Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Paul Kempeneers: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(-1- Edelhart 18 dec 2005)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
 
=='''Publicaties''' ==  
===='''Publicaties''' ====
{{inhoud rechts}}  
{{inhoud rechts}}  
== Schooluitgaven ==
== Schooluitgaven ==
Regel 38: Regel 36:
;Leven in Landen, XVII
;Leven in Landen, XVII
Leven in Landen is de poëtische titel van een grondige toponymische en geschiedkundige studie over de stad Landen. Over Landen bestonden weinig gedrukte publicaties. De meeste waren dan nog in het Frans geschreven. Een wetenschappelijke studie in het Nederlands was aldus een schot in de roos. Vanzelfsprekend ging Kempeneers op zoek naar het oudste archiefmateriaal. Eerst moest hij een historische atlas samenstellen. De nodige kaarten vond hij in vergeten kelders van het kadaster. Het resultaat van zijn arbeid is een vlot lezende studie met 30 overzichtelijke kaarten van het Landense grondgebied. Kempeneers gaat nieuwe etymologieën niet uit de weg. In Rufferdinge bv. schuilt geen fictieve Frankische legioensoldaat, wel de naam Hrodfried. De naam Landen zelf is voor-Germaans en etymologisch verwant met Londen. De Palude heeft als eigenaar van de molen nooit bestaan: het is gewoon een verlatijnsing van de Dietse naam Vanden Broeck. Natuurlijk schenkt Kempeneers de nodige aandacht aan de familie van de Pippijns (vormen met e zijn Franstalig) die een Europese rol hebben gespeeld.
Leven in Landen is de poëtische titel van een grondige toponymische en geschiedkundige studie over de stad Landen. Over Landen bestonden weinig gedrukte publicaties. De meeste waren dan nog in het Frans geschreven. Een wetenschappelijke studie in het Nederlands was aldus een schot in de roos. Vanzelfsprekend ging Kempeneers op zoek naar het oudste archiefmateriaal. Eerst moest hij een historische atlas samenstellen. De nodige kaarten vond hij in vergeten kelders van het kadaster. Het resultaat van zijn arbeid is een vlot lezende studie met 30 overzichtelijke kaarten van het Landense grondgebied. Kempeneers gaat nieuwe etymologieën niet uit de weg. In Rufferdinge bv. schuilt geen fictieve Frankische legioensoldaat, wel de naam Hrodfried. De naam Landen zelf is voor-Germaans en etymologisch verwant met Londen. De Palude heeft als eigenaar van de molen nooit bestaan: het is gewoon een verlatijnsing van de Dietse naam Vanden Broeck. Natuurlijk schenkt Kempeneers de nodige aandacht aan de familie van de Pippijns (vormen met e zijn Franstalig) die een Europese rol hebben gespeeld.
;Zoutleeuw, XIX
;Zoutleeuw, XIX
Zoutleeuw is de korte naam voor de uitgebreide toponymische en geschiedkundige studie over de stad Zoutleeuw, gelegen aan de grens van de provincie Vlaams-Brabant. De stad is een waar kunstschrijn. Vermaard zijn de middeleeuwse bouwwerken, zoals het monumentale Vleeshuis op de Grote Markt. Maar even vermaard zou de namenschat moeten zijn, want deze is de moeite waard. Zoutleeuw werd als stad verscheidene malen omgord, maar tot heden werden de 3 omheiningen slechts oppervlakkig bestudeerd. Met de bouw van de Spaanse citadel kwam er een nieuwe muur, diagonaal gelegen tussen de 1ste en de 2de omheining. Door gebruik te maken van kartografisch materiaal kon Kempeneers de juiste toestand reconstrueren. Overblijvende stadswallen aan de watermaatschappij blijken 300 jaar ouder te zijn dan werd aangenomen. Anderzijds is het huidige Heksenkot een modern bouwsel, in 1889 door Gustave Fineau gebouwd. Naast de verdwenen herberg de Rode Leeuw lokaliseerde Kempeneers meer dan 50 kleurrijke huisnamen zoals de Wildeman, de Witte Pluim, de Drie Haringen, het Molenijzer, de Ooievaar, de Spiegel, het Anker. Bekroond met de Deken P.V. Betsprijs (Stad Zoutleeuw, 2002).
Zoutleeuw is de korte naam voor de uitgebreide toponymische en geschiedkundige studie over de stad Zoutleeuw, gelegen aan de grens van de provincie Vlaams-Brabant. De stad is een waar kunstschrijn. Vermaard zijn de middeleeuwse bouwwerken, zoals het monumentale Vleeshuis op de Grote Markt. Maar even vermaard zou de namenschat moeten zijn, want deze is de moeite waard. Zoutleeuw werd als stad verscheidene malen omgord, maar tot heden werden de 3 omheiningen slechts oppervlakkig bestudeerd. Met de bouw van de Spaanse citadel kwam er een nieuwe muur, diagonaal gelegen tussen de 1ste en de 2de omheining. Door gebruik te maken van kartografisch materiaal kon Kempeneers de juiste toestand reconstrueren. Overblijvende stadswallen aan de watermaatschappij blijken 300 jaar ouder te zijn dan werd aangenomen. Anderzijds is het huidige Heksenkot een modern bouwsel, in 1889 door Gustave Fineau gebouwd. Naast de verdwenen herberg de Rode Leeuw lokaliseerde Kempeneers meer dan 50 kleurrijke huisnamen zoals de Wildeman, de Witte Pluim, de Drie Haringen, het Molenijzer, de Ooievaar, de Spiegel, het Anker. Bekroond met de Deken P.V. Betsprijs (Stad Zoutleeuw, 2002).
Regel 53: Regel 52:
;Diverse notabele dingen
;Diverse notabele dingen
Rond 1649 schreef Eemont Goossens, rentmeester van de stad Tienen, een aantal wetenswaardigheden op. Hij noemde zijn handschrift: Diverse notabele dingen, dit zijn weetjes die de moeite waard waren om te noteren (= notabel). P. Kempeneers schreef de volledige tekst zo getrouw mogelijk over, maar met 130 verklarende noten, een klapper en een chronologisch overzicht. Een greep uit dit overzicht geeft ons een idee over de “notabele dingen”: het maken van de doopvont in 1149, de eerste mis die in de O.L.Vrouw ten Poel-kerk werd gedaan (volgens Goossens op 3 juni 1291), 1488 de teloorgang van de lakennijverheid, overstromingen in 1572, de komeet zichtbaar omstreeks 1578, de aardbeving van 7 september 1580, de verwoesting van Tienen in 1635.
Rond 1649 schreef Eemont Goossens, rentmeester van de stad Tienen, een aantal wetenswaardigheden op. Hij noemde zijn handschrift: Diverse notabele dingen, dit zijn weetjes die de moeite waard waren om te noteren (= notabel). P. Kempeneers schreef de volledige tekst zo getrouw mogelijk over, maar met 130 verklarende noten, een klapper en een chronologisch overzicht. Een greep uit dit overzicht geeft ons een idee over de “notabele dingen”: het maken van de doopvont in 1149, de eerste mis die in de O.L.Vrouw ten Poel-kerk werd gedaan (volgens Goossens op 3 juni 1291), 1488 de teloorgang van de lakennijverheid, overstromingen in 1572, de komeet zichtbaar omstreeks 1578, de aardbeving van 7 september 1580, de verwoesting van Tienen in 1635.
;Pito, roman van een school
;Pito, roman van een school
In 1988 vierde de avondschool van Tienen haar 85-jarig bestaan. In hetzelfde jaar bestond de dagschool 75 jaar en de bond van gediplomeerden 65. P. Kempeneers schreef voor deze 3-dubbele feestdag een boek over de school en over de verschillende locaties van de school in het verleden. Interessant hierbij, ook voor de buitenstaander, is de geschiedenis van het gebouw op de Grote Markt nummer 3, voorheen bekend als de herberg de Tinnen Schotel. Dit gebouw mocht een aantal prominenten ontvangen, zoals Albrecht van Saksen-Teschen en Maria-Christina van Oostenrijk in 1791, Napoleon in 1804 en de Prins van Oranje in 1814.
In 1988 vierde de avondschool van Tienen haar 85-jarig bestaan. In hetzelfde jaar bestond de dagschool 75 jaar en de bond van gediplomeerden 65. P. Kempeneers schreef voor deze 3-dubbele feestdag een boek over de school en over de verschillende locaties van de school in het verleden. Interessant hierbij, ook voor de buitenstaander, is de geschiedenis van het gebouw op de Grote Markt nummer 3, voorheen bekend als de herberg de Tinnen Schotel. Dit gebouw mocht een aantal prominenten ontvangen, zoals Albrecht van Saksen-Teschen en Maria-Christina van Oostenrijk in 1791, Napoleon in 1804 en de Prins van Oranje in 1814.
Regel 61: Regel 61:
;Thienen in vroeger tijden
;Thienen in vroeger tijden
In dit boek grasduint de auteur in het Tiense verleden. Hierbij legt hij het accent op 4 aspecten. In een eerste hoofdstuk belicht hij Tienen geografisch. De ligging van de stad is een geografisch gegeven, maar de keuze om op deze plaats te bouwen is een vrijwillige daad van de mens. Toch ontsnappen een aantal fysische gegevens aan onze vrije wil. Dit aspect komt aan bod in de paragraaf over de grillige Gete. Deze rivier is een getemde feeks na de aanleg van een uitgebreid riolenstelsel en de rechttrekking van vele meanders. In een tweede hoofdstuk bespreekt de auteur de historische groei van Tienen: van marktplaats op de Avendorenheuvel tot de Veemarkt, waar vanaf 1000 de stad, gevat in een te eng keurslijf, uit haar voegen barst. De opeenvolgende omheiningen zijn in het huidige stratenplan te onderkennen. Kempeneers besteedt ook aandacht aan onze oudste wegen en de intrigerende Lovensteen. Het derde deel is taalkundig. De toponymie bestudeert een taalkundig monument. Verder gaat het boek over het Tiense dialect. In een laatste deel richt de schrijver zijn aandacht op het toerisme en de recreatie. In een notedop vertelt hij over de paradijselijke Viandra en over enkele bezienswaardigheden. Het boek is uitermate geschikt voor de studerende jeugd en de toevallige bezoeker van Tienen.
In dit boek grasduint de auteur in het Tiense verleden. Hierbij legt hij het accent op 4 aspecten. In een eerste hoofdstuk belicht hij Tienen geografisch. De ligging van de stad is een geografisch gegeven, maar de keuze om op deze plaats te bouwen is een vrijwillige daad van de mens. Toch ontsnappen een aantal fysische gegevens aan onze vrije wil. Dit aspect komt aan bod in de paragraaf over de grillige Gete. Deze rivier is een getemde feeks na de aanleg van een uitgebreid riolenstelsel en de rechttrekking van vele meanders. In een tweede hoofdstuk bespreekt de auteur de historische groei van Tienen: van marktplaats op de Avendorenheuvel tot de Veemarkt, waar vanaf 1000 de stad, gevat in een te eng keurslijf, uit haar voegen barst. De opeenvolgende omheiningen zijn in het huidige stratenplan te onderkennen. Kempeneers besteedt ook aandacht aan onze oudste wegen en de intrigerende Lovensteen. Het derde deel is taalkundig. De toponymie bestudeert een taalkundig monument. Verder gaat het boek over het Tiense dialect. In een laatste deel richt de schrijver zijn aandacht op het toerisme en de recreatie. In een notedop vertelt hij over de paradijselijke Viandra en over enkele bezienswaardigheden. Het boek is uitermate geschikt voor de studerende jeugd en de toevallige bezoeker van Tienen.
;Tiense plaatsnamen
;Tiense plaatsnamen
Bij het opsporen van de namen ging de schrijver systematisch zoeken in de originele bronnen. Zelden maakte hij gebruik van uitgegeven teksten, tenzij hij een bepaald toponiem enkel hierin kon vinden. Sommige namen staan immers in verdwenen documenten die meestal in privéhanden zijn overgegaan.
Bij het opsporen van de namen ging de schrijver systematisch zoeken in de originele bronnen. Zelden maakte hij gebruik van uitgegeven teksten, tenzij hij een bepaald toponiem enkel hierin kon vinden. Sommige namen staan immers in verdwenen documenten die meestal in privéhanden zijn overgegaan.
Regel 82: Regel 83:


== Bijdragen van het Hagelands Historisch Documentatiecentrum ==
== Bijdragen van het Hagelands Historisch Documentatiecentrum ==
;Cijnsboek van de hertog van Brabant in Tienen vernieuwd in 1699.
;Cijnsboek van de hertog van Brabant in Tienen vernieuwd in 1699.
Dit werk bevat de volledige overzetting van het Cijnsboek van de hertog van Brabant te Tienen, dat bewaard wordt in het Stedelijk Archief te Tienen, onder het nummer Serie H 10. Om het lezen te vergemakkelijken heeft de schrijver de talloze afkortingen opgelost. Achteraan staat een uitgebreide klapper, met alle namen die in het cijnsboek voorkomen. Het document sluit aan met het hertogelijke cijnsboek, in het rijksarchief van Brussel bewaard bij de Rekenkamers onder het nummer 44.816.
Dit werk bevat de volledige overzetting van het Cijnsboek van de hertog van Brabant te Tienen, dat bewaard wordt in het Stedelijk Archief te Tienen, onder het nummer Serie H 10. Om het lezen te vergemakkelijken heeft de schrijver de talloze afkortingen opgelost. Achteraan staat een uitgebreide klapper, met alle namen die in het cijnsboek voorkomen. Het document sluit aan met het hertogelijke cijnsboek, in het rijksarchief van Brussel bewaard bij de Rekenkamers onder het nummer 44.816.

Versie van 3 apr 2017 10:18

Publicaties

Schooluitgaven

Tijd voor taal

Dit oefenboek omvat drie reeksen oefeningen die achter elkaar doorgenomen kunnen worden of waaruit de leerkracht zelf een keuze kan maken. Het kan volgens eigen ritme en naast elke taalmethode gebruikt worden. Inhoudelijk heeft Kempeneers vooral aandacht besteed aan de verrijking van de woordenschat, maar hij nam ook enkele spellingsoefeningen op. Uitermate geschikt voor zelfstudie, dank zij de toegevoegde sleutel met de oplossingen.

Reeks Toponymica, K.U.Leuven

Hakendover IX, 5

In plaats van het materiaal alfabetisch te rangschikken, heeft Kempeneers de plaatsnamen ingedeeld in een aantal rubrieken. Op deze wijze komen alle veld- en waternamen bij elkaar, evenals de namen voor bergen, dalen, bossen, bruggen, hoeven en wegen. Zulke bewerking is leesbaarder dan een alfabetische namenlijst. Met het oog op de bruikbaarheid zijn de plaatsnamen op duidelijke kaarten gesitueerd. Ook besteedt de schrijver aandacht aan de legende en de beroemde processie van Hakendover op paasmaandag.

Kumtich IX, 6

Vermits over Kumtich weinig gedrukte bronnen bestaan, heeft Kempeneers een groot aantal archiefstukken geraadpleegd. Het resultaat is een degelijke studie over de plaatsnamen van het dorp dat grotendeels afhankelijk was van de abt van Sint-Cornelis Munster (Inden, bij Aken). Honderden vergeten plaatsnamen worden op kaarten weer zichtbaar. Uitgestorven gehuchten zoals Stratem haalden door dit werk opnieuw de stafkaarten van het Nationaal Geografisch Instituut. Bovendien maakt de indeling in rubrieken het werk zeer leesbaar. Verlucht met toponymische kaarten en foto’s.

Oplinter IX, 7

Oplinter is het dorp waar de bekende mystieke schrijfster Beatrijs van Tienen (of van Nazaret) leefde in het klooster van Maagdendaal. Naast de tientallen, veelal vergeten plaatsnamen, behandelt Kempeneers de geschiedenis van Maagdendaal. Het hele grondplan werd aan de hand van historische bronnen gereconstrueerd. Ook de exacte ligging van de verdwenen molens, zoals de Molen van Nederhem, is voortaan geen geheim meer.

Waanrode IX, 8

Over het bekende bloemendorp Waanrode bestaan omzeggens geen gedrukte bronnen. Daarom zijn de gegevens in deze toponymische studie grotendeels nieuw. De lectuur van het boek heeft geleid tot een collectieve geheugenopfrissing van de Waanrodenaars. Net als in andere gemeenten is immers ontzettend veel namenmateriaal verloren gegaan. Kempeneers zocht in het oorspronkelijke archief en vond alzo honderden vergeten namen terug. Kaarten en foto’s verluchten het vlot leesbare boek, dat speciaal voor de bloemenfeesten werd geschreven.

Goetsenhoven IX, 9

Eindelijk een lijvig en leesbaar boek over de geschiedenis en de plaatsnamen van Goetsenhoven. Kempeneers besteedt niet enkel veel aandacht aan de verloren plaatsnamen. Hij schetst tevens de macht van de kasteelheer in vroeger tijden. Het kasteel dat nog bestaat, is heden een rustoord. Het geheel is geïllustreerd met 25 gedetailleerde toponymische kaarten en 29 foto’s. Interessant zijn ook de teksten die op de gevels van enkele pachthoven prijken. Met veel geduld achterhaalde Kempeneers hun betekenis. Het werden aldus pachthoven met sprekende stenen.

Oorbeek IX, 10

Bij de fusie van gemeenten verloor Oorbeek een deel van zijn grondgebied. Kempeneers besteedt echter aandacht aan het hele grondgebied van voor de fusies en bespreekt ook enkele toponiemen gelegen in Overlaar bij Hoegaarden. Naast de studie van de plaatsnamen bespreekt de schrijver grondig de historie van beroemde inwoners uit Oorbeek, zoals Catlijn van Oorbeek en haar man Geert van Rijkel. De grafsteen spreekt heden nog boekdelen voor wie er de geschiedenis van kent. Ook het kasteel komt aan bod, waar koning Leopold I op bezoek kwam. Het kasteel heeft tevens een onbekende collectie vogels.

Orsmaal-Gussenhoven en Melkwezer IX, 11

Orsmaal, Gussenhoven en Melkwezer zijn 3 kleine dorpen op 8 km van Tienen. Over deze dorpen bestonden haast geen degelijke gedrukte bronnen. Kempeneers reconstrueerde de geschiedenis en de plaatsnamen vanuit grondig archiefonderzoek. Belangwekkend voor onze nationale geschiedenis is het kasteel van Orsmaal, het Hof ten Steen In 1682 ontstond er een grote ruzie over het gebruik van zaagkuilen, een woord dat in geen enkel woordenboek voorkomt en toch overal bekend was, tot in Zuid-Afrika toe. In Orsmaal werd in de vroege ochtend van 2 december 1789 een bekende vrede getekend. Vander Mersch, commandant-generaal der patriotten van de Brabantse Omwenteling, tekende in de zaal van het kasteel (dat heden gerestaureerd wordt) de historische wapenstilstand met kolonel Philippe Joseph baron De Brou, in naam van de Oostenrijkse keizer.

Naamkunde, register 1969-1993

In 1979 liet H. Buitenhuis een register verschijnen op de 44 jaargangen van de “Mededelingen”. Naast een opsomming van de tijdschriftartikelen bevat het register de markantste persoons- en plaatsnamen die in de jaargangen voorkomen. Naamkunde is de opvolger van de Mededelingen. Het register van Kempeneers is de voortzetting van het register van Buitenhuis. Het omvat de markantste namen uit de eerste 25 jaargangen van Naamkunde. Het register omvat 3 delen: 1) de inhoud van de jaargangen gerangschikt op de auteursnamen, 2) de boekbesprekingen volgens de auteurs en 3) het eigenlijke register met meer dan 30.00 namen.

Reeks Nomina geographica flandrica, K.U.Leuven

Hoegaardse Plaatsnamen, XV

In zijn Hoegaardse Plaatsnamen bespreekt Kempeneers niet alleen de huidige kern van Hoegaarden met Overlaar, maar ook met Bost dat bij de fusies aan Tienen werd toegevoegd. In dit werk heeft de schrijver veel onjuistheden rechtgezet. Als onbevoegden zich op het glibberige pad van de toponymische wetenschap begeven, zijn fouten niet uit te sluiten. Sommige leken kennen bij voorbeeld niet het verschil tussen de naam Hoegaarden als substantief en de adjectief-afleiding Hoegaards. Dit leidt tot vele onjuiste interpretaties. Naast de gewone plaatsnamen met beemd en broek vond de vorser in het archief talrijke niet meer bekende namen als Fierheid, Diefpedeken (uitgesproken Tispedaike), Alenbaard, Tabakspijp, Magerman en vele andere. Deze namen worden ook verklaard. Een grote toponymische kaart is bij het werk gevoegd. Het boek werd in 1985 bekroond met de Edgard Spaelantprijs van de provincie Brabant.

Leven in Landen, XVII

Leven in Landen is de poëtische titel van een grondige toponymische en geschiedkundige studie over de stad Landen. Over Landen bestonden weinig gedrukte publicaties. De meeste waren dan nog in het Frans geschreven. Een wetenschappelijke studie in het Nederlands was aldus een schot in de roos. Vanzelfsprekend ging Kempeneers op zoek naar het oudste archiefmateriaal. Eerst moest hij een historische atlas samenstellen. De nodige kaarten vond hij in vergeten kelders van het kadaster. Het resultaat van zijn arbeid is een vlot lezende studie met 30 overzichtelijke kaarten van het Landense grondgebied. Kempeneers gaat nieuwe etymologieën niet uit de weg. In Rufferdinge bv. schuilt geen fictieve Frankische legioensoldaat, wel de naam Hrodfried. De naam Landen zelf is voor-Germaans en etymologisch verwant met Londen. De Palude heeft als eigenaar van de molen nooit bestaan: het is gewoon een verlatijnsing van de Dietse naam Vanden Broeck. Natuurlijk schenkt Kempeneers de nodige aandacht aan de familie van de Pippijns (vormen met e zijn Franstalig) die een Europese rol hebben gespeeld.

Zoutleeuw, XIX

Zoutleeuw is de korte naam voor de uitgebreide toponymische en geschiedkundige studie over de stad Zoutleeuw, gelegen aan de grens van de provincie Vlaams-Brabant. De stad is een waar kunstschrijn. Vermaard zijn de middeleeuwse bouwwerken, zoals het monumentale Vleeshuis op de Grote Markt. Maar even vermaard zou de namenschat moeten zijn, want deze is de moeite waard. Zoutleeuw werd als stad verscheidene malen omgord, maar tot heden werden de 3 omheiningen slechts oppervlakkig bestudeerd. Met de bouw van de Spaanse citadel kwam er een nieuwe muur, diagonaal gelegen tussen de 1ste en de 2de omheining. Door gebruik te maken van kartografisch materiaal kon Kempeneers de juiste toestand reconstrueren. Overblijvende stadswallen aan de watermaatschappij blijken 300 jaar ouder te zijn dan werd aangenomen. Anderzijds is het huidige Heksenkot een modern bouwsel, in 1889 door Gustave Fineau gebouwd. Naast de verdwenen herberg de Rode Leeuw lokaliseerde Kempeneers meer dan 50 kleurrijke huisnamen zoals de Wildeman, de Witte Pluim, de Drie Haringen, het Molenijzer, de Ooievaar, de Spiegel, het Anker. Bekroond met de Deken P.V. Betsprijs (Stad Zoutleeuw, 2002).

Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie, Brussel

Orsmaal-Gussenhoven en Melkwezer

Orsmaal, Gussenhoven en Melkwezer zijn 3 kleine dorpen op 8 km van Tienen. Over deze dorpen bestonden haast geen degelijke gedrukte bronnen. Kempeneers reconstrueerde de geschiedenis en de plaatsnamen vanuit grondig archiefonderzoek. Belangwekkend voor onze nationale geschiedenis is het kasteel van Orsmaal, het Hof ten Steen In 1682 ontstond er een grote ruzie over het gebruik van zaagkuilen, een woord dat in geen enkel woordenboek voorkomt en toch overal bekend was, tot in Zuid-Afrika toe. In Orsmaal werd in de vroege ochtend van 2 december 1789 een bekende vrede getekend. Vander Mersch, commandant-generaal der patriotten van de Brabantse Omwenteling, tekende in de zaal van het kasteel (dat heden gerestaureerd wordt) de historische wapenstilstand met kolonel Philippe Joseph baron De Brou, in naam van de Oostenrijkse keizer.

Toponymie van Budingen

De geschiedenis en de plaatsnamen van Budingen (bij Zoutleeuw) verschenen afzonderlijk als werk nummer 25 van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. De auteur P. Kempeneers doorzocht alle mogelijke archiefbronnen en kon dan, aan de hand van een nauwkeurig opgestelde atlas, de meeste toponiemen en huizen lokaliseren. Verdwenen kapellen komen weer aan het licht, zoals de kapel van Hogen, heden gebruikt als een varkensstal. Niet alleen gebouwen komen weer tot leven. We zien er kibbelende pastoors, een dronken koster, de machtige kasteelheer, de in de ban van de kerk geslagen tiendheffers die de kerk in puin laten vallen. Kempeneers verweeft hun levensgeschiedenis met de oude en vergeten toponiemen. Het geheel wordt verlucht met foto’s en met 17 gedetailleerde kaarten. Op een kaart van 1784 staat het hele dorp uitgebeeld. Niet te missen. De kaart is ook verkrijgbaar op olifantenhuid, formaat A4 of A3.

Toponymie van Helen-Bos

Helen en Bos, twee dorpjes bij Zoutleeuw, kregen tot heden weinig belangstelling. Met dit werk wordt een leemte opgevuld. Helen is de vermoedelijke geboorteplaats van kroniekschrijver Jan van Helen, in de literatuur beter bekend als Jan van Heelu alias Jan van Leeuwen. Deze leefde in de 2de helft van de 13de eeuw en beschreef de heldendaden van de Brabantse hertog. Helen en Bos zijn toponymisch interessanter dan men op het eerste zicht denkt. Dit komt omdat er veel bedrijvigheid is weggevallen. We denken aan de molen van Rommaal aan de Gete waarvan geen spoor van overblijft, of aan het klooster van de 7 weeën. Namen als Maneschijn, Mertshuffel, Berouw, Hola, Blankaard, Morsborn, Wageman en Sattekesgracht zijn het beschrijven waard. Kempeneers weet ook verdwenen pachthoven zoals de Drie Schouwen weer precies te lokaliseren. Verlucht met foto’s en 13 toponymische kaarten.

Andere uitgaven

Diverse notabele dingen

Rond 1649 schreef Eemont Goossens, rentmeester van de stad Tienen, een aantal wetenswaardigheden op. Hij noemde zijn handschrift: Diverse notabele dingen, dit zijn weetjes die de moeite waard waren om te noteren (= notabel). P. Kempeneers schreef de volledige tekst zo getrouw mogelijk over, maar met 130 verklarende noten, een klapper en een chronologisch overzicht. Een greep uit dit overzicht geeft ons een idee over de “notabele dingen”: het maken van de doopvont in 1149, de eerste mis die in de O.L.Vrouw ten Poel-kerk werd gedaan (volgens Goossens op 3 juni 1291), 1488 de teloorgang van de lakennijverheid, overstromingen in 1572, de komeet zichtbaar omstreeks 1578, de aardbeving van 7 september 1580, de verwoesting van Tienen in 1635.

Pito, roman van een school

In 1988 vierde de avondschool van Tienen haar 85-jarig bestaan. In hetzelfde jaar bestond de dagschool 75 jaar en de bond van gediplomeerden 65. P. Kempeneers schreef voor deze 3-dubbele feestdag een boek over de school en over de verschillende locaties van de school in het verleden. Interessant hierbij, ook voor de buitenstaander, is de geschiedenis van het gebouw op de Grote Markt nummer 3, voorheen bekend als de herberg de Tinnen Schotel. Dit gebouw mocht een aantal prominenten ontvangen, zoals Albrecht van Saksen-Teschen en Maria-Christina van Oostenrijk in 1791, Napoleon in 1804 en de Prins van Oranje in 1814.

Reddelen onder de boompjes

In 1976 verzamelde P. Kempeneers in een beknopt idioticon een 1000-tal woorden uit het Tiense dialect die langzaam aan verdwenen. Omdat er een grote verwarring heerst onder de schrijvers van dialectwoordenboeken, verantwoordt de schrijver vooraf de keuze van tekens die hij gebruikt om de woorden te noteren. Als trefwoord gebruikt hij telkens een vernederlandste vorm, gevolgd door de uitspraak in fonetische schrift. Hij schrijft als trefwoord “hond” en niet “ont” zoals de uitspraak luidt. Deze methode komt de leesbaarheid ten goede. Naast woorden die in een ruimere omgeving bekend zijn, neemt de schrijver woorden op die strikt gebonden zijn aan de Tiense regio. We denken aan straatnamen als het Strontstraatje, het Sabooike of de Beulenstraat, en aan woorden uit de suikerfabriek zoals Lamang (gevormd met het woord Allemagne dat op het kookapparaat stond). Pikke Rega, naam voor de dood, herinnert aan de grafdelver. Dit gaat ver terug. Op 20 januari 1827 werd Joannes Rega tot grafdelver benoemd. In 1861 werd hij opgevolgd door zijn zoon Eugène Rega.

Thienen in vroeger tijden

In dit boek grasduint de auteur in het Tiense verleden. Hierbij legt hij het accent op 4 aspecten. In een eerste hoofdstuk belicht hij Tienen geografisch. De ligging van de stad is een geografisch gegeven, maar de keuze om op deze plaats te bouwen is een vrijwillige daad van de mens. Toch ontsnappen een aantal fysische gegevens aan onze vrije wil. Dit aspect komt aan bod in de paragraaf over de grillige Gete. Deze rivier is een getemde feeks na de aanleg van een uitgebreid riolenstelsel en de rechttrekking van vele meanders. In een tweede hoofdstuk bespreekt de auteur de historische groei van Tienen: van marktplaats op de Avendorenheuvel tot de Veemarkt, waar vanaf 1000 de stad, gevat in een te eng keurslijf, uit haar voegen barst. De opeenvolgende omheiningen zijn in het huidige stratenplan te onderkennen. Kempeneers besteedt ook aandacht aan onze oudste wegen en de intrigerende Lovensteen. Het derde deel is taalkundig. De toponymie bestudeert een taalkundig monument. Verder gaat het boek over het Tiense dialect. In een laatste deel richt de schrijver zijn aandacht op het toerisme en de recreatie. In een notedop vertelt hij over de paradijselijke Viandra en over enkele bezienswaardigheden. Het boek is uitermate geschikt voor de studerende jeugd en de toevallige bezoeker van Tienen.

Tiense plaatsnamen

Bij het opsporen van de namen ging de schrijver systematisch zoeken in de originele bronnen. Zelden maakte hij gebruik van uitgegeven teksten, tenzij hij een bepaald toponiem enkel hierin kon vinden. Sommige namen staan immers in verdwenen documenten die meestal in privéhanden zijn overgegaan.

Bronnenonderzoek is bovendien nodig om een plaatsnaam met zekerheid te lokaliseren. Het volstaat immers niet om uit een gedrukte bron het woord “Vloedgracht” over te nemen. Altijd ontbreekt dan de nodige context om te achterhalen over welke vloedgracht het gaat. Dit is nog meer nodig bij wegen en huisnamen.

Bij de beschrijving van het materiaal gaat Kempeneers uit van een aantal rubrieken. Op deze wijze komen de plaatsnamen in een logisch geheel bij elkaar. Zulke indeling maakt een vlotte beschrijving mogelijk, bv. van het rivierennet in een regio en de samenhang met het reliëf. Om een plaatsnaam terug te vinden is een klapper toegevoegd.

De tekst is overvloedig geïllustreerd met tekeningen, foto’s en kaarten die de toponiemen verduidelijken. Namen als het Halskleed, de Eegde, het Spinland, de Varkensstaart, het Kelderke, Pasparla, het Kuitbunder, het Peerdskerkhof, de Keperstraat, het Kruisken, het Kistkerkhof, en honderden meer, worden aldus gelokaliseerd en verklaard. In 1986 werd het boek bekroond door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent, en dit in aanwezigheid van koning Boudewijn die de 100-jarige Academie met een bezoek vereerde.

Thuis in Thienen

Dit boek in 3 delen wordt beschouwd als de encyclopedie van het Tiense verleden. Twintig jaar opzoekingswerk stelde de auteur in staat om alle huizen van de binnenstad te lokaliseren. De sleutel hiervoor was een onuitgegeven manuscript met de beschrijving van de structuur van de hertogelijke cijnsboeken, die zich in het rijksarchief van Brussel bevinden. Deze structuur bestaat uit een opsomming van de verschillende posten met de aan de hertog betaalde cijnzen. Hiermee kon de schrijver eeuw na eeuw teruggaan tot in het begin van de 14de eeuw. Hierdoor werd ook het stratenpatroon van de stad duidelijk. Een voorbeeld. De Lombardenpoort verwees niet naar de Lombarden, bewaard in de naam Lombardstraat. Wel naar de bewoners van de Grote en de Kleine Lombaard op de Wolmarkt, later bekend als de Van Ranst-huizen. De Peperpoort stond dan weer aan het begin van de Peperstraat. Niet de huidige, maar het deel dat heden bekend is als de Minderbroedersstraat. De Wolmarkt heet in de volksmond Baronnekensberg. De Van Ransten waren geen baronnen. De naam verwijst wel naar baron de la Viefville.

Huizen worden groter of kleiner. De Ooievaar werd vergroot met de Keizer en de Fonteinkamer. De Tinnen Schotel slorpte de Sint-Joris op. Het huidige stadhuis kwam op de plaats van 3 huizen. Meer dan 350 huizen kregen aldus geschiedenis. Het hele grondgebied werd overzichtelijk voorgesteld op 75 kadastrale kaarten. Interessant is ook de verklarende Nederlandse en Latijnse woordenlijst met de verklaring van verdwenen woorden, zoals “cleyne, heimelijkheid of stille”, onze latere WC’s. In de uitgebreide klapper komt ook de genealoog aan zijn trekken. Vorsers vinden hier namen van voorzaten terug die ze elders niet meer terugvinden.

Tiens en Hoegaards Idioticon

Dit werk is een grondige bewerking en uitbreiding van Reddelen onder de Boompjes van 1976. Woorden die iedereen kent en die ook in het Algemeen Nederlands voorkomen, zijn niet opgenomen, zoals: haar op zijn tanden hebben, of zijn haring brandt niet. Wel dialectische woorden en uitdrukkingen die de gewone woordenboeken niet kennen: circa 3500. De auteur transcribeert het dialectisch materiaal naar het Nederlands, zodat ook Oostendenaars of Maasmechelaars het boek kunnen raadplegen. Achter het lemma komt dan de Tiense uitspraak in een begrijpelijke spelling. Voorbeeld: Harenmekke [‘oëremèkke], harige aap, iemand die veel haar op zijn lichaam heeft. Om deze spelling te begrijpen geeft de auteur vooraf de gebruikte tekens weer met bekende dialectwoorden.

In het boek staat ook de afwijkende uitspraak van de Hoegaardiers: moake in Hoegaarden tegenover maake in Tienen. Hoegaarden kent enkele woorden die de Tienenaar niet gebruikt: pismarooi (mier), roosjes (spruitjes), paarderuiter (meikever), dezen dag (vandaag), enz. De aandachtige lezer verneemt ook hoe de uitdrukking “zijn frank is gevallen” is ontstaan. Het boek is verlucht met paginagrote foto’s die voor een groot deel voor de eerste keer werden afgedrukt.


Bijdragen van het Hagelands Historisch Documentatiecentrum

Cijnsboek van de hertog van Brabant in Tienen vernieuwd in 1699.

Dit werk bevat de volledige overzetting van het Cijnsboek van de hertog van Brabant te Tienen, dat bewaard wordt in het Stedelijk Archief te Tienen, onder het nummer Serie H 10. Om het lezen te vergemakkelijken heeft de schrijver de talloze afkortingen opgelost. Achteraan staat een uitgebreide klapper, met alle namen die in het cijnsboek voorkomen. Het document sluit aan met het hertogelijke cijnsboek, in het rijksarchief van Brussel bewaard bij de Rekenkamers onder het nummer 44.816.

Klapper op het bevolkingsregister van 1866-1890

Deze klapper omvat de familienamen van het bevolkingsregister uit de periode 1866 tot 1890, bewaard in het archief van het Hagelands Historisch Documentatiecentrum (HHD) te Tienen. Heel wat mensen, zoals paters, gedetineerden, leerlingen, kloosterzusters, maar ook inwijkelingen, waren geen geboren Tienenaars. Daarom is deze klapper bestemd voor stamboomonderzoekers, zowel in als buiten Tienen.

Het bewerkte bevolkingsregister bestaat uit 4 dikke delen, genummerd van folio 1 tot 1884. In de klapper staan de folio’s achter de familienamen. Op deze wijze weet de onderzoeker onmiddellijk of een naamgenoot in Tienen in de bewuste periode verbleef. Voor de genealoog betekent dit een ongelooflijke tijdwinst. Hoofdstuk III laat zelfs toe om terug te vinden in welke straat een voorouder leefde. In een aparte lijst staan de straatnamen met de oude Franse benamingen en de huidige Nederlandse vormen. De lijst bevat ook alle verdwenen namen.

Het oudste cijnsboek van Tienen (+ kroniekje G. Cluckers)

De tekst bevat de omzetting van het oudste cijnsboek van de hertog van Brabant in Tienen, behalve de folio 44 tot 46. Het origineel wordt bewaard in het rijksarchief te Brussel onder het nummer 44.807 van de Rekenkamers. Dit oudste cijnsboek werd geschreven rond 1350, met latere aanvullingen tot rond 1400.

Het cijnsboek bevat naast de oorspronkelijke tekst talloze aanvullingen. Ze maken het geheel erg onoverzichtelijk en soms zelfs onleesbaar. Door vergelijking met latere cijnsboeken kon Kempeneers alle toegevoegde namen oplossen. Het boek is bijzonder interessant voor de studie van onze oudste familienamen. Wel moeten we er rekening mee houden, dat een aantal familienamen verlatijnst zijn. Een “De Palude” heeft nooit bestaan. Achter deze latinisering schuilt gewoon de naam “Van den Broecke”. Lanio, de vader van Beatrijs van Nazaret, heette gewoon De Vleeschouwer! Interessant voor de studie van onze familienamen is de lijst van Kempeneers met Latijnse voor- en familienamen. Voorbeelden: Albus (De Witte), Braxator (Brieder), De Curia (Van den Hove), Faber (Smet), De Lacu (Van der Meeren), De Lapide (Van der Steen), De Rivo (Van der Beke), De Silva (Van den Bossche), enz.

Het oudste cijnsboek is niet genummerd. De nummers die de auteur bij elke paragraaf opgeeft, verwijzen naar de latere genummerde cijnsboeken. Ze laten toe om het handschrift te vergelijken met later geschreven cijnsboeken. In een aparte lijst komt de gebruikte Latijnse woordenschat, zodat ook niet-Latinisten het cijnsboek kunnen lezen.

In 2006

Toponymie van Sint-Margriet Houtem

Over de plaatsnamen in Sint-Margriet Houtem bij Tienen bestaan zeer weinig gedrukte bronnen. Daarom is de toponymie van deze gemeente volledig nieuw. Kempeneers bespreekt achtereenvolgens Houtem en zijn buurgemeenten, de nederzettingsnamen Houtem, IJzer en Auslo, de waterlopen en het reliëf, bossen en hagen, namen voor gras- en akkerlanden, kerkelijke en burgerlijke gebouwen, wegen en voetpaden. In zijn monografie gaat de auteur terug tot in de Keltische tijd. Het dorp ontstond immers aan het beekje dat Isara werd genoemd. IJzeren was het gehucht aan deze beek. De belangrijkste persoon van Houtem was kanselier Jan van Houtem, een figuur van Europees formaat. Hij stierf in 1504 en ligt begraven in de kerk. Zijn grafschrift is één van de merkwaardigste die er bestaan. Kempeneers ontcijferde de Latijnse tekst en wees op het cynische karakter ervan. In je verbeelding zie je de kanselier nog voor zijn graf staan, spottend met zijn eigen wereldse macht toen hij leefde.

Toponymie van Vissenaken

Het dorp Vissenaken met zijn 2 kerken, Sint-Pieters en Sint-Mertens, is enkel beschreven met grote nadruk op de kerkelijke geschiedenis. Kempeneers werkt thans aan de beschrijving van de Vissenaakse plaatsnamen. Zoals elders in de regio bezit Vissenaken een grote, maar helaas verdwenen namenschat. Het opzoekingswerk is wel grotendeels voltooid.

Niet meer verkrijgbaar

Tips voor taalzuivering

De bedoeling van dit werk is, de meest voorkomende twijfelgevallen bijeen te brengen. Hierbij denkt de schrijver niet aan volledigheid, maar aan praktische bruikbaarheid. Daarom zocht hij naar een nieuwe vorm die elke twijfel uitsluit. De formule "zeg" en "zeg niet", waarbij dikwijls het foutieve woord op de voorgrond staat, beantwoordt niet meer aan de pedagogische vereisten van een leerboek. Per woordsoort worden de afwijkingen in het taalgebruik behandeld in klare, overzichtelijke lijstjes. Terecht besteedt Kempeneers veel aandacht aan de uitspraak, met inbegrip van de klemtoon, ook in namen als Ambiorix, Cleopatra en Socrates. Taal is in de eerste plaats gesproken taal.

Hydronomie van het Dijle- en Netebekken

Dit werk in 4 delen beschrijft 4200 waternamen uit het Dijle- en Netebekken, dus met inbegrip van de wateren van Velpe, Gete en Demer. De besproken hydroniemen lopen op het grondgebied van 3 provincies: Antwerpen, Brabant en Limburg. Belangrijk is de nadruk die de auteur legt op de verloren gegane Vloedgrachten. Door vertaling in Coulant d’eau en hervertaling in Waterloop is het toponiem Vloedgracht op veel plaatsen verloren gegaan. Samen met de functie! De Arm, gegraven tussen Velpe en Gete ten zuiden van Diest, wacht op uitdieping. Deze uitdieping valt veel voordeliger uit dan het aanleggen van een nieuw wachtbekken. Hetzelfde voordeel kan men halen uit het herstel van de Vloedgrachten. Een probleem dat met de zware regenval steeds actueler wordt. Een samenvatting van de 3 delen vindt men in het tijdschrift Naamkunde, jaargang 1983. Deze doctoraatsverhandeling werd bekroond met de Dr. J. Dupontprijs voor Nederlandse Taalkunde van de K.U. Leuven in 1982.

Schimmen uit de ruimte

Vlotte science-fictionroman voor de jeugd. Met veel spanning wacht de lezer op wat komen gaat. Een groepje jongens en meisjes ontmoet geheimzinnige schimmen tijdens een jeugdkamp in de Ardennen. Het boek is voor een groot deel autobiografisch. De beschreven omgeving wordt niet bij naam genoemd, maar de afkorting M staat voor het dorpje Maboge nabij Laroche. Een onthulling van de schrijver.

ABN-gids

Overzichtelijke lijst van verkeerd gebruikte woorden met het juiste equivalent in het Algemeen Nederlands. Het boekje was regionaal opgevat en werd door wijlen taaltuinier Maarten van Nierop enthousiast onthaald. Het eerste deel richt zich tot Tienen en omgeving. Vervolgens verschenen ABN-gidsen voor Sint-Truiden, Antwerpen, Brugge en Gent. De gemeenschappelijke “Vlaamse” woorden uit de 5 gidsen brachten sommigen ertoe, om te besluiten dat er een Vlaamse omgangstaal bestond. De polemiek errond werd studie-object voor germanisten aan de Leuvense universiteit.

Tienen in verbeelding

Deze prachtige uitgave bevat 240 foto’s van Tienen en zijn buurgemeenten, met een summiere uitleg. De uitgave diende voor de subsidiëring van het Hestia-project. Deze Tiense uitvinding zorgde voor ex-psychiatrische patiënten die zelfstandig wilden wonen. Het project kreeg veel navolging.

Oost-Brabantse Historische Teksten

Deze reeks brengt een aantal boeiende historische teksten bij de geïnteresseerde lezer en werd uitgegeven door de Oost-Brabantse Werkgemeenschap. De reeks omvat uitgegeven bronnen, verzameld door Kempeneers en andere historici, betreffende de O.L.Vrouwkerk van Diest, de abdij van Vrouwenpark in Rotselaar, de heerlijkheid Horst in Sint-Pieters Rode, rekeningen betreffende Webbekom bij Diest, aandrachten uit Waanrode, de Allerheiligenkapel te Diest voor de verwoesting in 1578, het Begijnhof van Diest in de 13de-14de eeuw, en een kroniekje van Hoegaarden.

Elementaire begrippen uit de Nederlandse taalkunde

Cursusboek voor studenten van het hoger pedagogisch onderwijs en andere studenten die taalkunde op hoger onderwijs dan de humaniora bestuderen. Didactiek van het Nederlands

Cursusboek voor toekomstige leerkrachten basisonderwijs.

Esperanto voor moderne mensen

Cursusboek voor de beginner die op zeer eenvoudige wijze de kunsttaal, ontworpen door L.L. Zamenhof, wil leren kennen.

Paaseiland

Beschrijving van het beroemde eiland in de Stille Oceaan. De auteur Paul Kempeneers reisde in maart-april 1978 op zijn eentje naar Paaseiland. Het werkje verscheen als nummer 1865 in de reeks Actuele Onderwerpen, uitgegeven in Lelystad in 1981.

De Brabantse Folklore register 1961-1996

Het register omvat een overzicht van de bijdragen, verschenen in het tijdschrift Brabantse Folklore en Geschiedenis, van 1961 tot 1996, namelijk de nummers 149 tot 292. De vorige jaargangen werden behandeld door lic. J. Watté. Het register van Kempeneers en anderen geeft 2 lijsten: één op de trefwoorden in de artikels en één op de illustraties.

Spelen met spelling

Leerboek voor de lessen in de Nederlandse spelling voor middelbaar en technisch onderwijs. Het boek is volledig gebaseerd op de socratische methode. De schrijver vertrekt steeds van een levende tekst als waardevol taalmateriaal. Door precieze vragen van de leraar ontdekken de leerlingen zelf de regel.

Nederlandse Spraakkunst en Oefeningen

Spraakkunst voor de lagere cyclus van het secundair onderwijs, met hierbij een apart boek met aangepaste oefeningen. De schrijver behandelt op zeer overzichtelijke wijze de Nederlandse fonetiek, de spelling, de eenvoudige en de samengestelde zin, en de woordsoorten. Alle vernieuwingen ten spijt geeft de spraakkunst van Kempeneers nog altijd de basis voor verdere taalkundige studie.

ABN-tips

Eenvoudig boekje met de meest voorkomende fouten tegen het Algemeen Nederlands. De schrijver behandelt veel gebruikte Franse woorden (remorque, moteur, court-circuit, ...) en dialectische woorden die in Vlaanderen gangbaar zijn. Na de ontwikkeling van het beruchte tussentaaltje blijft de inhoud van dit boekje actueel.

Aren lezen aan de Gete

Aren lezen (of baaien in het dialect) deed Kempeneers met dit succesvolle boekje over Tienen. Hij wandelt met zijn stadsgenoten doorheen het verleden, doet de “toer” van de vesten, bespreekt de taaltoestand in Tienen en illustreert zijn boek met luchtige leesteksten over het stadspark, de Viandra, de piepelboom. Het boekje werd een aardig tuiltje met zijn eigen charme, een boeketje zonder pretentie. Het is thans een gegeerd hebbeding.