Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Kees Rijnboutt: verschil tussen versies
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Kees_Rijnboutt&diff=cur&oldid=47380470 1 sep 2016 87.210.86.170 23 jun 2006) |
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Kees_Rijnboutt&diff=cur&oldid=48487276 27 jan 2017 Rijnboutt) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Infobox architect | {{Infobox architect | ||
| naam = Kees Rijnboutt | | naam = Kees Rijnboutt | ||
| afbeelding = Kees Rijnboutt ( | | afbeelding = Kees Rijnboutt (2016).jpg | ||
| onderschrift = Kees Rijnboutt ( | | onderschrift = Kees Rijnboutt (2016) | ||
| nationaliteit = {{NL}}s | | nationaliteit = {{NL}}s | ||
| geboortedatum = [[1939]] | | geboortedatum = [[1939]] | ||
Regel 14: | Regel 14: | ||
| prijzen = [[BNA-kubus]] 2001 | | prijzen = [[BNA-kubus]] 2001 | ||
}} | }} | ||
'''Kees Rijnboutt''' ([[Rotterdam]], [[1939]]) is een [[Nederland]]se [[architect]] en [[stedenbouwkundige]]. | |||
Op 1 december 2016 trad Kees Rijnboutt terug uit Rijnboutt bv. Hiermee kwam een einde aan een getrapt proces, dat met de oprichting van Rijnboutt Van der Vossen Rijnboutt in 2005 een nieuw begin inluidde van de periode na de architectengroep. In 2009, parallel aan de fusie met CH & Partners en de naamsverandering in Rijnboutt, werd het eigendomsdeel van de persoon Rijnboutt overgedragen aan de partners, wat ook voor het merendeel van de projecten gold waar Rijnboutt aan was verbonden. | |||
Op 26 november 2015 vond de boekpresentatie plaats van ‘Kees Rijnboutt – architect / ‘What shall we do with all this useless beauty?’, een monografie met werken uit het architectonische oeuvre, uitgegeven door THOTH, Bussum ([http://thoth.nl/Rubrieken/Architectuur---stedenbouw/Kees-rijnboutt-architect-what-shall-we-do-with-all-this-useless-beauty ISBN 978-90-6868-693-7]). | |||
Wie het oeuvre van Kees Rijnboutt in ogenschouw neemt, ziet onwillekeurig een parallel met de geschiedenis van de Nederlandse bouwproductie in de laatste vijftig jaar en de veranderende rol van de architect. Begonnen in de laat-modernistische Bijlmermeer halverwege de jaren zestig, markeert het oeuvre de ommezwaai naar de op de menselijke schaal toegesneden uitbreidingsgebieden als Almere en Purmerend en de stadsvernieuwing in de grote steden halverwege en eind jaren zeventig, het hergebruik van overleefde (industriële) artefacten in het stedelijk weefsel halverwege de jaren tachtig en last but not least, de intrede van de markt, halverwege de jaren negentig. In al die perioden neemt Rijnboutt significante posities in, niet alleen als architect, maar ook vanuit zijn hoedanigheid van de hem toegekende functies als Rijksbouwmeester, stadsstedenbouwer (Den Haag) of supervisor. | |||
Vanaf 1 december 2016 werkt Kees Rijnboutt in de luwte van het bureau en blijft hij bij een beperkt aantal projecten betrokken. | |||
== 1956 - 1964 == | |||
[[Bestand:Kees Rijnboutt (1971).jpg|thumb|Kees Rijnboutt in 1971]] | |||
Kees Rijnboutt begon in 1956 aan een studie Bouwkunde aan de Technische Hogeschool in Delft, waar hij assistent werd van prof. J.H. van den Broek. Met prof. C. van Eesteren wist Van den Broek Rijnboutt te inspireren tot de volkshuisvester die hij zou gaan worden. In 1964 studeerde hij met lof af als architect bij prof. C. van Eesteren en prof. H. Brouwer. Doordrongen van het maatschappelijke belang van de door hem ingeslagen weg, maakte Rijnboutt een structuralistisch ontwerp voor het instituut ‘Kerk en Wereld’ dat behalve onderwijsfaciliteiten een kapel, restaurant en huisvesting voor studenten bevatte. | |||
== 1964 - 1975 == | |||
Het was de Rotterdammer Van den Broek die Rijnboutt wees op het ‘Mekka van de volkshuisvesting’, de Woningdienst (later gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting) in Amsterdam. Bij de Dienst Volkshuisvesting werkte hij aan stadsuitbreidingsplannen waaronder het ensemble van drie flatgebouwen voor de Banne Buiksloot (een voorstudie voor de Bijlmer), een complex van bejaardenwoningen in Osdorp en ten slotte ook het eerste deel (deel H) van de Bijlmer in Amsterdam Zuidoost, acht oost-west gesitueerde blokken in strokenbouw (1964-1968). Bij de Dienst Volkshuisvesting maakte Rijnboutt de ommekeer mee die kwam met de buurtgerichte stadsvernieuwing vanaf 1968. Het was de tijd van de medezeggenschap over de eigen woonomgeving, het resultaat van bewonersprotest tegen gemeentelijke saneringsplannen voor de negentiende eeuwse stadsgebieden. Na een intensieve pilot in de Spaarndammerbuurt volgden stadvernieuwingsprojecten in de Kinkerbuurt, Oosterparkbuurt en de Dapperbuurt. | |||
Parallel hieraan begon Rijnboutt met Dirk Frieling aan de reorganisatie van de gemeentelijke dienst. Het leidde tot een nieuwe intergemeentelijke projectorganisatie, die verantwoordelijk werd voor het opstellen van kwaliteitseisen voor woningbouw en het toezicht op de naleving daarvan. Na diens vertrek nam Rijnboutt de plaats in van Frieling als adjunct-directeur van de Dienst Volkshuisvesting Amsterdam. | |||
In 1970 trad Rijnboutt toe tot het bestuur van Architectura et Amicitia. Van 1972-1975 maakte hij daar deel uit van de redactie van het architectuurblad Forum. Met Geert Bekaert als hoofdredacteur richtte Forum zich op de maatschappelijke urgentie met thema’s als ‘de straat als belevingswereld’, ‘zelfhulp en bewonersparticipatie’ en ‘stadsvernieuwing in de Spaarndammerbuurt’ en met nummers gewijd aan eigentijdse architecten als Giancarlo de Carlo en Emile Aillaud. | |||
In 1975 verliet Rijnboutt de Dienst Volkshuisvesting, naar eigen zeggen om actief deel te nemen aan het vormgeversvak. | |||
== 1975 - 1985 == | |||
Vanaf 1975 maakte Rijnboutt deel uit van de Architectengroep VDL (Verster, Dijkstra, Loerakker). Daar begon hij aan de woningbouwopgave Hoptille (1975-1985 i.s.m. Sjoerd Soeters), een ‘amendement’ op de Bijlmer-hoogbouw. Er volgden nieuwe projecten met woonomgevingen op een menselijke schaal op basis van een heldere stedenbouwkundige onderlegger, waaronder De Gors (Purmerend, 1975-1978), Redemark (Almere-Haven, 1977-1979), het Ensemble Gerdesiaweg (Rotterdam, 1977-1982) en het latere Wibenaheerd (Beijum, Groningen, 1981-1984). | |||
Het zou niet bij woningbouw blijven. Voorbeelden van andersoortige projecten uit deze periode zijn onder meer het kantorencomplex Leaseplan met een voor Nederland vroege toepassing van energiebesparende koude-warmteopslag (Almere-Stad, 1980-1990), de herbestemming van de voormalige drukkerij Wolters Noordhoff (Groningen, 1985-1988) waarvoor Rijnboutt de Nationale prijs voor kwaliteit in wonen en werken, Visie ‘89’ in ontvangst mocht nemen en verscheidene distributiecentra voor de posterijen (PTT, diverse locaties, 1983-1986). | |||
Vanaf 1980 begon Rijnboutt aan het geven van colleges aan Universiteiten in Europa en de USA, een nevenfunctie die zou doorlopen tot 2008. | |||
== 1985 - 1995 == | |||
De periode 1985-1995 was voor Rijnboutt bijzonder productief; het was tevens de tijd waarin het accent in zijn werkzaamheden gaandeweg verschoof van architect en stedenbouwer naar supervisor en regisseur. | |||
Bij de architectengroep, nu onder de naam ‘loerakker rijnboutt ruijssenaars hendriks bv’ werkte Rijnboutt aan een verscheidenheid aan projecten: van woningbouw aan de Johan Huizingalaan (Amsterdam, 1986-1988), het Ensemble Bankrasmeer (Amstelveen, 1992-1996, met Renée Liefting) en Stadserf (Schiedam, 1992-1997) tot aan de ver- en nieuwbouw van de Arrondissementsrechtbank in Zutphen (1991-1997, met Richard Koek). | |||
Met Dirk Frieling, Moshé Zwarts en Rob van Engelsdorp Gastelaars richtte Rijnboutt in 1984 de Stichting Nederland Nu Als Ontwerp (NNAO)(1984-1990) op, die de toekomst van Nederland agendeerde aan de hand van een diversiteit aan ontwerpscenario’s. | |||
In 1986 aanvaardde Rijnboutt een hoogleraarschap op de faculteit Bouwkunde aan de Technische Universiteit in Delft, een functie die hij bekleedde van 1986-1990. Daarnaast werd zijn deelname gevraagd aan diverse jury’s op het gebied van architectuur, stedenbouw en cultuur in bredere zin. Gedurende zijn hele carrière bleef Rijnboutt een veelgevraagd en gewaardeerd voorzitter. | |||
1985-1995 was ook de periode waarin de markt zijn intrede deed als sturende factor in het proces van stadsontwikkeling. De stadontwikkeling kwam hiermee gelijk te staan aan projectontwikkeling: een publiek-private samenwerking gericht op exploitatie. De kwaliteitsbewaking van dit proces was aan de supervisor, een functie die Rijnboutt werd toebedeeld in zijn hoedanigheid als rijksbouwmeester (1989-1995). De RGD had behoefte aan iemand die wist hoe je het maken van architectuur kon paren aan afnemende budgetten en zijn ervaring in de volkshuisvesting en affectie met modern management maakte Rijnboutt bij uitstek geschikt voor de functie. | |||
Rijnboutt initieerde workshopbijeenkomsten met een gemandateerde participatie van gemeente en Rijk, een nieuwe methodiek voor het creëren van draagvlak bij alle betrokken partijen: architect, overheid en markt. Hij werkte aan sleutelprojecten als De Resident (met o.a. Rob Krier, Cesar Pelli, Michael Graves, Adolfo Natalini, Sjoerd Soeters) en Grotiusplaats in Den Haag (met Joan Busquets) en Kop van Zuid in Rotterdam (met Riek Bakker), naast 18 rechtbanken en evenzoveel gevangenissen. | |||
Voor zijn optreden als architectonisch en stedenbouwkundig regisseur werd Rijnboutt in 2002 onderscheiden met de BNA-kubus. | |||
== 1995 - 2005 == | |||
De verdiensten van Rijnboutt als rijksbouwmeester voor de stad Den Haag bleven niet onopgemerkt. Aansluitend op het rijksbouwmeesterschap werd hij gevraagd om als stadsstedenbouwer voor Den Haag aan te blijven (1995-1998). | |||
Zijn positie verschoof gaandeweg naar een meer op stedenbouwkundige supervisie en ruimtelijke regie gerichte praktijk (o.a. Amsterdam, voorzitter Kwaliteitsteam IJburg, 1998-2010 en Amsterdam, supervisor Zuidelijke IJ-oever, Amsterdam, 1999-2017), al bleef hij actief als architect en stedenbouwer. | |||
In deze periode realiseerde Rijnboutt ondermeer de woningbouwprojecten Karperkuil (Hoorn, 1995-1999) en Vette Knol residenties (Enkhuizen, 1997-2002), Robijnplantsoen (Almere-Buiten, 1996-1999), Veranda Van Gogh gebouw (Rotterdam, 1996-2000) en Ensemble Havenkwartier (Scheveningen, 1998-2004), naast de gebiedsontwikkeling voor o.a. Beukenhorst Oost-Oost (2003-2006, met Bart van der Vossen) en retailprojecten voor ondermeer de Bijenkorf en Vroom & Dreesman (Dordrecht, Enschede, Maastricht, Amsterdam, 1997-2005). Voor de ontwikkeling van het winkelgebied Statenplein e.o. (Dordrecht) ontving hij in 2003 de Jaarprijs Nederlandse Raad van Winkelcentra. | |||
Bijzondere vermelding verdient het woningproject Prinsenhof (Den Haag, 1999-2006, met Bart van der Vossen), drie woontorens als deel van het Masterplan Beatrixwkwartier van Joan Busquets, waarvan het ontwerp terugverwijst naar een woningbouwopgave uit Rijnboutt’s studietijd aan de TH in Delft van dertig jaar daarvoor, waarin werd geëxperimenteerd met nieuwe typologieën voor stedelijk wonen. | |||
== 2005 - 2017 == | |||
Met Bart van der Vossen, Mattijs Rijnboutt en Renée Liefting vormde Rijnboutt in 2005 ‘Rijnboutt van der Vossen Rijnboutt bv’, met even later ook Frederik Vermeesch als mede-eigenaar. In 2007 verschijnt ‘Fragments and Counterparts _ Rijnboutt, van der Vossen, Rijnboutt _ architecture, urban planning, strategy’, een lijvige bureaupublicatie, uitgegeven door Architectura & Natura Press, Amsterdam (ISBN 978-90-7686-347-4). | |||
De wens om in het profiel ‘architectuur, stedenbouw en strategie’ de stedenbouwkundige discipline te versterken met ‘landschap’ om daarmee de transdisciplinaire aanspraak in veel van de nieuwere opgaven van binnenuit te kunnen bedienen, leidde in 2009 tot een fusie met CH & Partners en tot de toetreding van Richard Koek als mede-eigenaar. Besloten werd aan het nieuwe bureau de naam ‘Rijnboutt’ mee te geven. Projecten uit deze periode zijn ondermeer herbestemmings- en renovatieopgaven als The Bank (Amsterdam, 2006-2010) en Concertgebouwplein (Amsterdam, 2012-2013), beide met Frederik Vermeesch), en De Bijenkorf / La Vie (Utrecht, vanaf 2006) en het winkelgebied Aalmarkt (Leiden, vanaf 2009), beide met Mattijs Rijnboutt. | |||
Rijnboutt | 2015 was ook het jaar waarin de monografie ‘Kees Rijnboutt – architect / ‘What shall we do with all this useless beauty?’ verscheen, een publicatie met een selectie van werken uit het architectonische oeuvre, uitgegeven door THOTH, Bussum (ISBN 978-90-6868-693-7). | ||
Rijnboutt | Vanaf 1 december 2016 werkt Rijnboutt in de luwte van het bureau en blijft hij bij een beperkt aantal projecten betrokken. | ||
[https://rijnboutt.nl/documents/Kees-Rijnboutt_projectindex-archief.pdf Kees Rijnboutt_projectindex archief] | |||
== Zie ook == | == Zie ook == | ||
Regel 35: | Regel 84: | ||
== Externe links == | == Externe links == | ||
*[http://www.rijnboutt.nl Rijnboutt bv] | *[http://www.rijnboutt.nl Rijnboutt bv] | ||
{{Commonscat|Kees Rijnboutt}} | |||
{{OTRS|2017012610009516}} | |||
[[Categorie:Nederlands architect|Rijnboutt, Kees]] | [[Categorie:Nederlands architect|Rijnboutt, Kees]] | ||
[[Categorie:Nederlands stedenbouwkundige|Rijnboutt, Kees]] | [[Categorie:Nederlands stedenbouwkundige|Rijnboutt, Kees]] |
Versie van 17 feb 2017 23:05
Kees Rijnboutt | ||
Kees Rijnboutt (2016) | ||
Kees Rijnboutt (2016) | ||
Persoonsinformatie | ||
Nationaliteit | Nederlands | |
Geboortedatum | 1939 | |
Geboorteplaats | Rotterdam | |
Werken | ||
Praktijk | Rijksbouwmeester 1989-1995 | |
Prijzen | BNA-kubus 2001 | |
Informatie over RKD-profiel bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie |
Kees Rijnboutt (Rotterdam, 1939) is een Nederlandse architect en stedenbouwkundige.
Op 1 december 2016 trad Kees Rijnboutt terug uit Rijnboutt bv. Hiermee kwam een einde aan een getrapt proces, dat met de oprichting van Rijnboutt Van der Vossen Rijnboutt in 2005 een nieuw begin inluidde van de periode na de architectengroep. In 2009, parallel aan de fusie met CH & Partners en de naamsverandering in Rijnboutt, werd het eigendomsdeel van de persoon Rijnboutt overgedragen aan de partners, wat ook voor het merendeel van de projecten gold waar Rijnboutt aan was verbonden.
Op 26 november 2015 vond de boekpresentatie plaats van ‘Kees Rijnboutt – architect / ‘What shall we do with all this useless beauty?’, een monografie met werken uit het architectonische oeuvre, uitgegeven door THOTH, Bussum (ISBN 978-90-6868-693-7).
Wie het oeuvre van Kees Rijnboutt in ogenschouw neemt, ziet onwillekeurig een parallel met de geschiedenis van de Nederlandse bouwproductie in de laatste vijftig jaar en de veranderende rol van de architect. Begonnen in de laat-modernistische Bijlmermeer halverwege de jaren zestig, markeert het oeuvre de ommezwaai naar de op de menselijke schaal toegesneden uitbreidingsgebieden als Almere en Purmerend en de stadsvernieuwing in de grote steden halverwege en eind jaren zeventig, het hergebruik van overleefde (industriële) artefacten in het stedelijk weefsel halverwege de jaren tachtig en last but not least, de intrede van de markt, halverwege de jaren negentig. In al die perioden neemt Rijnboutt significante posities in, niet alleen als architect, maar ook vanuit zijn hoedanigheid van de hem toegekende functies als Rijksbouwmeester, stadsstedenbouwer (Den Haag) of supervisor.
Vanaf 1 december 2016 werkt Kees Rijnboutt in de luwte van het bureau en blijft hij bij een beperkt aantal projecten betrokken.
1956 - 1964
Kees Rijnboutt begon in 1956 aan een studie Bouwkunde aan de Technische Hogeschool in Delft, waar hij assistent werd van prof. J.H. van den Broek. Met prof. C. van Eesteren wist Van den Broek Rijnboutt te inspireren tot de volkshuisvester die hij zou gaan worden. In 1964 studeerde hij met lof af als architect bij prof. C. van Eesteren en prof. H. Brouwer. Doordrongen van het maatschappelijke belang van de door hem ingeslagen weg, maakte Rijnboutt een structuralistisch ontwerp voor het instituut ‘Kerk en Wereld’ dat behalve onderwijsfaciliteiten een kapel, restaurant en huisvesting voor studenten bevatte.
1964 - 1975
Het was de Rotterdammer Van den Broek die Rijnboutt wees op het ‘Mekka van de volkshuisvesting’, de Woningdienst (later gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting) in Amsterdam. Bij de Dienst Volkshuisvesting werkte hij aan stadsuitbreidingsplannen waaronder het ensemble van drie flatgebouwen voor de Banne Buiksloot (een voorstudie voor de Bijlmer), een complex van bejaardenwoningen in Osdorp en ten slotte ook het eerste deel (deel H) van de Bijlmer in Amsterdam Zuidoost, acht oost-west gesitueerde blokken in strokenbouw (1964-1968). Bij de Dienst Volkshuisvesting maakte Rijnboutt de ommekeer mee die kwam met de buurtgerichte stadsvernieuwing vanaf 1968. Het was de tijd van de medezeggenschap over de eigen woonomgeving, het resultaat van bewonersprotest tegen gemeentelijke saneringsplannen voor de negentiende eeuwse stadsgebieden. Na een intensieve pilot in de Spaarndammerbuurt volgden stadvernieuwingsprojecten in de Kinkerbuurt, Oosterparkbuurt en de Dapperbuurt.
Parallel hieraan begon Rijnboutt met Dirk Frieling aan de reorganisatie van de gemeentelijke dienst. Het leidde tot een nieuwe intergemeentelijke projectorganisatie, die verantwoordelijk werd voor het opstellen van kwaliteitseisen voor woningbouw en het toezicht op de naleving daarvan. Na diens vertrek nam Rijnboutt de plaats in van Frieling als adjunct-directeur van de Dienst Volkshuisvesting Amsterdam.
In 1970 trad Rijnboutt toe tot het bestuur van Architectura et Amicitia. Van 1972-1975 maakte hij daar deel uit van de redactie van het architectuurblad Forum. Met Geert Bekaert als hoofdredacteur richtte Forum zich op de maatschappelijke urgentie met thema’s als ‘de straat als belevingswereld’, ‘zelfhulp en bewonersparticipatie’ en ‘stadsvernieuwing in de Spaarndammerbuurt’ en met nummers gewijd aan eigentijdse architecten als Giancarlo de Carlo en Emile Aillaud.
In 1975 verliet Rijnboutt de Dienst Volkshuisvesting, naar eigen zeggen om actief deel te nemen aan het vormgeversvak.
1975 - 1985
Vanaf 1975 maakte Rijnboutt deel uit van de Architectengroep VDL (Verster, Dijkstra, Loerakker). Daar begon hij aan de woningbouwopgave Hoptille (1975-1985 i.s.m. Sjoerd Soeters), een ‘amendement’ op de Bijlmer-hoogbouw. Er volgden nieuwe projecten met woonomgevingen op een menselijke schaal op basis van een heldere stedenbouwkundige onderlegger, waaronder De Gors (Purmerend, 1975-1978), Redemark (Almere-Haven, 1977-1979), het Ensemble Gerdesiaweg (Rotterdam, 1977-1982) en het latere Wibenaheerd (Beijum, Groningen, 1981-1984).
Het zou niet bij woningbouw blijven. Voorbeelden van andersoortige projecten uit deze periode zijn onder meer het kantorencomplex Leaseplan met een voor Nederland vroege toepassing van energiebesparende koude-warmteopslag (Almere-Stad, 1980-1990), de herbestemming van de voormalige drukkerij Wolters Noordhoff (Groningen, 1985-1988) waarvoor Rijnboutt de Nationale prijs voor kwaliteit in wonen en werken, Visie ‘89’ in ontvangst mocht nemen en verscheidene distributiecentra voor de posterijen (PTT, diverse locaties, 1983-1986).
Vanaf 1980 begon Rijnboutt aan het geven van colleges aan Universiteiten in Europa en de USA, een nevenfunctie die zou doorlopen tot 2008.
1985 - 1995
De periode 1985-1995 was voor Rijnboutt bijzonder productief; het was tevens de tijd waarin het accent in zijn werkzaamheden gaandeweg verschoof van architect en stedenbouwer naar supervisor en regisseur.
Bij de architectengroep, nu onder de naam ‘loerakker rijnboutt ruijssenaars hendriks bv’ werkte Rijnboutt aan een verscheidenheid aan projecten: van woningbouw aan de Johan Huizingalaan (Amsterdam, 1986-1988), het Ensemble Bankrasmeer (Amstelveen, 1992-1996, met Renée Liefting) en Stadserf (Schiedam, 1992-1997) tot aan de ver- en nieuwbouw van de Arrondissementsrechtbank in Zutphen (1991-1997, met Richard Koek).
Met Dirk Frieling, Moshé Zwarts en Rob van Engelsdorp Gastelaars richtte Rijnboutt in 1984 de Stichting Nederland Nu Als Ontwerp (NNAO)(1984-1990) op, die de toekomst van Nederland agendeerde aan de hand van een diversiteit aan ontwerpscenario’s.
In 1986 aanvaardde Rijnboutt een hoogleraarschap op de faculteit Bouwkunde aan de Technische Universiteit in Delft, een functie die hij bekleedde van 1986-1990. Daarnaast werd zijn deelname gevraagd aan diverse jury’s op het gebied van architectuur, stedenbouw en cultuur in bredere zin. Gedurende zijn hele carrière bleef Rijnboutt een veelgevraagd en gewaardeerd voorzitter.
1985-1995 was ook de periode waarin de markt zijn intrede deed als sturende factor in het proces van stadsontwikkeling. De stadontwikkeling kwam hiermee gelijk te staan aan projectontwikkeling: een publiek-private samenwerking gericht op exploitatie. De kwaliteitsbewaking van dit proces was aan de supervisor, een functie die Rijnboutt werd toebedeeld in zijn hoedanigheid als rijksbouwmeester (1989-1995). De RGD had behoefte aan iemand die wist hoe je het maken van architectuur kon paren aan afnemende budgetten en zijn ervaring in de volkshuisvesting en affectie met modern management maakte Rijnboutt bij uitstek geschikt voor de functie.
Rijnboutt initieerde workshopbijeenkomsten met een gemandateerde participatie van gemeente en Rijk, een nieuwe methodiek voor het creëren van draagvlak bij alle betrokken partijen: architect, overheid en markt. Hij werkte aan sleutelprojecten als De Resident (met o.a. Rob Krier, Cesar Pelli, Michael Graves, Adolfo Natalini, Sjoerd Soeters) en Grotiusplaats in Den Haag (met Joan Busquets) en Kop van Zuid in Rotterdam (met Riek Bakker), naast 18 rechtbanken en evenzoveel gevangenissen.
Voor zijn optreden als architectonisch en stedenbouwkundig regisseur werd Rijnboutt in 2002 onderscheiden met de BNA-kubus.
1995 - 2005
De verdiensten van Rijnboutt als rijksbouwmeester voor de stad Den Haag bleven niet onopgemerkt. Aansluitend op het rijksbouwmeesterschap werd hij gevraagd om als stadsstedenbouwer voor Den Haag aan te blijven (1995-1998).
Zijn positie verschoof gaandeweg naar een meer op stedenbouwkundige supervisie en ruimtelijke regie gerichte praktijk (o.a. Amsterdam, voorzitter Kwaliteitsteam IJburg, 1998-2010 en Amsterdam, supervisor Zuidelijke IJ-oever, Amsterdam, 1999-2017), al bleef hij actief als architect en stedenbouwer.
In deze periode realiseerde Rijnboutt ondermeer de woningbouwprojecten Karperkuil (Hoorn, 1995-1999) en Vette Knol residenties (Enkhuizen, 1997-2002), Robijnplantsoen (Almere-Buiten, 1996-1999), Veranda Van Gogh gebouw (Rotterdam, 1996-2000) en Ensemble Havenkwartier (Scheveningen, 1998-2004), naast de gebiedsontwikkeling voor o.a. Beukenhorst Oost-Oost (2003-2006, met Bart van der Vossen) en retailprojecten voor ondermeer de Bijenkorf en Vroom & Dreesman (Dordrecht, Enschede, Maastricht, Amsterdam, 1997-2005). Voor de ontwikkeling van het winkelgebied Statenplein e.o. (Dordrecht) ontving hij in 2003 de Jaarprijs Nederlandse Raad van Winkelcentra.
Bijzondere vermelding verdient het woningproject Prinsenhof (Den Haag, 1999-2006, met Bart van der Vossen), drie woontorens als deel van het Masterplan Beatrixwkwartier van Joan Busquets, waarvan het ontwerp terugverwijst naar een woningbouwopgave uit Rijnboutt’s studietijd aan de TH in Delft van dertig jaar daarvoor, waarin werd geëxperimenteerd met nieuwe typologieën voor stedelijk wonen.
2005 - 2017
Met Bart van der Vossen, Mattijs Rijnboutt en Renée Liefting vormde Rijnboutt in 2005 ‘Rijnboutt van der Vossen Rijnboutt bv’, met even later ook Frederik Vermeesch als mede-eigenaar. In 2007 verschijnt ‘Fragments and Counterparts _ Rijnboutt, van der Vossen, Rijnboutt _ architecture, urban planning, strategy’, een lijvige bureaupublicatie, uitgegeven door Architectura & Natura Press, Amsterdam (ISBN 978-90-7686-347-4).
De wens om in het profiel ‘architectuur, stedenbouw en strategie’ de stedenbouwkundige discipline te versterken met ‘landschap’ om daarmee de transdisciplinaire aanspraak in veel van de nieuwere opgaven van binnenuit te kunnen bedienen, leidde in 2009 tot een fusie met CH & Partners en tot de toetreding van Richard Koek als mede-eigenaar. Besloten werd aan het nieuwe bureau de naam ‘Rijnboutt’ mee te geven. Projecten uit deze periode zijn ondermeer herbestemmings- en renovatieopgaven als The Bank (Amsterdam, 2006-2010) en Concertgebouwplein (Amsterdam, 2012-2013), beide met Frederik Vermeesch), en De Bijenkorf / La Vie (Utrecht, vanaf 2006) en het winkelgebied Aalmarkt (Leiden, vanaf 2009), beide met Mattijs Rijnboutt.
2015 was ook het jaar waarin de monografie ‘Kees Rijnboutt – architect / ‘What shall we do with all this useless beauty?’ verscheen, een publicatie met een selectie van werken uit het architectonische oeuvre, uitgegeven door THOTH, Bussum (ISBN 978-90-6868-693-7).
Vanaf 1 december 2016 werkt Rijnboutt in de luwte van het bureau en blijft hij bij een beperkt aantal projecten betrokken.
Kees Rijnboutt_projectindex archief
Zie ook
Externe links
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Kees Rijnboutt op Wikimedia Commons.