|
|
Regel 1: |
Regel 1: |
| '''Onderzoeksinstituut Brainclinics''' is opgericht in 2001 door Dr. Martijn Arns en richt zich op toegepast [[wetenschappelijk onderzoek]] op het gebied van hersenonderzoek, slaap, [[neuromodulatie]], [[ADHD]] en [[Depressie (klinisch)|depressie]]. De gebruikte onderzoeksmethoden variëren van hersenscan technieken zoals [[Elektro-encefalografie]] and [[QEEG]], [[Event-related potential]] (ERPs), [[Transcraniële magnetische stimulatie]] (TMS) and [[Neuropsychologie]]. Onderzoeksinstituut Brainclinics is met name bekend om haar onderzoek naar de rol van slaap bij [[ADHD]] en onderzoek naar de toepassing van [[Neurofeedback]] bij de behandeling van [[ADHD]]. | | '''Onderzoeksinstituut Brainclinics''' is opgericht in 2001 door Dr. Martijn Arns en richt zich op toegepast [[wetenschappelijk onderzoek]] op het gebied van hersenonderzoek, slaap, [[neuromodulatie]], [[ADHD]] en [[Depressie (klinisch)|depressie]]. De gebruikte onderzoeksmethoden variëren van hersenscan technieken zoals [[Elektro-encefalografie]] and [[QEEG]], [[Event-related potential]] (ERPs), [[Transcraniële magnetische stimulatie]] (TMS) and [[Neuropsychologie]]. Onderzoeksinstituut Brainclinics is met name bekend om haar onderzoek naar de rol van slaap bij [[ADHD]] <ref>Arns, M. (2013). [The role of sleep in ADHD: Possibilities for prevention of ADHD?]. Tijdschrift Voor Psychiatrie, 55(10), 773-82.</ref> <ref>http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/assets/articles/TvP13-10_p773-782.pdf</ref> en onderzoek naar de toepassing van [[Neurofeedback]] bij de behandeling van [[ADHD]] <ref>Arns, M., de Ridder, S., Strehl, U., Breteler, M., & Coenen, A. (2009). Efficacy of neurofeedback treatment in ADHD: The effects on inattention, impulsivity and hyperactivity: A meta-analysis. Clinical EEG and Neuroscience, 40(3), 180-9</ref> <ref>Arns, M., Heinrich, H., & Strehl, U. (2013). Evaluation of neurofeedback in ADHD: The long and winding road. Biological Psychology. doi:10.1016/j.biopsycho.2013.11.013</ref>. |
| | |
| == Onderzoek naar de rol van slaap bij ADHD ==
| |
| Onderzoeksinstituut Brainclinics is gespecialiseerd in onderzoek naar [[ADHD]] wat al tot verschillende nieuwe inzichten heeft geleid. In een onderzoek uit 2008 bleek dat kinderen met ADHD die goed reageerden op [[Stimulantia]] zoals [[Methylfenidaat]], hersenactiviteit lieten zien die typisch is voor 'slaperigheid' ofwel een overmatige frontale alpha en theta gemeten met [[Elektro-encefalografie]] <ref>Arns, M., Gunkelman, J., Breteler, M., & Spronk, D. (2008). EEG phenotypes predict treatment outcome to stimulants in children with ADHD. Journal of Integrative Neuroscience, 7(3), 421-38.</ref>. In een recente [[Meta-analyse]] naar het belang van deze [[QEEG]] maten (Theta of de Theta-Beta ratio), bleek dat deze niet als diagnostische maat voor [[ADHD]] gebruikt konden worden <ref>Arns, M., Conners, C. K., & Kraemer, H. C. (2013). A decade of EEG theta/beta ratio research in ADHD: A meta-analysis. Journal of Attention Disorders, 17(5), 374-83. doi:10.1177/1087054712460087</ref>. Bovenal bleek uit deze [[Meta-analyse]] dat kinderen zonder ADHD over de laatste 10 jaar juist een hogere Theta-Beta ratio lieten zien. Dit wijst erop dat kinderen tegenwoordig meer tekenen van 'slaperigheid' laten zien dan 10 jaar geleden <ref>Arns, M., Conners, C. K., & Kraemer, H. C. (2013). A decade of EEG theta/beta ratio research in ADHD: A meta-analysis. Journal of Attention Disorders, 17(5), 374-83. doi:10.1177/1087054712460087</ref> en is in lijn met onderzoek dat laat zien dat kinderen tegenwoordig meer dan 1 uur minder slapen dan 100 jaar geleden <ref>Matricciani, L., Olds, T., & Petkov, J. (2012). In search of lost sleep: Secular trends in the sleep time of school-aged children and adolescents. Sleep Medicine Reviews, 16(3), 203-11. doi:10.1016/j.smrv.2011.03.005</ref>. Op basis van deze eerdere onderzoeken en inzichten stelden onderzoekers van Onderzoeksinstituut Brainclinics en de [[Universiteit Utrecht]] een model op waarmee [[ADHD]] klachten bij een sub-groep van [[ADHD]] patiënten verklaard konden worden <ref>Arns, M., & Kenemans, J. L. (2014). Neurofeedback in ADHD and insomnia: Vigilance stabilization through sleep spindles and circadian networks. Neuroscience and Biobehavioral Reviews, 183-194. doi:10.1016/j.neubiorev.2012.10.006. </ref> <ref>Arns, M. (2013). [The role of sleep in ADHD: Possibilities for prevention of ADHD?]. Tijdschrift Voor Psychiatrie, 55(10), 773-82.</ref> <ref>http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/assets/articles/TvP13-10_p773-782.pdf</ref>. In 2013 vonden onderzoekers van Brainclinics in samenwerking met onderzoekers van de [[Universiteit Utrecht]], de [[Universiteit Leiden]] en de [[Ohio State University]] een preventief effect van een hoge blootstelling aan zonlicht op de diagnose [[ADHD]] waaruit bleek dat ADHD minder voorkomt in Spanje in vergelijking met Nederland, en in de [[Verenigde Staten]] ADHD minder voorkomt in zonnige staten zoals [[Californië]] en [[Arizona]] in vergelijking tot andere staten in de VS <ref>Arns, M., van der Heijden, K. B., Arnold, L. E., & Kenemans, J. L. (2013). Geographic variation in the prevalence of attention-deficit/hyperactivity disorder: The sunny perspective. Biological Psychiatry. doi:10.1016/j.biopsych.2013.02.010</ref> <ref>http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/assets/articles/TvP13-10_p773-782.pdf</ref>. Deze conclusie was in lijn met het eerder voorgestelde model van Arns en Kenemans <ref>Arns, M., & Kenemans, J. L. (2014). Neurofeedback in ADHD and insomnia: Vigilance stabilization through sleep spindles and circadian networks. Neuroscience and Biobehavioral Reviews, 183-194. doi:10.1016/j.neubiorev.2012.10.006. </ref> en heeft implicaties voor verder onderzoek naar de rol van slaap bij ADHD en mogelijk onderzoek naar [[Preventie]] van ADHD.
| |
| | |
| == Onderzoek naar de toepassing van neurofeedback bij ADHD ==
| |
| In 2009 publiceerde onderzoekers van Onderzoeksinstituut Brainclinics in samenwerking met onderzoekers van de [[Radboud Universiteit Nijmegen]] en de Universiteit Tübingen de eerste meta-analyse naar de effecten van [[Neurofeedback]] bij de behandeling bij ADHD waarbij geconcludeerd werd dat neurofeedback een groot effect heeft op concentratieproblemen en [[impulsiviteit]] en een kleiner effect op hyperactiviteit <ref>Arns, M., de Ridder, S., Strehl, U., Breteler, M., & Coenen, A. (2009). Efficacy of neurofeedback treatment in ADHD: The effects on inattention, impulsivity and hyperactivity: A meta-analysis. Clinical EEG and Neuroscience, 40(3), 180-9</ref>. Klachten van hyperactiviteit lijken na neurofeedback juist op langere termijn te verbeteren <ref>Arns, M., & Kenemans, J. L. (2014). Neurofeedback in ADHD and insomnia: Vigilance stabilization through sleep spindles and circadian networks. Neuroscience and Biobehavioral Reviews, 183-194. doi:10.1016/j.neubiorev.2012.10.006. </ref>. Deze resultaten werden ook verder behandeld in een position paper van de ISNR <ref>Sherlin, L., Arns, M., Lubar, J. F., & Sokhadze, E. (2010). A position paper on neurofeedback for the treatment of ADHD. Journal of Neurotherapy, 14(2), 66-78</ref> en het in het Nederlands verschenen Handboek Neurofeedback bij ADHD met Martijn Arns van Brainclinics als hoofdredacteur <ref>Arns, M. (2010). Handboek neurofeedback bij ADHD. (1 ed.). Amsterdam: SWP</ref>.
| |
| | |
| In 2013 en 2014 verschenen verschillende updates van overzichtsartikelen naar [[neurofeedback]] bij de behandeling van ADHD vanuit onderzoeksinstituut Brainclinics in onder andere het internationale tijdschrift Biological Psychology <ref>Arns, M., Heinrich, H., & Strehl, U. (2013). Evaluation of neurofeedback in ADHD: The long and winding road. Biological Psychology. doi:10.1016/j.biopsycho.2013.11.013</ref>, Neuroscience and Biobehavioral Reviews <ref>Arns, M., & Kenemans, J. L. (2014). Neurofeedback in ADHD and insomnia: Vigilance stabilization through sleep spindles and circadian networks. Neuroscience and Biobehavioral Reviews, 183-194. doi:10.1016/j.neubiorev.2012.10.006</ref>, een letter in het American Journal of Psychiatry <ref>Arns, M., & Strehl, U. (2013). Evidence for efficacy of neurofeedback in ADHD? The American Journal of Psychiatry, 170(7), 799a-800. doi:10.1176/appi.ajp.2013.13020208</ref> en het Nederlandse tijdschrift De Psycholoog <ref>van der Star, S., & Arns, M. (2014). Neurofeedback bij de behandeling van ADHD: Een richtingenstrijd? De Psycholoog, (juni), 10-21</ref>.
| |
| | |
| == Overig Onderzoek ==
| |
| In 2007 werd een onderzoek afgerond en gepubliceerd in het international journal of neuroscience, waarin onderzoekers van Onderzoeksinstituut Brainclinics en de [[Radboud Universiteit Nijmegen]] vonden dat frequente mobiele telefoongebruikers een iets tragere hersenactiviteit lieten zien (zie ook [[Mobiele telefoon]] en <ref>Arns, M., Van Luijtelaar, G., Sumich, A., Hamilton, R., & Gordon, E. (2007). Electroencephalographic, personality, and executive function measures associated with frequent mobile phone use. The International Journal of Neuroscience, 117(9), 1341-60. doi:10.1080/00207450600936882)</ref>). Deze tragere hersenactiviteit valt nog wel binnen het normale bereik. Verder lieten frequentie mobiele bellers een betere prestatie zien op de [[Stroop-taak]]. Dit laatste is waarschijnlijk het gevolg van het beter kunnen uitfilteren van omgevingsinformatie tijdens het bellen in het openbaar, en dus een leer-effect.
| |
|
| |
|
| == Referenties == | | == Referenties == |
|
| |
|
| {{nocat}} | | {{nocat|2=2014|3=8|4=8}} |