Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Swing (jazzmuziek): verschil tussen versies
(beginnetje) |
(stukje uit Wikipedia:de:wikipedia:Swing_(Musikrichtung)) |
||
Regel 2: | Regel 2: | ||
Deze muziekstijl ontleent zijn naam aan de dynamische ritmes, waarbij typisch de eerste achtste noot van een 4/4 maat wordt verlengd terwijl de tweede achtste noot korter wordt gespeeld, alsof ze deel uitmaakt van een triool. | Deze muziekstijl ontleent zijn naam aan de dynamische ritmes, waarbij typisch de eerste achtste noot van een 4/4 maat wordt verlengd terwijl de tweede achtste noot korter wordt gespeeld, alsof ze deel uitmaakt van een triool. | ||
==Geschiedenis== | |||
Swing wordt beschouwd als de meest populaire jazzstijl, die opkwam tegen het einde van de jaren twintig en een hoogtepunt bereikte van midden jaren dertig tot eind jaren veertig. Het werd oorspronkelijk ontwikkeld door Afro-Amerikanen maar werd al snel gekopieerd, gecommercialiseerd en uiteindelijk gedomineerd door blanke Amerikanen. Het tijdperk van de swing is onlosmakelijk verbonden met de opkomst van de muzikale formatie die typisch is voor swing, de bigband. De bigband gaat in zijn bezetting terug op de klassieke zevenkoppige New Orleans jazzband, hoewel de drie blaasinstrumenten van de band ([[trombone]], [[klarinet]] en [[trompet]] of [[cornet]]) nu een meervoudige bezetting hadden. Andere invloeden op de bigband waren de brassbands die vooral populair waren in de zuidelijke staten van de VS aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw. De grondlegger van de „originele big band” wordt echter algemeen beschouwd als de New Yorkse pianist en arrangeur Fletcher Henderson (1897-1952), die als eerste meerdere instrumenten in de blazerssectie uitprobeerde, met zijn ’big band’ met een trombone, twee trompetten, een alt- en een tenor[[saxofoon]], een klarinet en de ritmesectie. De klassieke instrumentatie van de bigband (zie hieronder) raakte pas in 1930 ingeburgerd. | |||
Ver weg van de centra van de muziek- en platenindustrie waren de zogenaamde territory bands verantwoordelijk voor de verspreiding en populariteit van de swing in de USA. Zij hadden meestal een middelgrote stad als basis, waaromheen zij het ’gebied’ in de omgeving bespeelden in one-nighters, d.w.z. optredens voor slechts één avond, waarbij er enkele honderden kilometers tussen deze afzonderlijke optredens konden liggen. Deze bands hadden nog steeds de mogelijkheid om te spelen voor regionale en soms nationale radiostations. Dit deel van de ontwikkeling van de swing is nauwelijks vastgelegd, omdat deze bands vaak niet de kans kregen om platen te maken. Alleen in [[Kansas]] City ontstond, vanwege de goede werkmogelijkheden, een centrum waar de bijdrage van de Territory bands aan de swing werd vastgelegd en nationaal en internationaal zijn stempel drukte. De orkesten van [[Benny Goodman]] (1909-1986) en [[Glenn Miller]] (1904-1944) en individuele persoonlijkheden als [[Cole Porter]] (1891-1964) en [[Ella Fitzgerald]] (1917-1996) werden van invloed op het internationale succes van de swing. Toen, in het midden van de [[Tweede Wereldoorlog]], creëerden [[Frank Sinatra]] en [[Tommy Dorsey]] een soulvolle vocale vorm van swing die steeds weer werd nagevolgd. | |||
De swinggolf kreeg heel snel West-Europa in zijn greep. Amerikaanse titels werden kort na hun eerste uitgave opgenomen door Europese orkesten en werden soms zeer vrij geïnterpreteerd. In sommige gevallen werd de voor swing typische koorzang vertaald in de nationale talen of herschreven. Veel belangrijke Europese bands, zoals die van [[Teddy Stauffer]] (1909-1991), verrijkten de Amerikaanse geluidswereld van de swing met nieuwe orkestraties. Zo werd de accordeon vaak de belangrijkste drager van de melodie. De Europese orkesten speelden niet alleen de Amerikaanse hits, maar kwamen ook met talloze eigen werken. [[Willy Berking]] (1910-1979) bijvoorbeeld bracht met zijn tot 1943 bij Imperial uitgegeven ''Berking-Spitzenserie'' deels ongebreidelde swingnummers op de Duitse platenmarkt. Nog in juli 1944 werd met medewerking van Franz Teddy Kleindin (1914-2007) een sterk op de Tiger Rag geïnspireerd nummer opgenomen door het Hans-Georg-Schütz Dansorkest onder de naam ''Der schwarze Panther'' in [[Berlijn]] en in datzelfde jaar uitgebracht op [[Polydor]]. | |||
Ondanks groot ongenoegen van veel NSDAP-partijbureau’s kon niet daadkrachtig worden opgetreden tegen de tijdgeest, die onder meer werd belichaamd door de swingjongeren. Ondanks de verboden, arrestaties, het denigreren en discrimineren, en ingrepen van de censoren, werden vooral tijdens de oorlog veel opnamen gemaakt die in niets onderdoen voor de Amerikaanse hot swing. Dansverboden hielden nooit lang stand. Zo kon de ''Delphi'' in Berlijn, gerund door Elfriede Scheibel en haar man, de jazzmuzikant Heinz Wehner (1908-1945), een van de belangrijkste bolwerken van de swing, ondanks enige intimidatie door de staat, open blijven, met optredens van nationale en internationale artiesten als Stan Brenders (1904-1969), Fud Candrix (1908-1974), Eddie Tower (1899-1956) en Arne Hülphers (1904-1978), tot in 1943 de algemene sluiting de sluiting werd bevolen van alle bedrijven die niet bijdroegen aan de oorlog. Het Amerikaanse jazztijdschrift ''Down Beat'' prees Wehners Telefunken Swing Orchestra, waarmee hij veel opnamen maakte, „als de beste band in het nazi-rijk”. Orkesten die met staatssteun een gematigde richting in de moderne dansmuziek moesten inslaan, zoals ''Die Goldene Sieben'' voor de oorlog of het in 1942 opgerichte ''Deutsche Tanz- und Unterhaltungsorchester'', speelden vaak opvallend swingend. Waarschuwingen van de Reichsmusikkammer tegen soldaten met thuisverlof die van jazz hielden, werden uiteindelijk tegengehouden door het opperbevel van de [[Wehrmacht]] om de soldaten tevreden te houden. | |||
Na de oorlog raakte swing opnieuw in de mode als een muziek van bevrijding en levensvreugde. Tegen het einde van de jaren veertig verloor het echter snel aan populariteit bij jonge luisteraars, die zich wendden tot de steeds populairder wordende [[rhythm and blues]] en [[rock 'n' roll|rock ’n’ roll]]. Met een veranderd geluid maakten grote swingende bigbands zoals de SWR Big Band of het Orchestra Kurt Edelhagen (1920-1982) echter nog tot in de jaren zeventig deel uit van de grote amusementsprogramma’s op de West-Duitse televisie en op podia. Swing heeft een internationaal publiek en belangrijke hedendaagse artiesten zoals [[Rod Stewart]] (''As Time Goes By'') en [[Robbie Williams]] (''Swing When You’re Winning'') hebben swingalbums uitgebracht met interpretaties van Amerikaanse klassiekers, en swinglegendes van de tweede generatie zoals Paul Kuhn (1928-2013), Max Greger (1926-2015) en Hugo Strasser (1922-2016) hebben dit muziekgenre met succes de 21e eeuw binnengedragen. | |||
[[Categorie:Jazz]] | [[Categorie:Jazz]] | ||
{{kiem}} |
Huidige versie van 11 nov 2022 om 16:32
Swingmuziek, of gewoon swing, is een vorm van populaire jazzmuziek die in de Verenigde Staten ontstond in de jaren twintig en dertig en enkele decennia lang succes kende met rondtourende grote dansorkesten, bekend als bigbands. Voorbeelden van bekende bigbands met wereldfaam zijn die van Duke Ellington en Count Basie.
Deze muziekstijl ontleent zijn naam aan de dynamische ritmes, waarbij typisch de eerste achtste noot van een 4/4 maat wordt verlengd terwijl de tweede achtste noot korter wordt gespeeld, alsof ze deel uitmaakt van een triool.
Geschiedenis
Swing wordt beschouwd als de meest populaire jazzstijl, die opkwam tegen het einde van de jaren twintig en een hoogtepunt bereikte van midden jaren dertig tot eind jaren veertig. Het werd oorspronkelijk ontwikkeld door Afro-Amerikanen maar werd al snel gekopieerd, gecommercialiseerd en uiteindelijk gedomineerd door blanke Amerikanen. Het tijdperk van de swing is onlosmakelijk verbonden met de opkomst van de muzikale formatie die typisch is voor swing, de bigband. De bigband gaat in zijn bezetting terug op de klassieke zevenkoppige New Orleans jazzband, hoewel de drie blaasinstrumenten van de band (trombone, klarinet en trompet of cornet) nu een meervoudige bezetting hadden. Andere invloeden op de bigband waren de brassbands die vooral populair waren in de zuidelijke staten van de VS aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw. De grondlegger van de „originele big band” wordt echter algemeen beschouwd als de New Yorkse pianist en arrangeur Fletcher Henderson (1897-1952), die als eerste meerdere instrumenten in de blazerssectie uitprobeerde, met zijn ’big band’ met een trombone, twee trompetten, een alt- en een tenorsaxofoon, een klarinet en de ritmesectie. De klassieke instrumentatie van de bigband (zie hieronder) raakte pas in 1930 ingeburgerd.
Ver weg van de centra van de muziek- en platenindustrie waren de zogenaamde territory bands verantwoordelijk voor de verspreiding en populariteit van de swing in de USA. Zij hadden meestal een middelgrote stad als basis, waaromheen zij het ’gebied’ in de omgeving bespeelden in one-nighters, d.w.z. optredens voor slechts één avond, waarbij er enkele honderden kilometers tussen deze afzonderlijke optredens konden liggen. Deze bands hadden nog steeds de mogelijkheid om te spelen voor regionale en soms nationale radiostations. Dit deel van de ontwikkeling van de swing is nauwelijks vastgelegd, omdat deze bands vaak niet de kans kregen om platen te maken. Alleen in Kansas City ontstond, vanwege de goede werkmogelijkheden, een centrum waar de bijdrage van de Territory bands aan de swing werd vastgelegd en nationaal en internationaal zijn stempel drukte. De orkesten van Benny Goodman (1909-1986) en Glenn Miller (1904-1944) en individuele persoonlijkheden als Cole Porter (1891-1964) en Ella Fitzgerald (1917-1996) werden van invloed op het internationale succes van de swing. Toen, in het midden van de Tweede Wereldoorlog, creëerden Frank Sinatra en Tommy Dorsey een soulvolle vocale vorm van swing die steeds weer werd nagevolgd.
De swinggolf kreeg heel snel West-Europa in zijn greep. Amerikaanse titels werden kort na hun eerste uitgave opgenomen door Europese orkesten en werden soms zeer vrij geïnterpreteerd. In sommige gevallen werd de voor swing typische koorzang vertaald in de nationale talen of herschreven. Veel belangrijke Europese bands, zoals die van Teddy Stauffer (1909-1991), verrijkten de Amerikaanse geluidswereld van de swing met nieuwe orkestraties. Zo werd de accordeon vaak de belangrijkste drager van de melodie. De Europese orkesten speelden niet alleen de Amerikaanse hits, maar kwamen ook met talloze eigen werken. Willy Berking (1910-1979) bijvoorbeeld bracht met zijn tot 1943 bij Imperial uitgegeven Berking-Spitzenserie deels ongebreidelde swingnummers op de Duitse platenmarkt. Nog in juli 1944 werd met medewerking van Franz Teddy Kleindin (1914-2007) een sterk op de Tiger Rag geïnspireerd nummer opgenomen door het Hans-Georg-Schütz Dansorkest onder de naam Der schwarze Panther in Berlijn en in datzelfde jaar uitgebracht op Polydor.
Ondanks groot ongenoegen van veel NSDAP-partijbureau’s kon niet daadkrachtig worden opgetreden tegen de tijdgeest, die onder meer werd belichaamd door de swingjongeren. Ondanks de verboden, arrestaties, het denigreren en discrimineren, en ingrepen van de censoren, werden vooral tijdens de oorlog veel opnamen gemaakt die in niets onderdoen voor de Amerikaanse hot swing. Dansverboden hielden nooit lang stand. Zo kon de Delphi in Berlijn, gerund door Elfriede Scheibel en haar man, de jazzmuzikant Heinz Wehner (1908-1945), een van de belangrijkste bolwerken van de swing, ondanks enige intimidatie door de staat, open blijven, met optredens van nationale en internationale artiesten als Stan Brenders (1904-1969), Fud Candrix (1908-1974), Eddie Tower (1899-1956) en Arne Hülphers (1904-1978), tot in 1943 de algemene sluiting de sluiting werd bevolen van alle bedrijven die niet bijdroegen aan de oorlog. Het Amerikaanse jazztijdschrift Down Beat prees Wehners Telefunken Swing Orchestra, waarmee hij veel opnamen maakte, „als de beste band in het nazi-rijk”. Orkesten die met staatssteun een gematigde richting in de moderne dansmuziek moesten inslaan, zoals Die Goldene Sieben voor de oorlog of het in 1942 opgerichte Deutsche Tanz- und Unterhaltungsorchester, speelden vaak opvallend swingend. Waarschuwingen van de Reichsmusikkammer tegen soldaten met thuisverlof die van jazz hielden, werden uiteindelijk tegengehouden door het opperbevel van de Wehrmacht om de soldaten tevreden te houden.
Na de oorlog raakte swing opnieuw in de mode als een muziek van bevrijding en levensvreugde. Tegen het einde van de jaren veertig verloor het echter snel aan populariteit bij jonge luisteraars, die zich wendden tot de steeds populairder wordende rhythm and blues en rock ’n’ roll. Met een veranderd geluid maakten grote swingende bigbands zoals de SWR Big Band of het Orchestra Kurt Edelhagen (1920-1982) echter nog tot in de jaren zeventig deel uit van de grote amusementsprogramma’s op de West-Duitse televisie en op podia. Swing heeft een internationaal publiek en belangrijke hedendaagse artiesten zoals Rod Stewart (As Time Goes By) en Robbie Williams (Swing When You’re Winning) hebben swingalbums uitgebracht met interpretaties van Amerikaanse klassiekers, en swinglegendes van de tweede generatie zoals Paul Kuhn (1928-2013), Max Greger (1926-2015) en Hugo Strasser (1922-2016) hebben dit muziekgenre met succes de 21e eeuw binnengedragen.