Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Technica: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Technica&oldid=3663389 11 apr 2006 Zedron MrVazil 28 mrt 2006)
 
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Technica&oldid=29765047)
Regel 1: Regel 1:
'''Technica''' is de studentenclub van het departement [Industriële Wetenschappen en Technologie] van de [[Erasmushogeschool Brussel]].
'''Technica''' is de studentenclub van het departement Industriële Wetenschappen en Technologie van de [[Erasmushogeschool Brussel]].
Concreet verzameld zij de studenten Industrieel Ingenieur, Toegepaste Informatica en Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening.
Concreet verzamelt zij de studenten Industrieel Ingenieur, Toegepaste Informatica en Stedenbouw en Ruimtelijke Planning.


Technica is ontstaan in 1979 uit een fusie van de Brusselse clubs Atomos en Ad Fundum. Stichtend lid is Bruno Reymen.
Technica is ontstaan in 1979 uit een fusie van de Brusselse clubs ''Atomos'' en ''Ad Fundum''. Stichtend lid is Bruno Reymen.


De club is lid van het [[BSK]], een overkoepelend orgaan voor Brusselse Vrijzinnige Hogeschoolkringen.
De club is lid van het [[BSK]], een overkoepelend orgaan voor Brusselse [[Vrijzinnige]] Hogeschoolkringen.
 
De stichters van Technica hebben in het verleden bij wijze van stunt eens het beroemde [[Manneken Pis van Brussel|Manneken Pis]] gestolen, om hem vervolgens op hun school zijn ding te laten doen. De 3de strofe uit het clublied verwijst hiernaar.


Technica heeft in het verleden bij wijze van stunt eens het beroemde [[Manneke Pis]] gepikt, om hem vervolgens op hun school zijn ding te laten doen.
== Schild ==
== Schild ==
<!--
===Rechterdeel===
[[Afbeelding:Technicaschild.gif|thumb|100px|left|Technica-schild]]
Het heraldisch rechterdeel van het schild toont [[Sint-Michiel]] (goud), de [[schutspatroon]] van Brussel. Voorzien van een weegschaal doorboort hij een draak of duivel (interpretatie van 'het zwart beest' naar eigen believen) met zijn lans. Dit beeld staat trouwens ook helemaal bovenaan de toren van het Brusselse stadhuis.  
-->
====Linkerdeel====
Het linkerdeel van het schild toont [[Sint-Michiel]] (geel), de [[schutspatroon]] van Brussel. Voorzien van een weegschaal doorboort hij een draak of duivel (interpretatie van 'het zwart beest' naar eigen believen) met zijn lans. Dit beeld staat trouwens ook helemaal bovenaan de toren van het Brusselse stadhuis.
 
====Rechterdeel====
Het rechterdeel is het monogram van de kring. Het monogram bestaat uit de letters V C F, beginletters van [[Lijst_van_Latijnse_spreekwoorden_en_uitdrukkingen#V|Vivat, Crescat, Floreat]] dooreengevlochten met de T van Technica en gevolgd door een uitroepteken.
 
== Clublied ==
<u>Tekst:</u>  Marc "Zarre" Gosseye en Gert Sanders
 
<u>Melodie:</u> "Het lied van Hertog Jan".
 
 
:''Gezeten en getogen
:''aan d'oude vaart te Anderlecht
:''O club waar wij op bogen
:''aan U zijn wij verknecht
:''Vivat Technica, floreat cresceat
:''Vivat Technica
:''O club waar wij op bogen
:''aan U zijn wij verknecht
 
 
:''Gedenken wij de dagen,
:''van 't Chome-Wijns, derde verdiep
:''Geen kaloot die zich waagde
:''in 't Ad Fundum gebied
:''Vivat Technica, floreat cresceat
:''Vivat Technica
:''Geen kaloot die zich waagde
:''in 't Ad Fundum gebied
 
 
:''Het Manneke kwam logeren
:''wij kennen hem nu, ne zeer bien vent
:''Wij gaven hem ook kleren
:''nu is hij ook student
:''Vivat Technica, floreat cresceat
:''Vivat Technica
:''Wij gaven hem ook kleren
:''nu is hij ook student
 
 
:''Ons moeder en ons vader
:''Waar wij zo trots, en fier op zijn
:''Zo zijn er geen twee ander
:''voor hen zingen wij dit refrein
:''Vivat Technica, floreat cresceat
:''Vivat Technica
:''Zo zijn er geen twee ander
:''voor hen zingen wij dit refrein
 
 
:''Ingenieurs en analisten,
:''samen aktief , in leed en lief
:''We laten ons niet kisten
:''Schachten aanhoor ons lied
:''Vivat Technica, floreat cresceat
:''Vivat Technica
:''We laten ons niet kisten
:''Schachten aanhoor ons lied !
 
 
''Geschreven door Marc "Zarre" Gosseye en Gert Sanders''
 
==Pro-Senioren==
 
De eregalerij der pro-senioren Technica
:{|  {{prettytable}}
|-
! Jaar
! Naam
|-
| 1979-1980 || Bruno Reymen
|-
| 1980-1981 || Hugo Van Veghel
|-
| 1980-1981 || Nick D'hoedt
|-
| 1981-1982 || Ben Pletincx
|-
| 1982-1983 || Filip "Koekoek" Tersago
|-
| 1983-1984 || Marc "Zarre" Gosseye
|-
| 1984-1985 || Fred Ingelaere
|-
| 1985-1986 || Dirk "Didde" De Schutter
|-
| 1986-1987 || Gert "El Torro" Sanders
|-
| 1987-1988 || Marc "Dikke" De Mey
|-
| 1988-1989 || Leo "Odie Jr." De Vos
|-
| 1988-1989 || Kurt Van Acker
|-
| 1989-1990 || Kris "Poelie" Vandepoele
|-
| 1990-1991 || Luc Wouters
|-
| 1991-1992 || Piet De Maertelaere
|-
| 1992-1993 || Gunther Van den Broeck
|-
| 1993-1994 || Philippe Devos
|-
| 1994-1995 || Thomas Jannes
|-
| 1995-1996 || Anja Sève
|-
| 1996-1997 || Phillippe Berchmans
|-
| 1997-1998 || Filip Clemeur
|-
| 1998-1999 || Robert Vertongen
|-
| 1998-1999 || Francois-David "Swa" Loontjens
|-
| 1999-2000 || David "Davve" Cambré
|-
| 2000-2001 || Geertje "Treegje" Buckinx
|-
| 2001-2002 || Steve Alarcon
|-
| 2002-2003 || Emmanuel "Manu" Delay
|-
| 2003-2004 || Laurent "Lolo" Clesse
|-
| 2004-2005 || Bruno "Lelijke" Vandaele
|-
|}
 
== Geschiedenis ==
 
=== Een stukje folklore ===
 
Het zou getuigen van weinig ontzag voor onze roemruchte voorgangers, moesten we niet eerst een deel wijden aan hoe het allemaal begon…
 
Wat nu Erasmushogeschool Brussel noemt, heeft zijn wortels in een lange traditie van hogere technische opleidingen in de hoofdstad.
In een ondertussen lang vervlogen verleden was deze hogeschool gekend als de IHRB, afkorting voor Industriële Hogeschool van het Rijk – Brabant.
 
Deze IHRB had haar hoofdzetel in de Lambert Crickxstraat in Anderlecht en betrok er de oude gebouwen van de firma Wildcat Jeans. Hier waren de kandidaturen gehuisvest, alsook de licenties mechanica, bouwkunde en electriciteit, plus de afdeling systeemanalyse, toen nog een tweejarige opleiding.
De licenties kernelektronica, kernscheikunde en elektronica hadden hun leerstoel in een gebouw aan de Koningsstraat 150 te Brussel, vlak naast het monument van de onbekende soldaat.
 
Gaan we echter nog ietsje verder terug in de tijd, dan stoten we ontegensprekelijk op de bakermat van het studentikoze leven aan de hogeschool Brussel.
We hebben het dan over het HRITO, het Hoger Rijksinstituut voor Technisch Onderwijs.
Dit was gevestigd in de Chomé Wijnsstraat te Anderlecht, en de ingenieurs namen er de derde verdieping voor hun rekening.
Een gedeelte van de licenties hadden toen al hun vaste stek in de Koningsstraat.
Toentertijd kende de hogeschool 2 studentenclubs, nl. Atomos in de Koningsstraat en Ad Fundum in de Chomé Wijnsstraat.
Ondergetekende is trouwens nog gedoopt bij Ad Fundum in het laatste jaar van haar bestaan, op de binnenplaats van de “gloednieuwe” (sic) gebouwen aan de Lambert Crickxstraat.
Beide studentenclubs organiseerden hun activiteiten tezamen, en algauw bleek dat dit de latere vorming van een eenheidsclub in de hand zou werken.
Over Atomos kan ik jullie weinig vertellen, het gros van hun leden zat in de Koningsstraat, en daar kwam je als eerstejaars nooit.
 
In het voorlaatste jaar van het bestaan van Ad Fundum kwamen enkele illustere lieden op het idee om een stunt te organiseren voor de praesesverkiezingen.
Waarom niet Brussels bekendste ketje (en dan dachten ze niet aan Toots Thielemans) voor een tijdje een onderdak geven binnen de schoot van het HRITO?
Snode plannen werden gesmeed aan de toog van het studentencafé Albert I (bij Jeanneke) en - na zich met enkele pinten de nodige moed ingedronken te hebben – vertrok een duister gezelschap richting Manneken Pis.
 
Om mogelijke omstaanders en een eventueel langskomende politiepatrouille te verschalken werd er in de omgeving van de Stoofstraat op verschillende plaatsen een weinig kabaal gemaakt, terwijl één man met de nodige omzichtigheid over het hekwerk kroop en het kleine Manneke letterlijk van zijn voetstuk rukte.
Wie deze roemruchte ancien was weten slechts enkelen, schrijver incluis, maar feit is dat deze heroïsche daad nadien door velen geclaimd is, waaronder zelfs een enkeling die op het moment van de feiten thuis in bed lag. Diezelfde nacht nog werd het originele Brusselse Ketje toevertrouwd aan de goede zorgen van ons Jeanneken, en op deze link zie je het echte Manneken Pis met zijn alter ego “het Peterken” op de keldertrap van den Albert I.
 
De volgende ochtend werd het Manneken onder grote belangstelling van de pers en enkele geamuseerde docenten op het dak van de inkomhall van het Chomé Wijns gezet, een tuinslang werd aangekoppeld, en het Manneken deed waar hij op de hoek van de Stoofstraat al zovele jaren beroemd om was. Alleen deed ie het nu voor een bende uitgelaten studenten…
 
Niet lang nadien kwam de immer sympathieke politie van Anderlecht ter plaatse in het gezelschap van de brandweer, en werd het Manneken terug toevertrouwd aan de goede zorgen van de stad Brussel.
 
Een illustere onbekende maakte hiervan indertijd beelden op 8mm formaat, deze beelden zijn ondertussen digitaal bewerkt en het filmpje vind je hier.
 
Deze studentengrap kreeg echter een staartje, want de snoodaards werden op hun beurt uitgenodigd… op het politiekantoor.
Al bij al kwamen ze er met een lichte en veeleer symbolische straf vanaf: een studentenkostuum diende te worden geschonken aan Brussels oudste inwoner. Dit vereiste uiteraard de nodige voorbereiding en zou dan ook pas het daarop volgende academiejaar plaatsvinden.
 
Het ganse opzet van deze roof was zoals reeds vermeld bedoeld als stunt voor de praesesverkiezingen. Het was echter iemand die niets met het hele opzet te maken had die uiteindelijk het felbegeerde praeseslint om de schouders mocht leggen, namelijk de Wigge. Hij was tevens de laatste preses van Ad Fundum. Het jaar nadien werd hij opgevolgd door Bruno Reymen, één van de échte “rovers”.
 
Op zaterdag 31 maart 1979 had ik dan ook de eer om met een afvaardiging van Ad Fundum deel te nemen aan deze ceremonie. In een open vrachtwagen, voorzien van tap en muzikanten, reden we richting Stoofstraat waar de Vrienden van Manneken Pis ons al ongeduldig opwachtten. Daar werd het nieuwe kostuumpje van het Manneken onthuld: de typische labojas met het lintje van Ad Fundum.
 
Er volgde de obligate receptie en dito toespraak op het Brusselse stadhuis, een oorkonde werd ondertekend en aldus werd Ad Fundum deelgenoot van een lange lijst van schenkers van een kostuumpje aan Manneken Pis. In de buurt van de Stoofstraat herinnert een muurschildering aan deze heuglijke dag.
Dit is wat men noemt, eindigen in schoonheid… Het volgende jaar immers werd beslist om een nieuwe “eenheidsclub” op te richten die voortaan de studenten van beide afdelingen zou groeperen.
Ondertussen was de richting Technisch Ingenieur opgewaardeerd naar de graad van Industrieel Ingenieur, en werd de herinnering aan vroegere tijden gekoesterd in de naam van deze nieuwe club ... "Technica" was geboren.
 
=== De opstart van een nieuwe club ===
 
Over schone tijden en verloren gegane gebruiken...
 
Het is een understatement te zeggen dat er van die eerste presides heel wat enthousiasme uitging. Bruno Reymen vormde de ideale tussenschakel tussen de oude waarden en de nieuwe ideeën, en werd daarin waardig opgevolgd door Hugo Van Veghel. Onberispelijk in het marine-uniform gestoken imponeerde deze gebaarde zeebonk iedereen met zijn welbespraaktheid en zijn zin voor initiatief. Vele activiteiten zagen in dat jaar bij Technica het daglicht, zoals de tramcantus, de schachtenverkoop, het bezoek aan het zangfeest, het ontwerpen van de vlag van onze club, en een doop die door weinigen werd geëvenaard. Even werd er zelfs besloten om enige rechtszekerheid aan de club te geven, en werd er een vzw opgericht, genaamd Technica Hoogstudentenverbond vzw. Deze heeft echter niet zo lang bestaan.
 
Maar laten we het vooreerst even over die doop hebben...
 
Deze werd opgevat als een groots Romeins spektakel en had plaats in Disco Rojo in de Blaesstraat, in die tijd een begrip als locatie voor allerhande studentenactiviteiten. Uit veiligheidsoverwegingen werden alle muren keurig ingepakt in plasticfolie,... toen al geen overbodige luxe. Na een verkwikkende wandeling doorheen Brussel kwamen onze toen ook al domme schachten aan in hun doopzaal die voor de gelegenheid was omgebouwd tot een Romeins theater.
 
Enkele broodjes en koppen soep later ging het spektakel van start met de intro van “Also sprach Zarathustra” die door de luidsprekers galmde. Grote witte letters die de naam T·E·C·H·N·I·C·A vormden werden plechtstatig door 8 schachten uit de mist der rookmachines opgetild, en de black lights deden hun werk. Dit was nog maar het begin van wat zou uitgroeien tot de beste doop die Brussel dat jaar kende.
 
Een greep uit de opdrachten die de dolenthousiaste schachten te wachten stond:
Blaas met behulp van op natuurlijke wijze geproduceerde luchtstroom een kaars uit... Druk eens een ei plat, u hebt de keuze uit 3 exemplaren... De driewielerkoers waarbij schachten met behulp van in verf gedoopte koeienstaarten elkaar enigszins konden bijkleuren...
 
En natuurlijk, voor de eerste keer bij Technica,... de juiste tijd, u gebracht door onze koekoek! Op commando van de senior diende een hiervoor uitverkoren schacht uit een kartonnen koekoeksklok te kruipen, een Ad Fundum tot zich te nemen, en de juiste tijd te roepen. Het hoeft geen betoog dat deze klok meer en meer verliep naargelang de avond vorderde. Onze allereerste koekoek was Filip Tersago, later een meer dan verdienstelijk senior. De eretafel met enkele presidiumleden, gasten en vanzelfsprekend onze studentenmoeder en –vader werd uiteraard rijkelijk voorzien van de nodige ingrediënten om de spreekwoordelijke kers op de taart te plaatsen, en dorst hoefde je er ook niet te lijden...
 
Ook een nieuwe innovatie in onze club waren de diploma's van Commilito Laborum Multiplex en Super Commilito Laborum Multiplex. Deze werden op de overdrachtscantus uitgereikt aan clubleden die zich in de loop van het jaar meer dan verdienstelijk hadden ingespannen voor Technica. De houders ervan kregen op het clublint de bijhorende gouden palmen opgespeld, een hele eer in die tijd!
 
Laat ons nu even dieper ingaan op het begrip studentenvader en studentenmoeder... Ten tijde van Ad Fundum kende de club reeds een studentennonkel. Dit was Jean Boon, die al sinds 1960 met zijn echtgenote Jeanne Van Rossum het Studentencafé “ Albert I” uitbaatte aan de hoek van de Bergensesteenweg en de Van Lintstraat. De schrijver betreurt dat hij deze fijne man nooit gekend heeft, Jean was al overleden toen ik aan het HRITO kwam.
 
Jean's overlijden weerhield zijn echtgenote er echter niet van om zich met volle overgave blijven in te zetten voor de grote en kleine zorgen van haar studenten, en niet zelden sprongen bereidwillige anciens in de bres om haar te helpen bij het runnen van den Albert I. Jeanneken werd er letterlijk en figuurlijk op de handen gedragen. Ik herinner me nog haarscherp hoe ik als schacht voor de eerste keer door de deur van het café stapte en de warme verwelkoming die Jeanneken voor ieder van ons had. Bij gebrek aan zitplaatsen (het café zat altijd stampvol...) liet Jeanneken ons dan maar plaatsnemen achterin aan de gezellige keukentafel voor een bord zelfgemaakte soep. Die “kleine rosse van Dworp” zoals ze zichzelf dikwijls pleegt te noemen had één onuitgesproken regel. Kritiek op haar persoon – maar welke onverlaat zou die kunnen gehad hebben? - liet haar koud, maar oh wee als iemand een slecht woord durfde te zeggen over haar café! Jeanneken stond als een rots in de branding achter de toog van de zaak die ze samen met Jean had opgebouwd. De plaats die ze daar innam zal voor altijd in ons geheugen gegrift staan.
 
Een goede zakenvrouw is Jeanneken altijd geweest, maar dat weerhield er haar niet van om de club ook op een andere manier te steunen dan enkel haar studenten te voorzien van wijze raad en lekkere soep en broodjes. Hoeveel vaten ze precies aan inkoopprijs geschonken heeft aan de club weet zij misschien ook niet meer, maar feit is dat op een originele manier besloten werd om haar hiervoor te bedanken. Hierop berust namelijk het ganse idee van de schachtenverkoop. Die dag werd door de anciens voor het waarnemen van het peterschap van een “snugger” (sic) uitziende schacht en/of schachtin per opbod geboden door middel van bierbonnetjes die ter plaatse dienden omgezet te worden in schuimende pinten gerstenat. Aldus werd voor één keer afgeweken van het principe “multos pintos anciennibus offrare” en kon de verkochte schacht of schachtin onmiddellijk kennismaken met haar nieuwe peter of meter.
 
In de loop der jaren had Jeanneken echter ook enkele kostgangers, studenten die een kamer huurden op één van de bovenverdiepingen van den Albert I. De meest gekende onder hen is ongetwijfeld Eddy Van Dyck. Eddy vond het er zo gezellig dat hij er gewoon bleef wonen, zelfs lange jaren nadat hij afgestuurd was. Met de onafscheidelijke pijp in de mond en gezeten aan het stuur van zijn Renault Alpine was hij een markante figuur binnen onze club. Eddy is ons onlangs ontvallen, maar tot het einde kwam hij geregeld eens een bezoekje brengen aan zijn studentenmoeder van toen, traditie die ook vandaag nog verder leeft bij heel wat van die eerste commilitones.
 
Geheel terecht werd dan in 1980 ook besloten om aan Jeanneken en Eddy de titel van studentenmoeder en studentenvader toe te kennen, met bijbehorend breed praeseslint. Het is een ware eer voor onze club dat we deze twee fijne mensen in onze rangen mochten tellen.
 
Jeanneken had altijd al een voorliefde voor een goed glaasje rode wijn en geen senior zou toentertijd verzuimd hebben om een lekkere fles klaar te zetten om haar op gepaste wijze te verwelkomen op een activiteit van onze club. Ook Jeanneken's lievelingslied “Het Vliegerken” stond uiteraard bij elke cantus op het programma, en vanzelfsprekend werd telkens weer een bereidwillige Gentenaar gevonden om dit ter hare ere te zingen. Lallen of brullen tijdens dit lied was ten zeerste verboden op straffe van exit.
 
Jeanneken en Eddy waren in hun hoedanigheid ook aanwezig op onze belangrijkste activiteiten: uitstapjes, cantussen (en vooral de overdracht) tot zelfs op de doop toe! Veel “geclasht” zullen ze echter wel niet gedaan hebben... Jeanneken had immers teveel medelijden met de schachten, en Eddy had teveel oog voor het vrouwelijk schoon van onze schachtinnekes... Ook hij stond de club bij met vaderlijke raad, en zijn filosofische ingesteldheid heeft menig student(-in) terug op het juiste pad gebracht.
 
Toen den Albert I enkele jaren later overging in andere handen en Jeanneken van een welverdiend pensioen besloot te genieten, is ze verhuisd naar een rustige woning nabij de stadskern van Anderlecht. Dicht bij haar studenten... Ook daar nog zijn verschillende presides bij haar gaan aankloppen, gewoon voor een babbel, of voor wat goede raad. Sommigen onder ons doen dat nog...
 
===In eo tempore===
 
Men kan zich de vraag stellen of het inderdaad wel zo een fijne tijden waren, óf dat de mantel der liefde veel wrange herinneringen bedekt met een vals gevoel van behaaglijkheid.
 
Velen die hun studies aangevat hebben in dat onooglijk lelijke gebouw in de Crickxstraat zullen er met gemengde gevoelens aan terugdenken. Een tot school omgebouwde oude jeansfabriek, zonder enige parkeergelegenheid, voorzien van een erbarmelijke akoestische isolatie, en dat in een straat waar elke dag een bedrijvigheid van formaat was. Smalle draaitrappen waar elke dag een 300-tal studenten zich van het ene klaslokaal naar het andere moesten verplaatsen en dit over drie verdiepingen. Muffe, nauwelijks aangepaste vroegere naaiateliers waar je technisch tekenen kreeg en een “refter”, de naam eetzaal onwaardig, waar amper 100 mensen konden zitten.
 
Precies deze povere infrastructuur maakte dat elke vlucht uit deze grauwe werkelijkheid als een feest werd ervaren, en welk beter alternatief dan een studentenclub? Ad Fundum verzorgde er de cursusdienst en kon op die manier met de eerstejaars een persoonlijk contact onderhouden. Gespreksonderwerp van die eerste weken was begrijpelijkerwijze dan ook: de doop!
 
De voordoop bestond uit een fikse wandeling. Hand-in-hand spoorde ons “treintje” van aan de Crickxstraat tot aan “de Chomé Wijns” met als verplichte nummers, het in een berg zand verzamelen van alle sokken en schoenen en het obligate plassen tegen de muur van het Chomé Wijnsinstituut. De Brusselse trams reden toen nog op kraaknette sporen, door onze schachten met een tandenborstel geschrobd. Nadien liep het café van Jeanneken weer vol en werd er onder pot en pint druk gediscussieerd of we ons na dit intermezzo wel gingen laten dopen. Het was immers zo dat je voor de voordoop gewoon uit de les geplukt werd, en slechts enkelen dachten eraan te vluchten. De meerderheid vond het na enig gepalaver toch wijselijker aan de doop deel te nemen, teneinde een eventuele nadoop te vermijden, die je als een zwaard van Damocles boven het hoofd hing. Uiteraard heeft er nooit enige nadoop plaatsgevonden, maar als domme schacht weet je niet beter...
 
Bijna niemand ging op café, iedereen sprak van “Bij Jeanne” en de zaak zat ‘s middags altijd afgeladen vol. Het cliënteel bestond uit arbeiders van de nabijgelegen garage, enkele laatstejaars van de technische humaniora, tientallen studenten en enkele trouwe stamgasten zoals elk Brussels café ze wel had. Menig stamgast was zelfs aanwezig tijdens de cantussen en wat me na al die jaren nog helder voor de geest staat is die ongelooflijke geest van kameraadschap en verbondenheid tussen al die verschillende mensen. Brussel was toen nog een bruisende stad...
 
Goeie ouwe Désiré, Arthur, jullie waren een verrijking voor ons jonge studentenleven.


Regelmatig sprong er al eens een ancien ter hulp als Jeanneken het wat te druk kreeg in de zaak, doch deze goede gewoonte zette zich ook in de avondlijke uurtjes verder. Johan Pint, Bruno Reymen, Benny Smeyers, Jean-Marie Baesberg waren slechts enkelen van de vele illustere tooghangers die zich schaarden rond een levensgrote Manneken Pis die weliswaar geen water maar Guinness te voorschijn toverde. Soms trokken we met een gitaar onder de arm bij Jeanne om onze cantus kunsten te vervolmaken, dan weer hielden we caféspelen alwaar snelheidsrecords gebroken werden in het doorzwelgen van hardgekookte eieren, ja soms gingen we er zelfs gewoon een pintje drinken...
===Linkerdeel===
Het heraldisch linkerdeel is het monogram van de kring. Het monogram bestaat uit de letters V C F, beginletters van [[Lijst_van_Latijnse_spreekwoorden_en_uitdrukkingen#V|Vivat, Crescat, Floreat]] dooreengevlochten met de T van Technica en gevolgd door een uitroepteken.


En dit alles onder het waakzame oog van Eddy Van Dyck. “Den Eddy”, plechtstatig in zijn houding, erudiet in zijn woorden, gezellig in de omgang en steeds haarscherp en to-the-point in zijn analyses. Eddy was al een studentenvader nog voor het woord uitgevonden werd en ik mag zeggen dat zijn vermogen om alles koel en nuchter te relativeren menigeen met beide voeten terug op de grond bracht. Als hij zijn vertrouwde pijp uit de mond nam, dan kon het gebeuren dat je misschien niet ging houden van wat hij te zeggen had, maar luisteren deed je. En óf je gelijk had, Eddy.
==Externe link==
*[http://www.technicabrussel.be www.technicabrussel.be]


Toen Jeanneken dan op pensioen ging en haar café overliet ging er met haar ook een deel van de sfeer verloren. Manneken Pis stond er nog steeds op zijn voetstuk, aan de muur getuigden nog steeds foto's van een rijk verleden, maar achter de toog was er een leemte die niemand scheen te kunnen invullen. Uitkijken dus naar een nieuw lokaal.
{{Navigatie Brussels Seniorenkonvent}}


En dat vonden we in “'t Konvent”, een hoekcafé op de Bergensesteenweg, ietwat verderop gelegen. 't Konvent werd opengehouden door een oud-student, pro-senior van de club en het was er fijn vertoeven. Menig cantus en filmavond werd er gegeven, het was een café voor en door Technica, doch problemen met de administratieve papiermolen zetten al vroegtijdig een punt achter dit toch wel unieke project.




''Auteur: Marc “Zarre” Gosseye, senior '83-'84''
[[Categorie:Faculteitskring aan de Erasmushogeschool Brussel]]

Versie van 31 okt 2014 21:48

Technica is de studentenclub van het departement Industriële Wetenschappen en Technologie van de Erasmushogeschool Brussel. Concreet verzamelt zij de studenten Industrieel Ingenieur, Toegepaste Informatica en Stedenbouw en Ruimtelijke Planning.

Technica is ontstaan in 1979 uit een fusie van de Brusselse clubs Atomos en Ad Fundum. Stichtend lid is Bruno Reymen.

De club is lid van het BSK, een overkoepelend orgaan voor Brusselse Vrijzinnige Hogeschoolkringen.

De stichters van Technica hebben in het verleden bij wijze van stunt eens het beroemde Manneken Pis gestolen, om hem vervolgens op hun school zijn ding te laten doen. De 3de strofe uit het clublied verwijst hiernaar.

Schild

Rechterdeel

Het heraldisch rechterdeel van het schild toont Sint-Michiel (goud), de schutspatroon van Brussel. Voorzien van een weegschaal doorboort hij een draak of duivel (interpretatie van 'het zwart beest' naar eigen believen) met zijn lans. Dit beeld staat trouwens ook helemaal bovenaan de toren van het Brusselse stadhuis.

Linkerdeel

Het heraldisch linkerdeel is het monogram van de kring. Het monogram bestaat uit de letters V C F, beginletters van Vivat, Crescat, Floreat dooreengevlochten met de T van Technica en gevolgd door een uitroepteken.

Externe link

rel=nofollow