Onze jongens en hun verzwegen kinderen in de Oost, Annegriet Wietsma en Stef Scagliola. Uitg. Boom Amsterdam 2013, 356 pg's, ISBN 978 94 6105 520 0