Marri Oosterholt

Marri Oosterholt-Versteeg

Kunstenares Marri Oosterholt-Versteeg (1918-2012) groeit op in Rotterdam. Haar ouders zijn artistiek ingesteld en Marri tekent al van kleins af aan, onder meer objecten uit het ouderlijk huis. De kunstenaar Piet Begeer is een kennis van Marri’s ouders. Begeer schildert in deze periode het portret van Marri. Hij laat haar kennismaken met de kunst van tijdgenoten en overtuigt haar ouders dat zij naar de kunstacademie moet. In dezelfde periode ontmoet Marri op de HBS ook haar toekomstige echtgenoot Gerrit Oosterholt.

In 1937 gaat zij naar de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. Daar krijgt zij onder meer les van Wilhelm Mühlstaff, docent stilleven en kunstgeschiedenis, en van Antoon Derkzen van Angeren. Door het bombardement van Rotterdam in 1940 gaan de meeste tekeningen van Marri verloren en ook haar opleiding moet ze staken. Vanaf 1941 werkt zij zelfstandig verder en het schilderen maakt ze zich eigenhandig meester. Met Mühlstaff houdt zij vriendschappelijk contact en hij introduceert haar werk bij Wim Feltkamp, een neef van de bekende kunstpedagoog H.P. (Henk) Bremmer. De Haagse Bremmer geniet grote bekendheid in de betere kringen door de cursussen kunstbeschouwing die hij door het hele land geeft. Daarnaast adviseert hij een deel van zijn cursisten bij de opbouw van hun kunstcollectie, zoals Helene Kröller-Müller en de Delftse Calvé directeur Hugo Tutein Nolthenius. Geïnspireerd door zijn oom begint ook Feltkamp in 1933 in Leiden met het geven van kunstbeschouwingslessen. Feltkamp bespreekt regelmatig schilderijen van Marri op zijn cursussen.

In haar werk is soms sprake van expressief kleurgebruik en abstrahering van bepaalde motieven, maar Marri blijft hoofdzakelijk figuratief werken. Marri’s meest geliefde genre is het stilleven. Zij zal er gedurende haar carrière van ruim zestig jaar vele vervaardigen. In haar huis en met name in het atelier beschikt ze over allerhande voorwerpen die gebruikt worden voor het creëren van de juiste compositie. Wanneer zij daar tevreden over is, wordt er eerst een voorstudie op papier vervaardigd. Deze wordt vervolgens schematisch overgezet op doek, waarna het schilderen kan beginnen. Daarbij gaat ze zorgvuldig te werk, Een compositie staat zodoende soms wel twee jaar in het atelier.

In 1950 worden een aantal tekeningen van Marri geëxposeerd in het Prentenkabinet van de Leidse universiteit. In dezelfde periode koopt Stedelijk Museum de Lakenhal een tweetal stillevens van haar hand. In 2001 en 2004 worden er overzichtstentoonstellingen van haar werk georganiseerd door respectievelijk Museum Flehite in Amersfoort en Museum Prinsenhof Delft.

Gerrit Oosterholt en Marri Oosterholt-Versteeg

Kunstenaar, liefhebbers en verzamelaars

Gerrit Oosterholt (1919-2010) en kunstenares Marri Oosterholt-Versteeg (1918-2012) deelden een passie voor kunst. Tijdens hun huwelijk bouwden zij een rijke kunstcollectie op die zich laat kenmerken als een “laat-Bremmeriaanse” verzameling. Dit is een verzameling waarbij de uitgangspunten van kunstpedagoog H.P. (Henk) Bremmer (1871-1956) als leidraad werd aangehouden. Het echtpaar benoemde de Gemeente Delft als enig erfgenaam van het complete oeuvre van Marri Oosterholt alsook de complete kunstverzameling. Na het in kaart brengen van alle nagelaten collectie, is een representatieve dwarsdoorsnede van ruim 90 werken aan de collectie van Museum Prinsenhof Delft toegevoegd. Het betreft zowel werken uit de kunstverzameling die aansluiten op de collectie van Museum Prinsenhof Delft, als een dwarsdoorsnede uit het oeuvre van Marri Oosterholt.