Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gerard Pietersz. Hulft: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
(Niet-bestaande bestanden verwijderd) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Gerard Pietersz. Hulft''' (Amsterdam, 12 december 1621 – Colombo, 10 april 1656) was een Nederlandse generaal. In 1655 werd hij door gouverneur-generaal [[Joan Maetsuycker]] uitgezonden naar [[Ceylon (VOC-gebied)|Ceylon]] en stierf binnen enkele maanden tijdens een beleg. [[Hultsdorf]], het juridisch centrum van de hoofdstad [[Colombo (stad)|Colombo]], is naar hem vernoemd. | '''Gerard Pietersz. Hulft''' (Amsterdam, 12 december 1621 – Colombo, 10 april 1656) was een Nederlandse generaal. In 1655 werd hij door gouverneur-generaal [[Joan Maetsuycker]] uitgezonden naar [[Ceylon (VOC-gebied)|Ceylon]] en stierf binnen enkele maanden tijdens een beleg. [[Hultsdorf]], het juridisch centrum van de hoofdstad [[Colombo (stad)|Colombo]], is naar hem vernoemd. | ||
==Biografie== | ==Biografie== | ||
Hulft werd geboren als de jongste zoon van de bierbrouwer Pieter Hulft, [[vaandrig]] in de [[schutterij]] op de [[Lastage]], toentertijd de havenbuurt van [[Amsterdam]]. <!--Although members of the [[Remonstrant]] Church were barred from accessing public offices since 1619 in the [[Dutch Republic]], this community was quite influential in Amsterdam.--> Nadat hij zijn rechtenstudie had afgesloten werd Gerard Hulft benoemde tot stadssecretaris, een positie die hij bezette vanaf 1645 tot 1653.<ref>[http://research.frick.org/montias/browserecord2.php?-action=browse&-recid=1939 Frick Collection 754.00004]</ref> Hij stond volledig ter beschikking van de [[Vroedschap]] en moest steeds laten weten waar hij zich ophield. Hulft had te maken met [[Johan Huydecoper van Maarsseveen]], [[Andries Bicker]], [[Cornelis Bicker]], [[Gerard Schaep, Pietersz.]] en [[Cornelis de Graeff]]. Hij zou een vriend zijn geweest van [[Govert Flinck]], die zijn portret schilderde vlak voor zijn vertrek naar Batavia.<ref>[http://www.nationaalarchief.nl/AMH/detail.aspx?page=dafb&lang=en&id=5415 Nationaal Archief]</ref><!--Toen in 1652 de Engelsen een Hollandse vloot van straatvaarders veroverden, waarin Hulft een belangrijk aandeel had, nam hij als vrijwilliger dienst op de vloot met 24 matrozen (op zijn kosten) en streed tegen de Engelsen op het schip van [[Witte de With]].--> | Hulft werd geboren als de jongste zoon van de bierbrouwer Pieter Hulft, [[vaandrig]] in de [[schutterij]] op de [[Lastage]], toentertijd de havenbuurt van [[Amsterdam]]. <!--Although members of the [[Remonstrant]] Church were barred from accessing public offices since 1619 in the [[Dutch Republic]], this community was quite influential in Amsterdam.--> Nadat hij zijn rechtenstudie had afgesloten werd Gerard Hulft benoemde tot stadssecretaris, een positie die hij bezette vanaf 1645 tot 1653.<ref>[http://research.frick.org/montias/browserecord2.php?-action=browse&-recid=1939 Frick Collection 754.00004]</ref> Hij stond volledig ter beschikking van de [[Vroedschap]] en moest steeds laten weten waar hij zich ophield. Hulft had te maken met [[Johan Huydecoper van Maarsseveen]], [[Andries Bicker]], [[Cornelis Bicker]], [[Gerard Schaep, Pietersz.]] en [[Cornelis de Graeff]]. Hij zou een vriend zijn geweest van [[Govert Flinck]], die zijn portret schilderde vlak voor zijn vertrek naar Batavia.<ref>[http://www.nationaalarchief.nl/AMH/detail.aspx?page=dafb&lang=en&id=5415 Nationaal Archief]</ref><!--Toen in 1652 de Engelsen een Hollandse vloot van straatvaarders veroverden, waarin Hulft een belangrijk aandeel had, nam hij als vrijwilliger dienst op de vloot met 24 matrozen (op zijn kosten) en streed tegen de Engelsen op het schip van [[Witte de With]].--> | ||
In 1654 trad Hulft in dienst van de Compagnie. Een van de redenen van zijn vertrek was, dat hij een opdracht van burgemeesters die in strijd zou zijn met een resolutie van de Vroedschap niet wenste uit te voeren. De bewindvoerders van de Compagnie stelden er prijs op om de vanwege zijn geschiktheid en eerlijkheid bekendstaande Hulft in een invloedrijke positie naar Indië te zenden en er verslag te doen van alle corruptie en privéhandel. De [[Heren XVII]], waaronder zijn broer Johan, gaven hem twee brieven mee, die respectievelijk een benoeming tot [[Gouverneur-Generaal]] en de ander tot Directeur-Generaal bevatten. De eerste zou gelden voor het geval bij zijn aankomst [[Carel Reyniersz]] nog in functie was, de tweede gold pas wanneer deze al was opgevolgd door [[Joan Maetsuycker]].<ref name="inghist.nl">[http://www.inghist.nl/retroboeken/nnbw/#source=8&page=451 [[NNBW]], biografie]</ref> | In 1654 trad Hulft in dienst van de Compagnie. Een van de redenen van zijn vertrek was, dat hij een opdracht van burgemeesters die in strijd zou zijn met een resolutie van de Vroedschap niet wenste uit te voeren. De bewindvoerders van de Compagnie stelden er prijs op om de vanwege zijn geschiktheid en eerlijkheid bekendstaande Hulft in een invloedrijke positie naar Indië te zenden en er verslag te doen van alle corruptie en privéhandel. De [[Heren XVII]], waaronder zijn broer Johan, gaven hem twee brieven mee, die respectievelijk een benoeming tot [[Gouverneur-Generaal]] en de ander tot Directeur-Generaal bevatten. De eerste zou gelden voor het geval bij zijn aankomst [[Carel Reyniersz]] nog in functie was, de tweede gold pas wanneer deze al was opgevolgd door [[Joan Maetsuycker]].<ref name="inghist.nl">[http://www.inghist.nl/retroboeken/nnbw/#source=8&page=451 [[NNBW]], biografie]</ref> | ||
Huidige versie van 8 aug 2018 om 11:12
Gerard Pietersz. Hulft (Amsterdam, 12 december 1621 – Colombo, 10 april 1656) was een Nederlandse generaal. In 1655 werd hij door gouverneur-generaal Joan Maetsuycker uitgezonden naar Ceylon en stierf binnen enkele maanden tijdens een beleg. Hultsdorf, het juridisch centrum van de hoofdstad Colombo, is naar hem vernoemd.
Biografie
Hulft werd geboren als de jongste zoon van de bierbrouwer Pieter Hulft, vaandrig in de schutterij op de Lastage, toentertijd de havenbuurt van Amsterdam. Nadat hij zijn rechtenstudie had afgesloten werd Gerard Hulft benoemde tot stadssecretaris, een positie die hij bezette vanaf 1645 tot 1653.[1] Hij stond volledig ter beschikking van de Vroedschap en moest steeds laten weten waar hij zich ophield. Hulft had te maken met Johan Huydecoper van Maarsseveen, Andries Bicker, Cornelis Bicker, Gerard Schaep, Pietersz. en Cornelis de Graeff. Hij zou een vriend zijn geweest van Govert Flinck, die zijn portret schilderde vlak voor zijn vertrek naar Batavia.[2]
In 1654 trad Hulft in dienst van de Compagnie. Een van de redenen van zijn vertrek was, dat hij een opdracht van burgemeesters die in strijd zou zijn met een resolutie van de Vroedschap niet wenste uit te voeren. De bewindvoerders van de Compagnie stelden er prijs op om de vanwege zijn geschiktheid en eerlijkheid bekendstaande Hulft in een invloedrijke positie naar Indië te zenden en er verslag te doen van alle corruptie en privéhandel. De Heren XVII, waaronder zijn broer Johan, gaven hem twee brieven mee, die respectievelijk een benoeming tot Gouverneur-Generaal en de ander tot Directeur-Generaal bevatten. De eerste zou gelden voor het geval bij zijn aankomst Carel Reyniersz nog in functie was, de tweede gold pas wanneer deze al was opgevolgd door Joan Maetsuycker.[3]
Hulft vertrok eind april 1654 op het schip de Paerl. Hij verbleef drie weken in de Kaapkolonie en sprak er met Jan van Riebeeck. Eind oktober kwam hij aan Batavia en werd Directeur-Generaal van de handel en niet gouverneur-generaal. Hulft werd verantwoordelijk voor alle handel in de Compagnie en nam plaats in de Raad van Indië, maar Maetsuycker, die in Hulft een ongewenste "pottekijker" zag, probeerde hem kwijt te raken. Toen de strijd tegen de Portugezen op Ceylon in een beslissend stadium was getreden en een bekwaam aanvoerder nodig was, wist Maetsuycker blijkbaar op Hulfts eergevoel te werken, zodat deze zich voor dat commando aanbood.[3]
In augustus 1655 zond Maetsuycker elf schepen en 1120 soldaten naar Ceylon.[4] Hun opdracht was om de Portugezen onder de voet te lopen.[5] Half september kwam Hulft aan in Negombo. Hij veroverde bij verrassing het fort van Kalutara en groef zich in voor de muren van Colombo.[6][7] Pas op 12 november vond de eerste aanval plaats; de Nederlanders verloren 300 man en 350 waren zwaar gewond. Twee weken nadat Hulft het koninklijk paleis had bezocht[8] en een maand voor Colombo zich overgaf, werd Hulft door een kogel in zijn rechterschouder getroffen. Hij overleden aan de gevolgen daarvan.
Hulft had blijkbaar een goede indruk gemaakt op de machtigste vorst op het eiland, Rajasinha II van het koninkrijk Kandy,[9]Zijn lichaam werd bestrooid met bloemen en fruit en naar Galle getransporteerd.[10] Zijn vaandrig Pieter de Bitter bracht het nieuws naar Batavia.[feit?]
Referenties: |
|
Externe links
- http://www.lankalibrary.com/geo/dutch/dutch5.htm
- http://vocwarfare.net/thesis/3/political-interaction
Bibliografie
- Baldaeus, P. Beschryvinge van Ceylon, p. 61-109;
- Baldaeus, P. A true and exact description of the most celebrated East India coasts of Malabar and Coromandel and also of the isle of Ceylon with their adjacent kingdoms and provinces. Amsterdam 1672
- Elias, J. De Vroedschap van Amsterdam, deel I, p. 536;
- Kernkamp, G.W. (1897), Hans Bontemantel, De regeeringe van Amsterdam soo in ’t civiel als crimineel en militaire (1653-1672), deel II, p. 478-480.
- Silva, R. K. de, Rajpal Kumar & Willemina G. M. Beumer, Illustrations and views of Dutch Ceylon, 1602-1796. A comprehensive work of pictorial reference with selected eye-witness accounts London: Serendib Publications, 1988.
- Valentijn, François, Levens der Opperlandvoogden, deel IV, 1, p. 298-302 en V, p. 1, 'Byzondere zaaken van Ceylon', p. 140;