Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Waldemar van Pruisen (1868-1879)
Joachim Frederik Ernst Waldemar van Pruisen (Potsdam, 10 februari 1868 - Berlijn, 27 maart 1879) was de vierde zoon en het zesde kind van Keizer Frederik III van Duitsland en van Victoria van Saksen-Coburg en Gotha, de oudste dochter van koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk.
Hij was een intelligent kind en maakte vlotte voortgang op school. Hij gold als het lievelingskind van zijn ouders[1] Hij overleed op 11-jarige leeftijd aan de gevolgen van difterie. Zijn lichaam werd bijgezet in de Friedenskirche in Sanssouci (Potsdam) bij dat van zijn broer Sigismund.
Zijn grootmoeder, koningin Victoria, schreef over hem aan haar kleindochter Victoria Maria van Hessen-Darmstadt: "But oh! This dreadful new misfortune breaking out in your dear aunt Vicky's family - and taking away her dear, clever, promising boy Waldie! Too, too awful! [2]
Prins Hendrik, een oudere broer van Waldemar, vernoemde zijn oudste zoon naar zijn jongere broertje.
Literautur
- Sabine Bauer: Kaiserin Victoria – Die vergessene Deutsche Kaiserin. Fuck Verlag, Koblenz, ISBN 978-3-9815018-1-0.
- Victoria Zoubkoff, geb. Prinzessin von Preußen: Was mir das Leben gab - und nahm. Bouvier, Bonn 2005, ISBN 3-416-03071-0.
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Prince Waldemar of Prussia (1868-1879) op Wikimedia Commons.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- º Waldermar, Prinz von Preussen
- º Richard Hough, red., Advice to a Grand-daughter. Letters from Queen Victoria to Princess Victoria of Hesse. Londen, 1975, p. 12