Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Sociale innovatie: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Sociale_innovatie&diff=cur&oldid=45951598 77.170.139.192 7 feb 2016)
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Sociale_innovatie&oldid=46008633 13 feb 2016 Henriduvent)
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Sociale innovatie''' is vernieuwing van de wijze waarop gewerkt wordt in organisaties en door individuen, en wel zo dat zowel de arbeidsproductiviteit als kwaliteit van leven daar bij gebaat zijn. De term sociale innovatie is geïntroduceerd om onderscheid te maken met het traditionele begrip [[innovatie]], waarmee meestal technologische innovatie wordt bedoeld.
'''Sociale innovatie''' is een begrip dat aan het eind van de twintigste eeuw in zwang is geraakt om te onderstrepen dat technologische vernieuwing sociale vernieuwing vereist. Het begrip wordt ook gebruikt om vernieuwingsprocessen op het gebied van samenwerking bij bedrijven te beschrijven en om het belang hiervan te benadrukken voor de verbetering van de productie.<ref>http://www.industriebeleid.nl/documenten/Sociale-innovatie-Een-panacee.pdf</ref>


Hoewel de term 'sociale innovatie' het meest gangbaar is, worden ook vaak de termen 'innovatief organiseren', 'organisatorische innovatie' en 'slimmer werken' gebruikt.
== Definitie ==
Er is geen algemeen aanvaarde en sluitende definitie van sociale innovatie. De Nederlandse [[Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI)]] beschouwt sociale innovatie als 'een verzamelnaam voor hedendaagse initiatieven van mensen en organisaties gericht op innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken' <ref>http://www.awti.nl/documenten/adviezen/2014/1/31/de-kracht-van-sociale-innovatie</ref>. De Vlaamse [[Sociale Innovatiefabriek]] geeft als omschrijving: 'een innovatieve oplossing op een maatschappelijk belangrijke uitdaging, die resulteert in een product, dienst, organisatiemodel en/of methode' <ref>http://www.socialeinnovatiefabriek.be/nl#sthash.tfjMXhtv.dpbs</ref> Deze definities zijn verwant met die van de [[EU]] uit 2013: 'de ontwikkeling en implementatie van nieuwe ideeën (producten, diensten en modellen) die aansluiten bij maatschappelijke behoeften en nieuwe sociale relaties en samenwerkingsverbanden creëren'. Het Nederlands Centrum voor Sociale innovatie (NCSI) gaf samen met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven de volgende definitie: 'een vernieuwing in de arbeidsorganisatie en in arbeidsrelaties die leidt tot verbeterde prestaties van de organisatie en ontplooiing van talenten'.<ref>http://www.kennisbanksocialeinnovatie.nl/fileupload/NCSI_Definitiekaart_Sociale_Innovatie_-definitief-.pdf</ref> In het verlengde daarvan zien de onderzoekers Henk Volberda en Frans Van den Bosch (Erasmus Universiteit) sociale innovatie als het 'samenspel tussen het ontwikkelen van nieuwe managementvaardigheden (''dynamisch managen''), het hanteren van innovatieve organisatieprincipes (''flexibel organiseren''), en het realiseren van hoogwaardige arbeidsvormen (''slimmer werken'') om het concurrentievermogen en de productiviteit te verbeteren'<ref>Henk Volberda en Menno Bosma, Innovatie 3.0, Slimmer managen, organiseren en werken (2011)</ref>.


== Achtergrond ==
== Achtergrond ==
Er zijn ten minste drie redenen waarom sociale innovatie in Nederland in de belangstelling staat:
Er zijn verschillende oorzaken te noemen voor de grote belangstelling voor sociale innovatie aan het eind van de twintigste en het begin van de eenentwintigste eeuw. Technologische ontwikkelingen (zoals robotisering) vroegen en vragen om nieuwe organisaties en verdienmodellen. Technologische vernieuwing wordt vaak niet geaccepteerd als er geen aandacht voor de sociale dimensie ervan is. Er zijn aanwijzingen dat succes of de arbeidsproductiviteit van bedrijven voor een klein deel wordt bepaald door R&D-investeringen en voor het overgrote deel door factoren op het gebied van mens en organisatie. Meer flexibele vormen van management en grotere participatie van uiteenlopende betrokkenen zouden gewenst. Dergelijke sociaal innovatieve organisaties zouden namelijk beter in staat zijn om technische innovaties toe te passen en beter kunnen reageren op veranderingen in de omgeving dan traditionele organisaties.<ref>http://www.kennisbanksocialeinnovatie.nl/fileupload/NCSI_Argumentenkaart_Sociale_Innovatie_-_definitief.pdf</ref>. .
* De [[Strategie van Lissabon]]: In Europees verband is afgesproken dat de EU in 2010 de meest concurrerende economie moet zijn van de wereld. Innovatie wordt algemeen gezien als een belangrijke manier om concurrentiekracht te vergroten.
Door veel overheden wordt daarom aandacht besteed aan sociale innovatie. De Europese Commissie heeft bijvoorbeeld het project 'Social innovation Initiative for Europe (SIE)' opgezet.<ref>https://webgate.ec.europa.eu/socialinnovationeurope/en/</ref>
* De [[innovatieparadox]]: Uit onderzoek blijkt dat Nederlandse bedrijven veel kennis ontwikkelen. Het succes van innovatie wordt echter slechts voor 25% bepaald door R&D investeringen en voor 75% door factoren op het gebied van mens en organisatie. Volgens onderzoekers als prof. dr. H. W. Volberda zouden bedrijven daarom meer moeten inzetten op organisatie- en managementvernieuwing.
* De [[arbeidsproductiviteit]]paradox: De arbeidsproductiviteit in Nederland ligt op een hoog niveau, maar de arbeidsproductiviteitstijging is mager.


== Begripsverkenning ==
== Kenmerken ==
Het verschil tussen het traditionele denken over innovatie en sociale innovatie is dat de laatste stroming de mens in het centrum van de vernieuwing stelt. Dit in tegenstelling tot de ''mainstream'' innovatieliteratuur, waarbij het vaak gaat om technologische vooruitgang (zoals het ontwikkelen van nieuwe producten, diensten en processen). Sociaal innovatieve organisaties kunnen wendbaarder reageren op veranderingen in de omgeving dan traditionele organisaties.
Organisaties die als sociaal innovatief worden gezien hebben tenminste een van de volgende kenmerken <ref>http://mvonederland.nl/sociale-innovatie/nut-en-noodzaak</ref>:
 
* Dynamisch management: er wordt een groot beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de medewerkers of andere uitvoerders; dit gaat gepaard met veel interactie en zou motivatie, creativiteit en ondernemerschap van de betrokkenen stimuleren;
Hoewel er niet een eenduidig model is voor sociale innovatie, kan wel worden gesteld dat organisaties die als sociaal innovatief worden gezien een aantal gemeenschappelijke kenmerken bezitten:
* 'Slimmer werken': er wordt geprobeerd medewerkers of andere uitvoerenden dat te laten doen waar ze goed in zijn. Dit zou de ontwikkeling van hun talenten stimuleren en het gevoeldl van verantwoordelijkheid vergroten;
* er wordt gestuurd op een gemeenschappelijk waardenstelsel. Regels en procedures worden zoveel als mogelijk voorkomen;
* Flexibele organisatie: er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de binnen de organisatie aanwezige kennis en kunde; dit leidt tot teams van mensen met uiteenlopende competenties binnen de organisatie.
* hiërarchische relaties en bijbehorende statussymbolen ontbreken: wie het weet mag het zeggen;
* [[Co-creatie]]: er wordt samengewerkt met externe partijen, zoals consumenten, bedrijven, overheden en/of kennisinstellingen.
* eigenaarschap en ondernemerschap wordt zoveel als mogelijk bij de vakman belegd; deze heeft dus ook een grote mate van vrijheid in handelen
 
Jaarlijks onderzoek van de Erasmus Universiteit (RSM) wijst inmiddels ook uit dat bedrijven die investeren in sociale innovatie een betere concurrentiepositie hebben. Ondanks dit feit is sociale innovatie niet voor alle bedrijven vanzelfsprekend. Het Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie (NCSI) inventariseerde samen met stakeholders argumenten voor en tegen sociale innovatie voor organisaties en publiceerde deze in een Argumentenkaart <ref>[http://www.ncsi.nl/fileupload/NCSI_Argumentenkaart_Sociale_Innovatie_-_definitief.pdf Argumentenkaart] Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie (NCSI). Bezien 29 november 2010.</ref>.
 
== Verschillende percepties ==
Over een sluitende definitie van sociale innovatie bestaat geen communis opinio. Verschillende actoren in het werkveld vullen het begrip op hun eigen wijze in. Hieronder volgen een paar voorbeelden:
 
* Vanuit de wetenschappelijke wereld zijn het vooral prof. dr. Volberda en prof. dr. Van den Bosch (Erasmus Universiteit) die zich met het onderwerp bezighouden. Zij zien sociale innovatie als het samenspel tussen het ontwikkelen van nieuwe managementvaardigheden (''dynamisch managen''), het hanteren van innovatieve organisatieprincipes (''flexibel organiseren''), en het realiseren van hoogwaardige arbeidsvormen (''slimmer werken'') om het concurrentievermogen en de productiviteit te verbeteren <ref>[[Henk Volberda|Volberda, H.W.]], Van den Bosch, F.A.J. & Jansen, J.J.P. (2006), "Slim Managen & Innovatief Organiseren", Eiffel ism Het Financieele Dagblad, AWVN, De Unie & RSM Erasmus University.</ref>.Daarnaast is ook het aan de Universiteit verbonden instituut AIAS actief op het gebied van sociale innovatie. Het AIAS richt zich daarbij met name op de kwaliteit van de arbeidsverhoudingen op macro-, meso- en micro-niveau.
 
* [[Werkgeversvereniging]] AWVN introduceerde een aantal jaren terug het begrip ''slimmer werken'', een voorloper van sociale innovatie. Bij slimmer werken gaat het om het verhogen van [[arbeidsproductiviteit]] via afspraken in [[cao]]'s. Voorbeelden daarvan zijn afspraken over [[prestatiebeloning]], [[employability]], verzuimpreventie en werktijdenmanagement. Meer recentelijk is er vanuit [[AWVN]] ook aandacht voor intern ondernemerschap als belangrijke voorwaarde voor innovativiteit. Het verhogen van de arbeidsproductiviteit staat centraal.
 
* Werknemersorganisaties zien sociale innovatie vooral als instrument om de kwaliteit van arbeidsverhoudingen te verbeteren en om zaken als [[arbeidsmarkt]]beleid, [[employability]] en [[levensfasebewust personeelsbeleid]] op de [[cao]]-agenda te plaatsen. Investeren in de werknemer en de lange termijn blik op de organisatie staan centraal.
 
* Het Nederlands Centrum voor Sociale innovatie (NCSI) formuleerde samen met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, de vakbonden en de werkgeversorganisaties de volgende definitie van sociale innovatie: een vernieuwing in de arbeidsorganisatie en in arbeidsrelaties die leidt tot verbeterde prestaties van de organisatie en ontplooiing van talenten. In de zogenaamde Definitiekaart<ref>[http://www.ncsi.nl/fileupload/NCSI_Definitiekaart_Sociale_Innovatie_-definitief-.pdf Definitiekaart] Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie (NCSI). Bezien 29 november 2010.</ref> beschrijft zij de verschillende doelen van sociale innovatie en enkele kenmerkende werkwijzen.
 
* Sinds een paar jaar is de belangstelling vanuit de organisatieadviesbureaus voor sociale innovatie duidelijk aan het toenemen. De oproep van SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan tijdens de Heijmans Lezing in 2006 heeft hier zeker aan bijgedragen (de Heijmans Lezing is is een initiatief van de [[Raad van Organisatie-Adviesbureaus]] (ROA)). Tot eenduidige inzichten en concepten is de advieswereld nog niet gekomen. Noemenswaardig zijn het TOP-model van onderzoeksbureau [[Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek|TNO]] Kwaliteit van Leven, de Medezeggenschapsdialoog van adviesbureau [[Berenschot (organisatieadviesbureau)|Berenschot]] en het zelforganisatiemodel van Finext waarbij medewerkers vanuit de [[celfilosofie]] zijn georganiseerd.
 
* Volgens het manifest "Investeer in Sociale Innovatie" opgesteld door [[Waag Society]] en [[Nederland Kennisland | Kennisland]] verbindt Sociale Innovatie mensen. Mensen die deel uitmaken van het bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheid én sociale netwerken (civil society). Zowel binnen als tussen maatschappelijke velden om ‘Horizontale’ innovatie mogelijk te maken, met een myriade aan actoren<ref>Het [http://www.socialeinnovatie.net/ | manifest] op socialeinnovatie.net</ref>.


== Sociale innovatie in de praktijk ==
== Sociale innovatie in de praktijk ==
 
Voorbeelden van sociale innovaties zijn:
In de praktijk zijn een aantal leuke voorbeelden van sociale innovatie, zoals:
* organisaties waarin medewerkers gelijktijdig hun eigen werkgever zijn;
 
* organisaties waarin medewerkers in zelforganiserende / zelfsturende teams werken;
* coöperaties waarin zelfstandigen samen werken en ontwikkelen
* coöperaties waarin zelfstandigen of burgers samen werken en producten en/of diensten ontwikkelen;
* organisaties waarin medewerkers gelijktijdig hun eigen werkgever zijn  
* campussen en bedrijfsverzamelgebouwen ('broedplaatsen') waarin medewerkers van verschillende organisaties elkaar treffen en over organisatiegrenzen heen producten/diensten ontwikkelen.
* organisaties waarin medewerkers in zelforganiserende teams en/of processen werken
* bedrijfsverzamelgebouwen waarin organisaties elkaar treffen en samen producten/diensten ontwikkelen
 
Het NCSI verzamelde cases, artikelen, boeken, onderzoeken en andere informatie over sociale innovatie in de Kennisbank Sociale Innovatie. Het NCSI gaf daarnaast inzicht in wat er regionaal speelt op het gebied van sociale innovatie via een interactief overzicht van regionale initiatieven<ref>[http://www.ncsi.nl/activiteiten/Sociale%20Innovatie%20Regionaal interactief overzicht van regionale initiatieven]</ref>. Dit leverde een dynamische mindmap van regionale initiatieven<ref>[http://www.socialeinnovatieregionaal.nl dynamische mindmap van regionale initiatieven]</ref> op. Hierin kunnen partijen eenvoudig zoeken op betrokken partijen, op thema's of op subsidies.
 
== Externe links ==
* [http://www.ser.nl/nl/publicaties/adviezen/2000-2007/2006/b25070thema_a.aspx SER-advies 'Welvaartsgroei door en voor iedereen', Themadocument sociale innovatie]
* [http://www.fnvbondgenoten.nl/dossiers/dossier_overzicht/slimmer_werken/ FNV Bondgenoten, dossier slimmer werken]
* [http://www.cnvvakmensen.nl/wie-we-zijn/missie/ CNV Vakmensen, missie sociale innovatie]
* [http://agentschap.szw.nl/index.cfm?fuseaction=dsp_rubriek&rubriek_id=391261&menu_item=13058 Stimuleringsfonds voor Sociale Innovatie in NLse bedrijven]


{{Appendix|2=
{{Appendix|2=
{{References}}
{{References}}
}}
{{Wikidata|Q1399209}} }}
 
<!--vaag origineel onderzoeksachtig bronloos betoog met aannames en veronderstellingen. tevens neerlandocentrisch -->
[[Categorie:Innovatie]]
[[Categorie:Innovatie]]

Huidige versie van 26 feb 2016 om 19:29

Sociale innovatie is een begrip dat aan het eind van de twintigste eeuw in zwang is geraakt om te onderstrepen dat technologische vernieuwing sociale vernieuwing vereist. Het begrip wordt ook gebruikt om vernieuwingsprocessen op het gebied van samenwerking bij bedrijven te beschrijven en om het belang hiervan te benadrukken voor de verbetering van de productie.[1]

Definitie

Er is geen algemeen aanvaarde en sluitende definitie van sociale innovatie. De Nederlandse Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) beschouwt sociale innovatie als 'een verzamelnaam voor hedendaagse initiatieven van mensen en organisaties gericht op innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken' [2]. De Vlaamse Sociale Innovatiefabriek geeft als omschrijving: 'een innovatieve oplossing op een maatschappelijk belangrijke uitdaging, die resulteert in een product, dienst, organisatiemodel en/of methode' [3] Deze definities zijn verwant met die van de EU uit 2013: 'de ontwikkeling en implementatie van nieuwe ideeën (producten, diensten en modellen) die aansluiten bij maatschappelijke behoeften en nieuwe sociale relaties en samenwerkingsverbanden creëren'. Het Nederlands Centrum voor Sociale innovatie (NCSI) gaf samen met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven de volgende definitie: 'een vernieuwing in de arbeidsorganisatie en in arbeidsrelaties die leidt tot verbeterde prestaties van de organisatie en ontplooiing van talenten'.[4] In het verlengde daarvan zien de onderzoekers Henk Volberda en Frans Van den Bosch (Erasmus Universiteit) sociale innovatie als het 'samenspel tussen het ontwikkelen van nieuwe managementvaardigheden (dynamisch managen), het hanteren van innovatieve organisatieprincipes (flexibel organiseren), en het realiseren van hoogwaardige arbeidsvormen (slimmer werken) om het concurrentievermogen en de productiviteit te verbeteren'[5].

Achtergrond

Er zijn verschillende oorzaken te noemen voor de grote belangstelling voor sociale innovatie aan het eind van de twintigste en het begin van de eenentwintigste eeuw. Technologische ontwikkelingen (zoals robotisering) vroegen en vragen om nieuwe organisaties en verdienmodellen. Technologische vernieuwing wordt vaak niet geaccepteerd als er geen aandacht voor de sociale dimensie ervan is. Er zijn aanwijzingen dat succes of de arbeidsproductiviteit van bedrijven voor een klein deel wordt bepaald door R&D-investeringen en voor het overgrote deel door factoren op het gebied van mens en organisatie. Meer flexibele vormen van management en grotere participatie van uiteenlopende betrokkenen zouden gewenst. Dergelijke sociaal innovatieve organisaties zouden namelijk beter in staat zijn om technische innovaties toe te passen en beter kunnen reageren op veranderingen in de omgeving dan traditionele organisaties.[6]. . Door veel overheden wordt daarom aandacht besteed aan sociale innovatie. De Europese Commissie heeft bijvoorbeeld het project 'Social innovation Initiative for Europe (SIE)' opgezet.[7]

Kenmerken

Organisaties die als sociaal innovatief worden gezien hebben tenminste een van de volgende kenmerken [8]:

  • Dynamisch management: er wordt een groot beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de medewerkers of andere uitvoerders; dit gaat gepaard met veel interactie en zou motivatie, creativiteit en ondernemerschap van de betrokkenen stimuleren;
  • 'Slimmer werken': er wordt geprobeerd medewerkers of andere uitvoerenden dat te laten doen waar ze goed in zijn. Dit zou de ontwikkeling van hun talenten stimuleren en het gevoeldl van verantwoordelijkheid vergroten;
  • Flexibele organisatie: er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de binnen de organisatie aanwezige kennis en kunde; dit leidt tot teams van mensen met uiteenlopende competenties binnen de organisatie.
  • Co-creatie: er wordt samengewerkt met externe partijen, zoals consumenten, bedrijven, overheden en/of kennisinstellingen.

Sociale innovatie in de praktijk

Voorbeelden van sociale innovaties zijn:

  • organisaties waarin medewerkers gelijktijdig hun eigen werkgever zijn;
  • organisaties waarin medewerkers in zelforganiserende / zelfsturende teams werken;
  • coöperaties waarin zelfstandigen of burgers samen werken en producten en/of diensten ontwikkelen;
  • campussen en bedrijfsverzamelgebouwen ('broedplaatsen') waarin medewerkers van verschillende organisaties elkaar treffen en over organisatiegrenzen heen producten/diensten ontwikkelen.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow

Q1399209 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow
rel=nofollow