Shantanu

Shantanu is in de Mahabharata de koning van Hastinapur in het Kuru koninkrijk.

Hij was een afstammeling van de Bhāratas, een maan-dynastie, en de stamvader van de Pandava's en de Kaurava's. Shantanu was de jongste zoon van koning Pratîpa van Hastinapur en werd geboren toe deze koning al een hoge ouderdom had bereikt. De oudste zoon Devâpi leed aan lepra en had afstand gedaan van zijn erfenis om een kluizenaar te worden. De middelste zoon Balhika wijdde zijn leven om Balkh te veroveren.

Shantanu en Ganga

Op een dag ziet Shantanu een mooie vrouw bij de Ganges (Ganga). Hij vraagt of zij zijn vrouw wil worden en zij stemt toe, maar heeft één voorwaarde. De koning mag haar nooit vragen waarom ze iets doet, ze moet vrij zijn alles te doen wat ze wenst. Als de koning deze belofte breekt, zal Ganga hem voor eeuwig verlaten. De koning stemt toe en het echtpaar krijgt een zoon. Ganga verdrinkt hem en de koning verbreekt zijn belofte niet, zodat hij haar niet tegen houdt of de reden hiervoor vraagt.

Ganga verdrinkt zeven zonen direct na de geboorte. Shantanu grijpt in na de geboorte van de achtste zoon, hij voorkomt dat Ganga deze zoon verdrinkt en vraagt haar waarom ze zeven zonen heeft verdronken. Ganga antwoord dat ze de zeven zonen heeft bevrijdt van een vervloeking. Ook Shantanu en zijzelf leven met deze vloek. Shantanu vraagt om uitleg en Ganga vertelt dat de vervloeking van haar vader, Brahma, afkomstig is. Mahabhishak was een goede vriend van Indra en hij kwam vaak langs om naar de danseressen te kijken. Op een dag kwamen Ganga en haar vader ook bij Indra en Ganga en Mahabhishak werden verliefd. Brahma vervloekte beide tot een reïncarnatie op aarde en Mahabhishak werd als Shantanu geboren. Nu Shantanu zijn belofte aan Ganga heeft verbroken, is ze verlost van de vervloeking. Ze moet Shantanu nu verlaten, maar Shantanu vraagt nog waarom ze zijn zonen verdronken heeft.

Ganga legt uit dat de zonen Vasu zijn, ze zijn door Vashistha vervloekt tot reïncarnatie op aarde. Ze beloofde hen dat ze hun moeder zou worden en na de geboorte zou bevrijden van de vervloeking. De achtste Vasu leven met de vervloeking nu Shantanu zijn belofte gebroken heeft. Ganga noemt hem Devavrata en ze verdwijnen beide. Shantanu is vreselijk bedroefd nu zijn vrouw en zoon verdwenen zijn. Op een dag vind hij twee kinderen en noemt de jongen Kripa en het meisje Kripi. Hij ziet meteen dat ze brahmaan zijn en neemt ze mee naar zijn hof. Na vele jaren komt Ganga terug en stelt Shantanu voor aan zijn zoon Devavrata. Hij is opgeleid door Parashurama, Vashistha, Markandeya, Shukra en Bṛhaspati en gaat met zijn vader mee naar het hof. Ganga gaat zelf terug in de Ganges.

  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Shantanu op Wikimedia Commons.