Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Duitse naamvallen
Gebruik van de Duitse naamvallen is voor velen een lastige materie. Het volgende lijstje kan behulpzaam zijn bij het onthouden van welke naamval bij welk voorzetsel hoort.
Duits "dreunlijstje"
De voorzetsels met de derde naamval, vierde naamval en voorzetsels met de derde of vierde naamval, respectievelijk of er sprake is van iets statisch of van een beweging.
Derde naamval
- mit - nach - nebst - samst - bei - seit - von - zu - zuwider - entgegen - aus - außer - gemäß - binnen - gegenüber
Vierde naamval
- durch - für - ohne - um - bis - gegen - wieder - entlang
Derde of vierde naamval
- an - auf - hinter - neben - in - über - unter - vor - zwischen
Ontleden
De woorden van de 'der'-groep en de woorden van de 'ein'-groep kunnen in de eerste, tweede, derde of vierde naamval staan. (zie schema)
der-groep | ein-groep |
---|---|
1: d…(de, het) 2: dies…(dit, deze) | 1: ein…(een) 2: kein… (geen) 3: mein… (mijn) |
3: jen…(die, dat) 4: jed…(ieder, elk) | 4: dein…(jouw) 5: sein…(zijn) 6: ihr… (haar) |
5: solch…(zo, zulk) 6: welch…(welk) | 7: unser…(ons) 8: euer…(jullie) 9: ihr… (hun) |
7: manch…(menig, sommige) 8: all…(alle) | 10: Ihr…(uw) |
4-naamvallen der-groep | 4-naamvallen ein-groep |
---|---|
m v o mv | m v o mv |
1: der die das die | 1: ein- eine ein- keine |
2: des der des der | 2: eines einer eines keiner |
3: dem der dem den | 3: einem einer einem keinen |
4: den die das die | 4: einen eine ein- keine |
Hoe vind ik de 4 naamvallen ?
EERSTE NAAMVAL
Het onderwerp staat in de eerste naamval | Het onderwerp staat in de eerste naamval |
---|---|
De man leest een boek. | De vrouw zoekt een nieuwe baan. |
Vraag: wie leest ? | Vraag: wie zoekt ? |
Antwoord: de man | Antwoord: de vrouw |
Dus: de man krijgt eerste naamval | Dus: de vrouw krijgt eerste naamval |
Der Mann liest ein Buch. | Die Frau sucht einen neuen Job. |
- Ook na sein en werden volgt de eerste naamval:
- SEIN
- Hij is de nieuwe chef = Er ist der neue Chef
- Mijn moeder was een zangeres = Meine Mutter war eine Sängerin
- WERDEN
- Hij wordt de eerste doelman = Er wird der erste Torwart
- Zij werd een goede lerares = Sie wurde eine gute Lehrerin
- SEIN
TWEEDE NAAMVAL
- De combinatie van de, van het, van onze etc. tussen zelfstandige naamwoorden
- …………… van de ……………………
- …………… van het ……………………
- …………… van onze ……………………
enz.
Enkele voorbeelden (het onderstreepte krijgt 2e naamval). Je gebruikt geen von !
- Het huis van onze vrienden = Das Haus unserer Freunde
- De bomen van dit bos = Die Bäume dieses Waldes
- De televisie van mijn oom = Das Fernsehen meines Onkels
DERDE NAAMVAL
- Het meewerkend voorwerp staat in de derde naamval. Het meewerkend voorwerp is dàt stukje van de zin waar je aan of soms voor voor kunt denken of kunt weglaten. De betekenis van de zin mag dan niet veranderen.
- Zij geeft (aan) haar zus een boek. = Sie gibt ihrer Schwester ein Buch
- Ik vertel (aan) mijn moeder het verhaal. = Ich erzähle meiner Mutter die Geschichte
- Mijn broer deelt het (aan) de chef mee. = Mein Bruder teilt es dem Chef mit
Je mag het woordje aan dus niet vertalen met an!
VIERDE NAAMVAL
- Het lijdend voorwerp staat in de vierde naamval. Het lijdend voorwerp vertelt ons wat het onderwerp bijv. koopt, leest, vertelt, schrijft, vangt enz.
- Voorbeeld:
De man verkoopt zijn koffer. | Zijn moeder schrijft een brief. |
---|---|
Vraag: wat doet (=verkoopt) de man? | Vraag: wat doet (=schrijft) zijn moeder? |
Antwoord: zijn koffer | Antwoord: een brief |
Dus: zijn koffer krijgt 4e naamval | Dus: een brief krijgt 4e naamval |
Der Mann verkauft seinen Koffer. | Seine Mutter schreibt einen Brief. |
- Een tijdsbepaling zonder voorzetsels staat ook in de vierde naamval.
- Ik zie hem elke maand. = Ich sehe ihn jeden Monat.
- Deze winter was hij niet in de stad. = Diesen Winter war er nicht in der Stadt.