Álmos van Hongarije

Álmos van Hongarije (1070 - 1 september 1127) was een zoon van Géza I van Hongarije en van Sophia van Loon of Synadene van Byzantium. Hij was een broer van koning Koloman van Hongarije.

Tussen 1084 en 1091 was hij hertog van Slavonië en tussen 1091 en 1095 werd hij door zijn oom Ladislaus I van Hongarije aangesteld tot koning van Slavonië (Oost-Kroatië). In 1095 onttroonde Koloman Almos en maakte hem in plaats daarvan hertog van de apanage Nitrië. (Tercia pars regni). Met de steun van Duitsland en Bohemen complotteerde hij tegen Koloman, toen die zich meester had gemaakt van gans Kroatië.

In 1104 huwde Álmos met Predslava, de dochter van Svjatopolk II van Kiev. Koning Koloman sloot vrede met Álmos in 1108, maar hield hem en zijn zoon Béla wel nog een tijdje gevangen en maakte hen blind om te vermijden dat zij koning zouden worden. Álmos trok zich vervolgens terug in het klooster van Dömös, dat hij zelf had opgericht, maar zijn zoon Béla zou toch nog koning worden.

Álmos' kinderen waren:

• Adelheid (1105-1140), gehuwd met Soběslav I van Bohemen,
• Béla II
• Hedwig, in 1132 gehuwd met Adalbert (-1138), oudste zoon van Leopold III van Oostenrijk.

  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Almos of Hungary op Wikimedia Commons.