Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Samuel Elzevier de Jongh: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Samuel_Elzevier_de_Jongh&oldid=44861624 8 sep 2015)
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Samuel_Elzevier_de_Jongh&oldid=44897891 14 sep 2015)
 
Regel 22: Regel 22:
}}
}}
'''Samuel Elzevier de Jongh''' ([[Scheveningen]], [[18 juni]] [[1898]] - [[Leiden]], [[29 mei]] [[1976]]) was arts, farmacoloog, hoogleraar en buitengewoon hoogleraar in de farmacologie, en [[rector magnificus]] aan de [[Universiteit Leiden]]. Ook was hij waarnemend voorzitter van de [[Gezondheidsraad]] en adviseur van de Geneesmiddelencommissie. Bovendien was hij consulent van de Geneeskundige Diensten van de drie onderdelen van het leger. Daarnaast was hij adviseur van de Rijksverdedigingsorganisatie [[Nederlandse_Organisatie_voor_toegepast-natuurwetenschappelijk_onderzoek|TNO]].
'''Samuel Elzevier de Jongh''' ([[Scheveningen]], [[18 juni]] [[1898]] - [[Leiden]], [[29 mei]] [[1976]]) was arts, farmacoloog, hoogleraar en buitengewoon hoogleraar in de farmacologie, en [[rector magnificus]] aan de [[Universiteit Leiden]]. Ook was hij waarnemend voorzitter van de [[Gezondheidsraad]] en adviseur van de Geneesmiddelencommissie. Bovendien was hij consulent van de Geneeskundige Diensten van de drie onderdelen van het leger. Daarnaast was hij adviseur van de Rijksverdedigingsorganisatie [[Nederlandse_Organisatie_voor_toegepast-natuurwetenschappelijk_onderzoek|TNO]].
Hij onderzocht en beschreef de [[Endocrien systeem|endocriene regulatie]] van de [[gonade|geslachtsklieren]], dat wil zeggen hoe [[hormoon|hormonen]] van invloed zijn op de groei en ontwikkeling van geslachtsorganen en de cellen daarvan. Veel van zijn ontdekkingen zijn pas later gestaafd.


==Biografie==
==Biografie==
Regel 30: Regel 28:
De Jongh studeerde geneeskunde in Utrecht. In 1921 legde hij het artsexamen af waarna hij stage liep in het [[Coolsingelziekenhuis]] in Rotterdam. Op 15 februari 1923 begon hij bij het [[Pharmaco-therapeutisch Laboratorium]] van de [[Universiteit van Amsterdam|Gemeenteuniversiteit van Amsterdam]] aan de Polderweg in Amsterdam, geleid door [[Ernst Laqueur]], de man achter [[Organon (multinational)|Organon]]. De eerste publicatie van De Jongh verscheen in 1923. In 1929 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde op het proefschrift ''Bijdrage tot de pharmacologie van kaliumpermanganaat''. Tussen 1928 en 1935 gaf hij les aan Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam.
De Jongh studeerde geneeskunde in Utrecht. In 1921 legde hij het artsexamen af waarna hij stage liep in het [[Coolsingelziekenhuis]] in Rotterdam. Op 15 februari 1923 begon hij bij het [[Pharmaco-therapeutisch Laboratorium]] van de [[Universiteit van Amsterdam|Gemeenteuniversiteit van Amsterdam]] aan de Polderweg in Amsterdam, geleid door [[Ernst Laqueur]], de man achter [[Organon (multinational)|Organon]]. De eerste publicatie van De Jongh verscheen in 1923. In 1929 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde op het proefschrift ''Bijdrage tot de pharmacologie van kaliumpermanganaat''. Tussen 1928 en 1935 gaf hij les aan Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam.


De Jongh was in 1923 vrijwel direct al betrokken bij [[Organon (multinational)|Organon]], omdat Laqueur dat in eerste instantie vanuit het Pharmaco-therapeutisch Laboratorium had opgezet. In Amsterdam hielp hij mee met de bouw van het nieuwe laboratorium dat uiteindelijk op 1 augustus 1923 per trein naar Oss vervoerd werd. Vanaf 1935 was De Jongh adviseur bij Organon. Tijdens de bezetting werd gedoogd dat Dr. De Jongh op dringend Nederlands verzoek zitting nam in de raad van beheer en de raad van commissarissen van Organon, in naam als wetenschappelijk adviseur maar in feite met de opdracht, de verzorging van de Nederlandse bevolking met insuline te helpen waarborgen.<ref>In memoriam Prof.Dr. S.E. de Jongh ([https://www.ntvg.nl/artikelen/memoriam-profdr-se-de-jongh Ned Tijdschr Geneeskd. 1976;120:1227-9])</ref> Na de dood van Laqueur in 1947 nam De Jongh diens functie als hoogst verantwoordelijke voor de kwaliteitscontrole en afgifte van insulinepreparaten bij Organon over.
In 1923 richtte Laqueur, die het Pharmaco-therapeutisch Laboratorium leidde, samen met [[Saal van Zwanenberg]] en [[Jacques van Oss]] het bedrijf [[Organon (multinational)|Organon]] op. Dat deed hij in eerste instantie vanuit het laboratorium in Amsterdam, zodat De Jongh daar vanaf het begin bij betrokken was. De Jongh hielp hij mee met de bouw van het nieuwe laboratorium dat uiteindelijk op 1 augustus 1923 per trein naar Oss vervoerd werd. Vanaf 1935 was De Jongh er adviseur. Tijdens de bezetting werd gedoogd dat Dr. De Jongh op dringend Nederlands verzoek zitting nam in de raad van beheer en de raad van commissarissen van Organon, in naam als wetenschappelijk adviseur maar in feite met de opdracht, de verzorging van de Nederlandse bevolking met insuline te helpen waarborgen.<ref name="in memoriam noach"/> Na de dood van Laqueur in 1947 nam De Jongh diens functie als hoogst verantwoordelijke voor de kwaliteitscontrole en afgifte van insulinepreparaten bij Organon over.


De Jongh kon zijn adviseurschap bij Organon combineren met lesgeven. In 1935 werd hij benoemd tot [[buitengewoon hoogleraar]] in de Farmacologie aan de [[Universiteit Leiden]], en in 1939 tot [[gewoon hoogleraar]]. Zijn onderzoek richtte zich daarna vooral op geslachtsklieren en de invloed van hormonen daarop. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd De Jongh door de Duitse bezetter ontslagen, maar na de bevrijding publiceerde hij al snel weer. In 1950 werd hij lid van de [[Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen]] en in 1953 verwierf hij een [[eredoctoraat]] van de Universiteit van Gent, waar hij in 1949 als 'ruilhoogleraar' in dienst was.  
De Jongh kon zijn adviseurschap bij Organon combineren met lesgeven. In 1935 werd hij benoemd tot [[buitengewoon hoogleraar]] in de farmacologie aan de [[Universiteit Leiden]], en in 1939 tot [[gewoon hoogleraar]]. Zijn onderzoek richtte zich daarna vooral op geslachtsklieren en de invloed van hormonen daarop. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd De Jongh door de Duitse bezetter ontslagen, maar na de bevrijding publiceerde hij al snel weer. In 1950 werd hij lid van de [[Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen]] en in 1953 ontving hij een [[eredoctoraat]] van de Universiteit van Gent, waar hij in 1949 als 'ruilhoogleraar' in dienst was. In het studiejaar 1957/1958 was hij [[rector magnificus]] van de Universiteit Leiden. In 1963 ging hij met [[emeritaat]].  
In het studiejaar 1957/1958 was hij [[rector magnificus]] van de Universiteit Leiden. In 1963 ging hij met [[emeritaat]].  


De Jongh was naast arts ook groot kenner van de Nederlandse flora. Hij was voorzitter van de commissie voor het floristisch onderzoek van Nederland van de [[Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging]]. Hij heeft diverse werken geschreven over plantensoorten in Nederland, en richtte zich na zijn emiraat op het beschrijven van de Nederlandse bramensoorten voor het [[Rijksherbarium]]. Dit laatste deed hij onder andere met [[Bram van de Beek|A. van de Beek]]. Deze laatste stuitte bij het maken van zijn proefschrift ''Die Brombeeren des geldrischen Distriktes innerhalb der Flora der Niederlande'' op veel problemen bij het determineren van een nieuwe bramensoort, omdat De Jongh te star had vastgehouden aan het systeem van [[Henri L. Sudre|Sudre]] (''Rubi Europae''; 1908–1913). Als eerbetoon vernoemde Van de Beek de nieuwe bramensoort in 1988 naar De Jongh: ''Rubus dejonghii''.
De Jongh was naast arts ook groot kenner van de Nederlandse flora. Hij was voorzitter van de commissie voor het floristisch onderzoek van Nederland van de [[Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging]]. Hij heeft diverse werken geschreven over plantensoorten in Nederland, en richtte zich na zijn emeritaat op het beschrijven van de Nederlandse bramensoorten voor het [[Rijksherbarium]]. Dit laatste deed hij onder andere met [[Bram van de Beek|A. van de Beek]]. Deze laatste stuitte bij het maken van zijn proefschrift ''Die Brombeeren des geldrischen Distriktes innerhalb der Flora der Niederlande'' op veel problemen bij het determineren van een nieuwe bramensoort, omdat De Jongh te star had vastgehouden aan het systeem van [[Henri L. Sudre|Sudre]] (''Rubi Europae''; 1908–1913). Als eerbetoon vernoemde Van de Beek de nieuwe bramensoort in 1988 naar De Jongh: ''Rubus dejonghii''.<ref>Batologische notities 4 — Nieuwe gegevens over Rubus L, A. van de Beek ([http://natuurtijdschriften.nl/record/536657 Gorteria, vol 14 (1988) nr. 1 p. 19-23])</ref>
 
==Betekenis==
De Jongh werd bekend door twee gebieden van activiteiten. Hij beschreef de grondbeginselen van de algemene farmacologie in ''Inleiding tot de algemene farmacologie'' (1959), dat een klassieker werd in Nederland en Duitsland. Het andere gebied was zijn experimentele werk. Dat bestond uit een lange reeks van goed doordachte maar technisch eenvoudige experimenten, en leidde tot kennis over de [[Endocrien systeem|endocriene regulatie]] van de [[gonade|geslachtsklieren]], dat wil zeggen hoe [[hormoon|hormonen]] van invloed zijn op de groei en ontwikkeling van geslachtsorganen en de cellen daarvan. Hij was door de oorlog en bescheidenheid weinig bekend in het buitenland. Verschillende van zijn ontdekkingen werden later door anderen herontdekt en geclaimd. Het deerde hem weinig dat dan vaak verzuimd werd, zijn werk te citeren. Zonder jaloers te zijn verheugde het hem dat er, met ingewikkeldere apparatuur dan hij zelf had gebruikt, geen principieel andere conclusies werden bereikt.<ref name="in memoriam noach">In memoriam Prof.Dr. S.E. de Jongh ([https://www.ntvg.nl/artikelen/memoriam-profdr-se-de-jongh Ned Tijdschr Geneeskd. 1976;120:1227-9])</ref>


==Onderscheidingen==
==Onderscheidingen==
Regel 44: Regel 44:
De S.E. de Jongh-commissie looft jaarlijks een prijs uit voor een werkstuk op het gebied van de farmacologie. Voor de prijs komen Leidse studenten in de afstudeerfase van Biofarmaceutische wetenschappen, Biomedische wetenschappen, Geneeskunde en Biologie in aanmerking. De prijs is in 1963 ingesteld door De Jongh bij zijn afscheid als hoogleraar in de farmacologie en heeft tot doel in Nederland onderzoek op het gebied van de farmacologie door jonge wetenschappers te bevorderen.
De S.E. de Jongh-commissie looft jaarlijks een prijs uit voor een werkstuk op het gebied van de farmacologie. Voor de prijs komen Leidse studenten in de afstudeerfase van Biofarmaceutische wetenschappen, Biomedische wetenschappen, Geneeskunde en Biologie in aanmerking. De prijs is in 1963 ingesteld door De Jongh bij zijn afscheid als hoogleraar in de farmacologie en heeft tot doel in Nederland onderzoek op het gebied van de farmacologie door jonge wetenschappers te bevorderen.


==Publicaties==
==Publicaties (selectie)==
Hieronder volgt een geselecteerd aantal publicaties waarin De Jongh alleen of als eerste auteur wordt genoemd. In totaal publiceerde hij in Leiden alleen al 409 artikelen.
* E. Laqueur, P.C. Hart and S.E. de Jongh: 'A note on the preparation from placenta of a female sexual hormone (Menformon) in water-soluble form, and on some of its properties'. In: ''The Lancet'', 1927, vol. 209, no. 5413, p. 1126–1128
* [[1923]] - ''Over het vormen van zaailingen door kunstmatig verwekte boosaardige gezwellen bij de witte muis''
* Samuel Elzevier de Jongh: ''Bijdrage tot de pharmacologie van kaliumpermanganaat''. Proefschrift Gem. Univ. van Amsterdam, 1929
* [[1924]] - ''Over de concentratiewerkingskromme van insuline en over het zoogenaamde anti-insuline''
* S.E. de Jongh und E. Laqueur: 'Wirkung des Hypophysenvorderlappenhormons auf die Genitalia bei senilen maennlichen Tieren'. In: ''Archives Neerlandaises de physiologie de l'homme et des animaux'', 1931, 16: 1, 84-90
* [[1929]] - ''Bijdrage tot de pharmacologie van kaliumpermanganaat'' (Proefschrift Gem. Univ. van Amsterdam)
* S.E. de Jongh: 'Paradoxe Wirkungen von Follikelhormon (Menformon) bei männlichen Tieren. Ihre Beeinflussbarkeit durch männliches Hormon'. In: ''Archives internationales de pharmacodynamie et de thérapie'', 1935, 50, 3-4, p.349 -378
* [[1930]] - ''Over vergiftiging door lichtgas (koolmonoxyde)''
* S.E. de Jongh: ''Over de beteekenis en het wezen der pharmacologie''. Academische rede, Rijksuniversiteit Leiden, 1935
* [[1931]] - ''Wirkung des Hypophysenvorderlappenhormons auf die Genitalia bei senilen männlichen Tieren''
* S.E. de Jongh: ''De ontwikkeling der farmacotherapie''. Diesrede. Leiden, Universitaire Pers, 1958
* [[1932]] - ''Neurale of humorale prikkeloverdraging aan de uiteinden der autonome zenuwen''
* S.E. de Jongh: ''Inleiding tot de algemene farmacologie''.  Amsterdam , Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, 1959. (2e herz. druk, met E.L. Noach, 1964; 3e geheel herz. druk, met E.L. Noach, 1969)
* [[1932]] - ''Eigenartige befunde in Maeuse - Ovarien''
* S.E. de Jongh: ''Einführung in die allgemeine Pharmakologie. Ein Kurzlehrbuch für Studenten der Medizin und Pharmazie über wichtige Grundbegriffe''. (Vert. door F. Hohensee van ''Inleiding tot de algemene farmacologie'') . München, Urban und Schwarzenberg, 1965
* [[1932]] - ''Die Konzentrationswirkungskurve des Follikelhormons (Menformon)''
* S.E. de Jongh, met medew. van A. van de Beek, J.H. Kern en F.M. Muller: ''Overzicht der Nederlandse bramen'' (2 delen in 3 banden). Leiden, Rijksherbarium, 1971-1973
* [[1932]] - ''Die Eichung und Reinigung des Hypophysenvorderlappenhormons''
* [[1932]] - ''Corpus luteum und Laktation''
* [[1933]] - ''Über den Cholesteringehalt der Nebennieren ermüdeter Tiere''
* [[1933]] - ''Ein einfache Apparatur zur Registrierung der Durchströmungsgeschwindigkeit in überlebenden Organen''
* [[1934]] - ''Het herstel van den door menformon beschadigden testikel, spontaan en door gonadotroop hormoon''
* [[1934]] - ''De beteekenis van vrouwelijk hormoon, menformon, voor mannelijke individuen''
* [[1935]] - ''Over de beteekenis en het wezen der pharmacologie'' (academische rede, Rijksuniversiteit Leiden)
* [[1935]] - ''Paradoxe Wirkungen von Folikelhormon (Menformon) bei maennlichen Tieren : ihre Beeinflussbarkeit durch maennliches hormon''
* [[1936]] - ''De noodzakelijkheid van een goede, systematische lichamelijke opvoeding in de scholen voor lager en uitgebreid lager onderwijs''
* [[1938]] - ''Eichung von Insulin''
* [[1938]] - ''Die Eichung oestrogener Stoffe''
* [[1941]] - ''Het geslacht Corispermum in Nederland'', Nederlandsch Kruidkundig Archief, Deel 51
* [[1942]] - ''Enkele vragen inzake het geneeskundig onderwijs. III. Welke voordeelen heeft het practicum voor de pharmacologie?''
* [[1942]] - ''Bloedsuikerdaling door Insuline en lichaamsgewicht''
* [[1945]] - ''Une ovulation chez un mammifère provoquée par un hormone masculin''
* [[1945]] - ''An ovulation in a mammal, stimulated by male hormone''
* [[1946]] - ''A contribution to the knowledge of the influences of gonadotropic and sex hormones on the gonads of rats''
* [[1946]] - ''Endocrinologische flitsen voor den practicus I; een vaak miskend punt in de aetiologie der dervingsverschijnselen''
* [[1947]] - ''On the standardization of insulin by means of the rabbit test''
* [[1948]] - ''Ovulatie, luteinisatie en samenvatting''
* [[1948]] - ''Hormonologie: physiologie en pharmacologie van de hormonen: klinische toepassing van hormoon- en orgaanpreparaten''
* [[1948]] - ''De endocrinologische zijde van het groeivraagstuk''
* [[1950]] - ''The influence of divided doses of drugs on the duration of effect and integral of effect''
* [[1950]] - ''The influence of growth hormone on the growth of the skeleton and soft tissues of the body''
* [[1950]] - ''Remarks on the anabolic effect of testosterone''
* [[1950]] - ''Hormones''
* [[1950]] - ''Action of the growth hormone''
* [[1951]] - ''The development of our knowledge on the number of anterior lobe hormones''
* [[1954]] - ''Algemeen-pharmacologische gevolgen van chronisch gebruik van nicotine''
* [[1955]] - ''Action mechanism of mercurial diuretics''
* [[1958]] - ''The ICSH-concentration in the hypophysis of immature and adult rats; additional remarks on somatotrophin and FSH''
* [[1959]] - ''Interaction between anterior pituitary lobe and gonads''
* [[1959]] - ''Inleiding tot de algemene farmacologie: in het bijzonder tot de farmacologische begripsvorming voor studenten in de geneeskunde en de farmacie''
* [[1960]] - ''The functional sequelae of organ extirpation and organ injuries following surgery''
* [[1960]] - ''Current contributions to the pharmacology of the sympathetic nerve endings''
* [[1964]] -''Factors determining cessation of corpus luteum function; the possible role of oestradiol and progesterone''
* [[1965]] - ''Einführung in die allgemeine Pharmakologie: ein Kurzlehrbuch für Studenten der Medizin und Pharmazie über wichtige Grundbegriffe''
* [[1968]] - ''Recollections of the heyday of experimental endocrinology under Laqueur at the Amsterdam Polderweg''
* [[1969]] - ''Inleiding tot de algemene farmacologie''
* 1971-1973 - ''Overzicht der Nederlandse bramen'' (2 delen in 3 banden)


==Publicaties over De Jongh==
==Publicaties over De Jongh==
* ''Volvoering en vooruitzicht. Uitg. ter gelegenheid van het afscheid van Prof. Dr. S. E. de Jongh, hoogleraar in de farmacologie aan de Rijksuniversiteit te Leiden van 1935 tot 1963''. Leiden, 1963 (Bevat 'Bibliografie van het Farmacologisch Laboratorium der Rijksuniversiteit te Leiden', waarin een overzicht van de publicaties van De Jongh).
* ''Volvoering en vooruitzicht. Uitg. ter gelegenheid van het afscheid van Prof. Dr. S. E. de Jongh, hoogleraar in de farmacologie aan de Rijksuniversiteit te Leiden van 1935 tot 1963''. Leiden, 1963 (Bevat 'Bibliografie van het Farmacologisch Laboratorium der Rijksuniversiteit te Leiden', waarin een overzicht van de publicaties van De Jongh).
==Externe link==
* [http://www.dwc.knaw.nl/DL/levensberichten/PE00001140.pdf P.J. Gaillard: 'Levensbericht S.E. de Jongh'. In: ''Jaarboek Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen'', 1976, Amsterdam, pp. 200-202]
* [http://www.dwc.knaw.nl/DL/levensberichten/PE00001140.pdf P.J. Gaillard: 'Levensbericht S.E. de Jongh'. In: ''Jaarboek Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen'', 1976, Amsterdam, pp. 200-202]


{{References}}
{{Bron|bronvermelding= {{References}} {{Wikidata|}}}}
 
 
{{StartOpvolging}}
{{StartOpvolging}}
{{OpvolgingCombi
{{OpvolgingCombi

Huidige versie van 18 sep 2015 om 14:53

rel=nofollow

Samuel Elzevier de Jongh (Scheveningen, 18 juni 1898 - Leiden, 29 mei 1976) was arts, farmacoloog, hoogleraar en buitengewoon hoogleraar in de farmacologie, en rector magnificus aan de Universiteit Leiden. Ook was hij waarnemend voorzitter van de Gezondheidsraad en adviseur van de Geneesmiddelencommissie. Bovendien was hij consulent van de Geneeskundige Diensten van de drie onderdelen van het leger. Daarnaast was hij adviseur van de Rijksverdedigingsorganisatie TNO.

Biografie

De Jongh werd geboren in Scheveningen, maar zijn beide ouders, Samuel Elzevier De Jongh en Huberta Pieternella Wessel, kwamen uit Goes in Zeeland. In 1926 trouwde hij met Johanna Maria Boeg (1902 - 2005), die met hem op hetzelfde laboratorium werkte. Ze kregen twee kinderen.

De Jongh studeerde geneeskunde in Utrecht. In 1921 legde hij het artsexamen af waarna hij stage liep in het Coolsingelziekenhuis in Rotterdam. Op 15 februari 1923 begon hij bij het Pharmaco-therapeutisch Laboratorium van de Gemeenteuniversiteit van Amsterdam aan de Polderweg in Amsterdam, geleid door Ernst Laqueur, de man achter Organon. De eerste publicatie van De Jongh verscheen in 1923. In 1929 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde op het proefschrift Bijdrage tot de pharmacologie van kaliumpermanganaat. Tussen 1928 en 1935 gaf hij les aan Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam.

In 1923 richtte Laqueur, die het Pharmaco-therapeutisch Laboratorium leidde, samen met Saal van Zwanenberg en Jacques van Oss het bedrijf Organon op. Dat deed hij in eerste instantie vanuit het laboratorium in Amsterdam, zodat De Jongh daar vanaf het begin bij betrokken was. De Jongh hielp hij mee met de bouw van het nieuwe laboratorium dat uiteindelijk op 1 augustus 1923 per trein naar Oss vervoerd werd. Vanaf 1935 was De Jongh er adviseur. Tijdens de bezetting werd gedoogd dat Dr. De Jongh op dringend Nederlands verzoek zitting nam in de raad van beheer en de raad van commissarissen van Organon, in naam als wetenschappelijk adviseur maar in feite met de opdracht, de verzorging van de Nederlandse bevolking met insuline te helpen waarborgen.[1] Na de dood van Laqueur in 1947 nam De Jongh diens functie als hoogst verantwoordelijke voor de kwaliteitscontrole en afgifte van insulinepreparaten bij Organon over.

De Jongh kon zijn adviseurschap bij Organon combineren met lesgeven. In 1935 werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de farmacologie aan de Universiteit Leiden, en in 1939 tot gewoon hoogleraar. Zijn onderzoek richtte zich daarna vooral op geslachtsklieren en de invloed van hormonen daarop. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd De Jongh door de Duitse bezetter ontslagen, maar na de bevrijding publiceerde hij al snel weer. In 1950 werd hij lid van de Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen en in 1953 ontving hij een eredoctoraat van de Universiteit van Gent, waar hij in 1949 als 'ruilhoogleraar' in dienst was. In het studiejaar 1957/1958 was hij rector magnificus van de Universiteit Leiden. In 1963 ging hij met emeritaat.

De Jongh was naast arts ook groot kenner van de Nederlandse flora. Hij was voorzitter van de commissie voor het floristisch onderzoek van Nederland van de Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging. Hij heeft diverse werken geschreven over plantensoorten in Nederland, en richtte zich na zijn emeritaat op het beschrijven van de Nederlandse bramensoorten voor het Rijksherbarium. Dit laatste deed hij onder andere met A. van de Beek. Deze laatste stuitte bij het maken van zijn proefschrift Die Brombeeren des geldrischen Distriktes innerhalb der Flora der Niederlande op veel problemen bij het determineren van een nieuwe bramensoort, omdat De Jongh te star had vastgehouden aan het systeem van Sudre (Rubi Europae; 1908–1913). Als eerbetoon vernoemde Van de Beek de nieuwe bramensoort in 1988 naar De Jongh: Rubus dejonghii.[2]

Betekenis

De Jongh werd bekend door twee gebieden van activiteiten. Hij beschreef de grondbeginselen van de algemene farmacologie in Inleiding tot de algemene farmacologie (1959), dat een klassieker werd in Nederland en Duitsland. Het andere gebied was zijn experimentele werk. Dat bestond uit een lange reeks van goed doordachte maar technisch eenvoudige experimenten, en leidde tot kennis over de endocriene regulatie van de geslachtsklieren, dat wil zeggen hoe hormonen van invloed zijn op de groei en ontwikkeling van geslachtsorganen en de cellen daarvan. Hij was door de oorlog en bescheidenheid weinig bekend in het buitenland. Verschillende van zijn ontdekkingen werden later door anderen herontdekt en geclaimd. Het deerde hem weinig dat dan vaak verzuimd werd, zijn werk te citeren. Zonder jaloers te zijn verheugde het hem dat er, met ingewikkeldere apparatuur dan hij zelf had gebruikt, geen principieel andere conclusies werden bereikt.[1]

Onderscheidingen

S.E. De Jongh-prijs

De S.E. de Jongh-commissie looft jaarlijks een prijs uit voor een werkstuk op het gebied van de farmacologie. Voor de prijs komen Leidse studenten in de afstudeerfase van Biofarmaceutische wetenschappen, Biomedische wetenschappen, Geneeskunde en Biologie in aanmerking. De prijs is in 1963 ingesteld door De Jongh bij zijn afscheid als hoogleraar in de farmacologie en heeft tot doel in Nederland onderzoek op het gebied van de farmacologie door jonge wetenschappers te bevorderen.

Publicaties (selectie)

  • E. Laqueur, P.C. Hart and S.E. de Jongh: 'A note on the preparation from placenta of a female sexual hormone (Menformon) in water-soluble form, and on some of its properties'. In: The Lancet, 1927, vol. 209, no. 5413, p. 1126–1128
  • Samuel Elzevier de Jongh: Bijdrage tot de pharmacologie van kaliumpermanganaat. Proefschrift Gem. Univ. van Amsterdam, 1929
  • S.E. de Jongh und E. Laqueur: 'Wirkung des Hypophysenvorderlappenhormons auf die Genitalia bei senilen maennlichen Tieren'. In: Archives Neerlandaises de physiologie de l'homme et des animaux, 1931, 16: 1, 84-90
  • S.E. de Jongh: 'Paradoxe Wirkungen von Follikelhormon (Menformon) bei männlichen Tieren. Ihre Beeinflussbarkeit durch männliches Hormon'. In: Archives internationales de pharmacodynamie et de thérapie, 1935, 50, 3-4, p.349 -378
  • S.E. de Jongh: Over de beteekenis en het wezen der pharmacologie. Academische rede, Rijksuniversiteit Leiden, 1935
  • S.E. de Jongh: De ontwikkeling der farmacotherapie. Diesrede. Leiden, Universitaire Pers, 1958
  • S.E. de Jongh: Inleiding tot de algemene farmacologie. Amsterdam , Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, 1959. (2e herz. druk, met E.L. Noach, 1964; 3e geheel herz. druk, met E.L. Noach, 1969)
  • S.E. de Jongh: Einführung in die allgemeine Pharmakologie. Ein Kurzlehrbuch für Studenten der Medizin und Pharmazie über wichtige Grundbegriffe. (Vert. door F. Hohensee van Inleiding tot de algemene farmacologie) . München, Urban und Schwarzenberg, 1965
  • S.E. de Jongh, met medew. van A. van de Beek, J.H. Kern en F.M. Muller: Overzicht der Nederlandse bramen (2 delen in 3 banden). Leiden, Rijksherbarium, 1971-1973

Publicaties over De Jongh

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. 1,0 1,1 In memoriam Prof.Dr. S.E. de Jongh (Ned Tijdschr Geneeskd. 1976;120:1227-9)
  2. º Batologische notities 4 — Nieuwe gegevens over Rubus L, A. van de Beek (Gorteria, vol 14 (1988) nr. 1 p. 19-23)
rel=nofollow
Zoek op Wikidata
rel=nofollow
rel=nofollow
Voorganger:
Pieter de Boer
Rector magnificus van de Universiteit Leiden
1957-1958
Opvolger:
Herman Johannes Lam