Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Zuidoost-Limburgs: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Zuidoost-Limburgs&oldid=18225967 12 sep 2009)
k (→‎Drielandenlimburgs: Beter geen aparte kop voor een term die feitelijk niet echt bestaat)
 
(4 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Limburg1477.png|thumb|right|250px|Limburg in 1477]]
<!--[[Bestand:Meuse-Rhenish-nl.png|300px|thumb|<center>''''' - HET LIMBURGS TAALLANDSCHAP - '''''<br />Het zuidelijk [[Maas-Rijnlands]]e (Limburgs-Nederrijnse) dialectcontinuüm.]]-->
Als '''Zuidoost-Limburgs''' kunnen worden aangemerkt enkele plaatselijke dialecten van het [[Limburgs]] in het meest zuidoostelijke deel van de Nederlandse provincie [[Limburg (Nederland)|Limburg]].<br />
Het betreft hier een geografische aanduiding, geen strikt [[dialectologie|dialectologische]]. Het gaat hier in de eerste plaats om variëteiten die rond de Duitse grensstad [[Aken (stad)|Aken]] gesitueerd kunnen worden en die meer tegen het Duits aan liggen dan de variëteiten van het Limburgs elders in Nederlands en [[Belgisch Limburg]]. Op taalkundige gronden moet men echter dit gebied ruimer nemen, zuidwaarts van Zuid-Limburg (NL) naar het aangrenzende noordoosten van de provincie [[Luik (provincie)|Luik]] (B), en oostwaarts in de grensregio Aken (D).


Het [[Limburgs]] wordt als [[streektaal]] en [[minderheidstaal]] in Nederland thans officieel erkend volgens Europese richtlijnen. Maar het vormt allerminst een eenheidstaal. Overal in Limburg, zowel in de Belgische als in de Nederlandse provincie [[Limburg (Nederland)|Limburg]], kan men lokale en (sub)regionale varianten aantreffen. De meest bijzondere positie wordt echter ingenomen door de plaatselijke dialecten in het meest zuidoostelijke deel van de Nederlandse provincie Limburg, het '''Zuidoost-Limburgs'''. Het gaat hier in eerste instantie om variëteiten die rond de Duitse grensstad [[Aken (stad)|Aken]] gesitueerd kunnen worden en die meer tegen het Duits aan liggen dan de variëteiten van het Limburgs elders in de beide provincies Nederlands en Belgisch Limburg. Op taalkundige gronden moet men echter dit gebied binnen Zuid-Limburg ruimer nemen. Maar ook dan zijn we er nog niet. Het is misschien niet eens zo verrassend, maar wel weinig bekend dat dit ruimer genomen Zuidoost-Limburgs ook nog zuidwaarts doorloopt van Zuid-Limburg (NL) naar het aangrenzende noordoosten van de provincie [[Luik (provincie)|Luik]] (B), en oostwaarts in de grensregio Aken (D). We hebben hier aldus te maken met een groep dialecten die samen een coherente streektaal vormen, maar door drie landsgrenzen wordt doorsneden. Dit laatste feit heeft lange tijd ons zicht op hun onderlinge samenhang belemmerd. In de laatste jaren echter neemt de interesse daarvoor toe. Zo is er te Montzen (B), in de zogeheten [[Platdietse streek]], een 'Zentrum für Sprachforschung Obelit', waaraan L. Wintgens, R. Jongen en L. Teller meewerken. Het Waals gewest ([[Wallonië]]) erkende in 1992 zijn dialecten als binnenlandse regionale talen en ondersteunt en subsidieert sindsdien culturele activiteiten in het ''Platduutsj'', zoals de bewoners de taal van deze streek zelf noemen. De focus ligt dan echter op de binnengewestelijke situatie, terwijl het [[Platdiets]] geen Waals dialect is. Sociolinguïstisch en taalkundig onderzoek van de grensdialecten elders in deze regio is verricht door Cajot 1990 en Cornips 1994. Het wordt nog interessanter als we de taalkundige situatie van die drie-grenzen-overschrijdende streektaal in verband brengen met de staatkundige en culturele geschiedenis van deze drievoudige grensregio.
Het Zuidoost-Limburgs vormt een [[dialectcontinuüm]] van het [[Limburgs]] naar het [[Ripuarisch]] dat als geheel een coherente [[streektaal]] is, maar dat door drie landsgrenzen wordt doorsneden. Dit heeft lange tijd het zicht op hun onderlinge samenhang belemmerd, maar de belangstelling ervoor is wel toegenomen.<ref>Te [[Montzen]] (B), in de zogeheten [[Platdietse streek]], is een 'Zentrum für Sprachforschung Obelit', waaraan L. Wintgens, R. Jongen en L. Teller meewerken.</ref>


==Ligging in drie grenslanden==
[[Wallonië]] erkende in 1992 zijn dialecten als binnenlandse regionale talen en ondersteunt en subsidieert sindsdien culturele activiteiten in het ''Platduutsj'', zoals de bewoners de taal van deze streek zelf noemen. De focus ligt hier op de binnengewestelijke situatie.<ref>[[sociolinguïstiek|Sociolinguïstisch]] en taalkundig onderzoek van de grensdialecten elders in deze regio is verricht door Cajot 1990 en Cornips 1994.</ref>
Het hele zuidoosten van Limburg ligt binnen een brede overgangszone tussen de meer uitgesproken Zuidoost-[[Nederfrankisch]]e (Limburgse) dialecten, waartoe het merendeel van het Limburgs in België en Nederland behoort, en de Middelfrankische, [[Rijnland (Duitsland)|Rijnlandse]], of [[Ripuarisch]]e dialecten. Deze laatste rekent men niet meer tot het Limburgs, maar tot het Duits. Dit op het Limburgs aansluitende Duitse dialectgebied begint al in de Nederlands-Limburgse grensregio Kerkrade-[[Simpelveld (plaats)|Simpelveld]]-[[Vaals]] en loopt in zuidoostelijke richting het gebied in van de [[Moezel (rivier)|Moezel]] en verder. Maar niet pas in het uiterste zuidoosten van Nederlands Limburg gaat het Limburgs meer Duits klinken. Er is een breed gebied, een overgangszone, waar we behalve Limburgse ook Ripuarische kenmerken aantreffen. Die zone ligt tussen aan de westkant het [[Maas]]land met [[Maastricht]] en het merendeel van de Belgisch-Limburgse [[Voerstreek]], en aan de oostkant de genoemde grenszone bij Kerkrade en Aken. Zij strekt zich echter ook zuidwaarts uit over de Nederlands-Belgische staatsgrens en bestrijkt daar de noordoostelijke grensstreek van de Provincie Luik tussen de oostelijke [[Voerstreek]] en [[Eupen]]. De stad Aken en haar directe omgeving valt er ook in. [[Bestand:Limburgsmaken.png|thumb| De traditionele begrenzing: de isoglosse ''maken'' / ''machen'']]


Aldus zijn alle drie de grensregio's rond Aken en Vaals in deze taalkundige zone betrokken. In Nederlands Limburg valt dan bijna twee derde van [[Zuid-Limburg (Nederland)|Zuid-Limburg]], met name het [[Heuvelland (streek)|Heuvelland]] en de [[Oostelijke Mijnstreek]], onder dit al Limburgs-Ripuarische overgangsgebied. Het strekt zich noordwestelijk uit tot [[Valkenburg (Limburg)|Valkenburg]]. Daaruit zou af te leiden kunnen zijn, dat Aken voor Zuid-Limburg in vroeger eeuwen een sterker cultureel en taalkundig [[epicentrum]] heeft gevormd dan [[Maastricht]]. Deze invloed hield ook niet direct op bij de vestiging van het [[Verenigd Koninkrijk der Nederlanden]] in 1815. In de oostelijke helft van Zuid-Limburg is het Duits vanaf de 17e eeuw twee eeuwen lang de dominante schrijf- en cultuurtaal geweest, om pas in de eerste helft van de twintigste eeuw geheel teruggedrongen te worden (Goossens 1989). Maar we hoeven niet alleen naar de schrijftaal te kijken. De volkstaal is hier immers van oudsher al Ripuarisch gekleurd. Het waren precies de bezittingen van het oude hertogdom Limburg die in deze invloedssfeer lagen (Wintgens 1982).
== Grensregio ==
[[Bestand:Oostlimburgs-ripuarisch.png|right|300px|thumb|Het Oostlimburgs-Ripuarisch dialectgebied volgens Goossens. Het strekt zich uit over de grenzen van drie landen en laat zich verdelen in drie subdialecten: 1. Bergisch, 2. Oostelijk Zuidlimburgs, 3. Platdiets.]]
In het zuidoosten van Limburg ligt een breed gebied van [[overgangsdialect]]en van de [[Nederfrankisch]]e-Limburgse taalvariëteiten - waartoe het merendeel van het Limburgs in België en Nederland behoort - en de [[Hoogduits]]e Middelfrankische, Rijnlandse, of [[Ripuarisch]]e dialecten. Dit op het Limburgs aansluitende Hoogduitse dialectgebied begint al in de Nederlands-Limburgse grensregio [[Kerkrade]]-[[Simpelveld (plaats)|Simpelveld]]-[[Vaals (plaats)|Vaals]] en loopt in zuidoostelijke richting het gebied in van de [[Moezel (rivier)|Moezel]] en verder.


== De begrenzing van het Limburgs==
In een brede overgangszone treft men behalve Limburgse ook Ripuarische kenmerken aan. Deze loopt ten oosten van het Maasland met Maastricht en het merendeel van de Belgisch-Limburgse [[Voerstreek]]: van [[Valkenburg (Limburg)|Valkenburg]] in het noordwesten, door de grenszone bij Kerkrade via de stad Aken en haar directe omgeving zuidwaarts door de oostelijke [[Voerstreek]] tot in de noordoostelijke grensstreek van de Provincie Luik en [[Eupen]]. De volkstaal is hier van oudsher al Ripuarisch beïnvloed binnen het vroegere [[Hertogdom Limburg]].
Het grotere taalgebied dat men Zuidoostnederfrankisch noemt en waartoe de meeste Limburgse dialecten behoren, eindigt in het westen en noorden waar men niet meer ''ich'' en ''mich'' zegt. Deze taalgrenslijn, de [[Uerdinger Linie]], gaat vlak onder Venlo de grens over en dan verder het gebied van de Duitse Niederrhein in. Op grond van dit criterium zouden de dialecten van Venlo en Arcen al geen Limburgs meer zijn, hetgeen een verkeerde uitkomst is. De Uerdingerlijn is dus wel het hoofdcriterium, maar kan niet het enige zijn. Er zijn aanvullende criteria nodig. Een heel scherpe grens is er dus ook in het westen en noorden niet. Taalpolitiek levert de begrenzing hier echter geen problemen op, omdat de provinciegrenzen het Limburgse taalgebied voldoende afdekken. Bovendien zijn met de overgang tussen het Limburgs en het Brabants geen grote culturele tegenstellingen gemoeid, in Nederland noch in België.


In het zuiden grenst het Limburgs aan het [[Romaanse talen|Romaanse]] taalgebied ([[Luik (provincie)|provincie Luik]]). Deze taalgrens is in de loop der tijd hier en daar wel lichtelijk naar het noorden opgeschoven, maar is ten westen en noorden van Luik over het algemeen juist zeer stabiel gebleken. Zij is in België sinds 1962 ook wettelijk vastgelegd. Deze grenzen (in het noorden, westen en zuidwesten) van het Limburgse taalgebied zijn toch alles bij elkaar redelijk tot geheel eenduidig. Limburgs is wat er in de provincies Belgisch en Nederlands Limburg wordt gesproken, zo is zeker naar buiten het beeld. Vanuit Nederlandstalig perspectief zijn de concepten Limburg en Limburgs daarmee voldoende afgebakend en herkenbaar. Dat geldt echter in het geheel niet vanuit Duitstalig perspectief. De Nederlandse oostgrens vormt, zoals bekend, op het niveau van de streektalen geen taalgrens. Ook dit vormt taalkundig in zoverre geen probleem dat het om zeer verwante talen gaat, waarbij althans taalkundig de grens tussen Nederlands en Nederduits niet getrokken kan of hoeft te worden. Het [[dialectcontinuüm]] wordt daar op dat niveau niet verstoord. Met name aan de zuidoostkant van ons taalgebied echter is de situatie echter veel complexer dan algemeen bekend is en ook geheel anders dan de landkaarten suggereren. Daar is het dialectcontinuüm door de landsgrenzen en al dan niet opgedrongen ''verfransing'' het meeste aangetast.
In Nederlands-Limburg valt bijna twee derde van [[Zuid-Limburg (Nederland)|Zuid-Limburg]], met name het [[Heuvelland (streek)|Heuvelland]] en de [[Oostelijke Mijnstreek]], onder dit Limburgs-Ripuarische overgangsgebied. Daaruit kan men afleiden dat Aken voor Zuid-Limburg in vroeger eeuwen een sterker cultureel en taalkundig [[epicentrum]] heeft gevormd dan [[Maastricht]]. Deze invloed hield niet op bij de vestiging van het [[Verenigd Koninkrijk der Nederlanden]] in 1815. In de oostelijke helft van Zuid-Limburg is het Duits vanaf de 17e eeuw twee eeuwen lang de dominante schrijf- en cultuurtaal geweest, om pas in de eerste helft van de twintigste eeuw geheel teruggedrongen te worden (Goossens 1989).


==De Rijnlandse waaier==
Voor deze variant van het Limburgs is door de Nederlandse taalkundige [[Ad Welschen]] (1943) de benaming "Drielandenlimburgs" gemunt, die verder echter niet gangbaar is in de dialectologie.
[[Bestand:Niederfränkisches Mundartgebiet cropped-nl.png|frame|Nederfrankisch taalgebied (exclusief Zuidoost-Limburgs)]]
In het zuidoosten laat men het Zuidnederfrankisch daar ophouden waar de zg. tweede Germaanse of [[Hoogduitse klankverschuiving]] (bijvoorbeeld ''water'' / ''Wasser'') optreedt. Het Limburgs loopt er over in het aangrenzende [[Rijnland (Duitsland)|Rijnlandse]] of [[Middelfrankisch]]e [[dialect]], dat in Duitsland Ripuarisch wordt genoemd. Zo worden de dialecten van [[Kerkrade]], [[Bocholtz]], [[Vaals]] en gedeeltelijk ook [[Simpelveld (plaats)|Simpelveld]], vlak langs de zuidoostgrens van [[Limburg (Nederland)]],
tot het Ripuarisch en dus [[Hoogduits]], c.q. [[Middelduits]] gerekend, omdat men daar onder meer al ''maache'' en geen ''maken'' zegt (zie ook het lemma [[Kerkraads]].)


Een dergelijke scherpe begrenzing en tweedeling aan de hand van één markant criterium, in dit geval dat van de zogeheten [[Benrather Linie]], geeft wel een primair criterium om de grens tussen Middelfrankisch (Duits) en Nederfrankisch (Nederlands) af te bakenen, maar kan niet verhinderen dat ten westen van die lijn nog een andere, meer specifieke ch/k-wisseling valt aan te wijzen, namelijk de kenmerksgrens of [[isoglosse]] die het Duitse adjectiefsuffix ''-lich'' scheidt van het Nederlandse ''-lijk'' (bijvoorbeeld: ''vruntjelich'' / ''vruntjelik'' ("vriendelijk")). Een Duits kenmerk is hier als het ware nog door de Benrather grenslijn heen geslipt. Niet alleen de omgeving van Kerkrade en Vaals, maar een aanzienlijk groter zuidoostelijk gebied in Nederlands Limburg vertoont dus al een verkleuring naar het Duits toe. We zouden dit gebied ook wel als ''Diep-Limburgs'' kunnen aanduiden. De klankverschuivingen hebben zich dus niet voltrokken als een gesloten blok van het zuidoosten naar het noordwesten toe, maar gradueel en kringsgewijs. Er is een externe factor aan te wijzen die dit patroon verklaart. Het hele gebied van het Zuidoost-Limburgs, ligt dichter bij het oude cultureel, economisch, politiek en taalkundige ''epicentrum'' [[Keulen]]. Hoe verder van Keulen naar het noordwesten toe, hoe minder Rijnlands en meer Maaslands (Welschen 2002). {{feit||2009|05|21}}
== De Rijnlandse waaier ==
[[Bestand:Niederfränkisches Mundartgebiet cropped-nl.png|thumb|Nederfrankisch taalgebied (exclusief Zuidoost-Limburgs).]]
In het zuidoosten laat men het Limburgs daar ophouden waar de zg. tweede Germaanse of [[Hoogduitse klankverschuiving]] (bijvoorbeeld ''water'' / ''Wasser'') optreedt. Het loopt er over in het aangrenzende [[Rijnland (Duitsland)|Rijnlandse]] of [[Middelfrankisch]]e dialect, in Duitsland Ripuarisch genoemd. Zo worden de dialecten van [[Kerkrade]], [[Bocholtz]], [[Vaals (plaats)|Vaals]] en gedeeltelijk ook [[Simpelveld (plaats)|Simpelveld]], vlak langs de zuidoostgrens van Nederlands Limburg, tot het Ripuarisch en dus [[Hoogduits]] gerekend, omdat men daar onder meer al ''maache'' en geen ''maken'' zegt (zie ook [[Kerkraads]].)


Deze schakeringen zijn ook te plaatsen in een groter kader dan dat van het Limburgs. Ze maken deel uit van een differentatie die hoofdzakelijk op Duits grondgebied plaatsheeft. De brede overgangszone tussen het Nederlands / [[Nederduits]] en Middelduits vertoont verfijnde vertakkingen van de zogenoemde [[Rijnlandse waaier]]. De totstandkoming daarvan kan voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan de langdurige zogenoemde [[Ripuarisch|Keulse expansie]] vanaf de Karolingische tijd (rond 800), die uiteindelijk door Brabant werd gebroken in de [[Slag bij Woeringen]] (Duits: ''Worringen'') in 1288. Het Limburgse taallandschap had zich toen echter al op blijvende wijze gevormd. De Uerdinger linie, die een kortere en meer specifieke zijlijn van de Benrather linie is, grenst een flinke perifere lob af, met daarbinnen het merendeel van het Belgische en Nederlandse Limburgs. Het taalkarakter is hier nog overwegend [[Nederfrankisch]] en dus 'Nederlands'. Het Drielandenlimburgs echter vormt het meer complexe westelijk begin van de waaier. Ook de belangrijke Benrather grenslijn begint in deze zone, en wel even ten zuiden van [[Eupen]] (B). Pas onder Eupen kan men dus pas van Duits spreken.
Een dergelijke scherpe begrenzing aan de hand van één markant criterium, in dit geval dat van de zogeheten [[Benrather Linie]], geeft wel een primair criterium om de grens tussen Middelfrankisch (Duits) en Nederfrankisch (Nederlands) af te bakenen, maar kan niet verhinderen dat ten westen van die lijn nog een andere, meer specifieke ch/k-wisseling valt aan te wijzen, namelijk de kenmerksgrens of [[isoglosse]] die het Duitse adjectiefsuffix ''-lich'' scheidt van het Nederlandse ''-lijk'' (bijvoorbeeld: ''vruntjelich'' / ''vruntjelik'' ("vriendelijk")). Een "Duits" kenmerk is hier als het ware nog door de Benrather grenslijn heen geslipt. Niet alleen de omgeving van Kerkrade en Vaals, maar een aanzienlijk groter zuidoostelijk gebied in Nederlands Limburg vertoont dus al een "verkleuring" naar het Duits toe. De klankverschuivingen hebben zich dus niet voltrokken als een gesloten blok van het zuidoosten naar het noordwesten toe, maar gradueel en kringsgewijs.<br />
Hans Kienhorst (1999: 53) rekent ook de taal van de [[Hendrik van Veldeke|Servaes]]-fragmenten (circa 1200) tot het Zuidoost-Limburgs.<ref>Hans Kienhorst 1999, ‘De Wrake van Ragisel-fragmenten. Lay-out en opkomst van het literaire handschrift in de dertiende eeuw’, in: ''Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis'' 6 (1999), p.49-66. Ook op [http://www.dbnl.org/tekst/kien001wrak01_01/kien001wrak01_01.pdf].</ref> Een schrijftaalkenmerk dat zowel in het Zuidoost-Limburgs als in het Ripuarisch is aangetroffen is het voorkomen van de [[medeklinkercluster]] ''scl-'' waar het Nederlands ''sl-'' heeft (''bescloten'', ''gesclachten'' e.d.).<ref>Zie H. Kienhorst en K. Schepers (red.) 2009, ''Het Wiesbadense handschrift: Hs. Wiesbaden, Hessisches Hauptstaatsarchiv, 3004 B 10''. (Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 11), Hilversum 2009. 0ok op: [http://books.google.nl/books?id=bbGAuPh18MUC&pg=PA85&lpg=PA85&dq=%22zuidoost-limburgs%22&source=bl&ots=CbJs47v2_s&sig=gQzU72EwK0d6RhLGCShS_w-sWSw&hl=nl&sa=X&ei=BQWzUcbCEqOW0AXz-4CwCw&ved=0CCwQ6AEwADge#v=onepage&q=zuidoost-limburgs&f=false].<br /> Vergelijk ook Michiel de Vaan 2008, 'Limburgismen in het handschrift-Borgloon' in: ''Jaarboek 10 van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde'', 81-114. Ook op [http://www.academia.edu/769670/Limburgismen_in_het_handschrift-Borgloon].</ref>


==Hertogdom Limburg==
Deze schakeringen zijn ook te plaatsen in een groter kader dan dat van het Limburgs. Ze maken deel uit van een differentiatie die hoofdzakelijk op Duits grondgebied plaatsheeft. De brede overgangszone tussen het Nederlands / [[Nederduits]] en Middelduits vertoont verfijnde vertakkingen van de zogenoemde [[Rijnlandse waaier]]. De totstandkoming daarvan kan voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan de langdurige zogenoemde [[Keulse expansie]] vanaf de Karolingische tijd (rond 800), die uiteindelijk in 1288 door Brabant werd gebroken in de [[Slag bij Woeringen]]. Het Limburgse taallandschap had zich toen echter al op blijvende wijze gevormd. De Uerdinger linie, die een kortere en meer specifieke zijlijn van de Benrather linie is, grenst een flinke perifere lob af, met daarbinnen het merendeel van het Belgische en Nederlandse Limburgs. Het taalkarakter is hier nog overwegend [[Nederfrankisch]] en dus 'Nederlands'. De grensoverschrijdende variëteiten die men als ''Drielandenlimburgs'' zou kunnen aanduiden vormen het meer complexe westelijk begin van de waaier. Ook de belangrijke Benrather grenslijn begint in deze zone, en wel even ten zuiden van [[Eupen]] (B). Pas onder Eupen kan men dus pas van Duits spreken.
Historisch hoorde deze streek voor een groot deel tot het oude [[hertogdom Limburg]]. Aken zelf was een rijksstad en viel daar buiten. Het kerngebied was gelegen in het noordoosten van de huidige Belgische provincie [[Luik (provincie)|Luik]], waar ook de oude vestingstad [[Limburg (Luik)|Limburg]] (Frans: ''Limbourg'') ligt, tussen Aken (D), [[Wezet]] (''Visé'', B), [[Verviers]] (B) en [[Monschau]] (D). Noordelijk daarvan had het hertogdom bezittingen in het huidige Nederlandse [[Zuid-Limburg (Nederland)|Zuid-Limburg]] en de [[Voerstreek]] (B). Het is dit oude territorium, dat ook met het meeste recht de naam ''Limburg'' mag dragen, alsmede de directe omgeving van de stad Aken, waar thans het ''Drielandenlimburgs'' wordt gesproken. Maar reeds in de dertiende eeuw ontstond hier een Limburgse schrijftaal.
[[Bestand:Aachen-Kupferstich-Merian.png|thumb|left|Aken rond 1647]]Frins 2005 ziet Aken als een "Dritte im Bunde". Het Akense dialect (''Öcher Platt'') sluit nadrukkelijk aan bij het Zuidoost-limburgs. De overlappingen zijn hier significanter dan de verschillen. Deze oude Karelstad was het belangrijkste economische en culturele centrum in deze regio. Karel de Grote (742-814) zelf streefde trouwens al vier eeuwen eerder naar een grammaticale codificatie voor dit Karolingische kerngebied. Voor deze variëteiten zijn door de Brusselse hoogleraar Leo Wintgens wel de termen ''Karolingisch-Frankisch'' en ook ''Oudlimburgs'' gebruikt. Deze termen zijn (volgens Welschen en Frins) minder geschikt, omdat zij meestal geassocieerd worden met oudere taalfasen van het Limburgs in enigerlei vorm. Zo wordt de [[Middelnederlands]]e of [[Diets]]e taalvariëteit van [[Hendrik van Veldeke]] soms als ''Maaslands-Oudlimburgs'' aangeduid, wel te onderscheiden van de taal van het oude hertogdom. Maar Wintgens (1982, 2001) is wel degene geweest die de taalgeschiedenis van het hertogdom Limburg en de grammatica van deze streektaal in het recente verleden het grondigst heeft beschreven. Hij is ook de grote promotor van deze grensoverschrijdende eenheidsvisie.


Het Zuidoost-Limburgs maakt dus deel uit van het Drielandenlimburgs. Frins (2005) toont aan, dat dit Drielandenlimburgs geen dialect is van het Nederlands (wat voor de rest van het Limburgs in diverse taalkundige opzichten nog wel kan worden aangenomen), en ook niet van het Duits, maar dat het kenmerken vertoont van een zelfstandige taal. Het Drielandenlimburgs kent niet alleen specifieke woorden, maar ook bepaalde unieke [[zinsbouw|syntactische]] kenmerken die in geen enkele andere Limburgse, Duitse of Nederlandse variëteit voorkomen.
== Hertogdom Limburg ==
Dr. R. van Zonneveld, voormalig hoofddocent Nederlandse Taalkunde, Rijksuniversiteit Groningen formuleert zijn oordeel als volgt:
[[Bestand:Limburg1477.png|thumb|Limburg in 1477.]]Historisch hoorde deze streek voor een groot deel tot het oude [[hertogdom Limburg]]. Aken zelf was een rijksstad en viel daar buiten. Het kerngebied was gelegen in het noordoosten van de huidige Belgische provincie [[Luik (provincie)|Luik]], waar ook de oude vestingstad [[Limburg (Luik)|Limburg]] (Frans: ''Limbourg'') ligt, tussen Aken (D), [[Wezet]] (''Visé'', B), [[Verviers]] (B) en [[Monschau]] (D). Noordelijk daarvan had het hertogdom bezittingen in het huidige Nederlandse [[Zuid-Limburg (Nederland)|Zuid-Limburg]] en de [[Voerstreek]] (B). Reeds in de dertiende eeuw ontstond hier een Limburgse schrijftaal.
“Dit Karolingisch-Frankisch of Drielandenlimburgs is een taal op zich, een zelfstandige taal, die constructies kent die in de [[generatieve taalkunde|generatieve]] theorie voor onmogelijk worden gehouden. Frins’ bevindingen roepen om nieuw theoretisch onderzoek."


Welschen wil die afwijkende constructies toeschrijven aan de invloed van het Frans of [[Waals]]. Door het Oudlimburgse kerngebied zelf, het oude hertogdom in het noordoosten van de huidige provincie Luik nog zonder de aansluitende gebieden in het Nederlandse Zuid-Limburg, liep de Romaans-Germaanse taalgrens. Het grootste, meest oostelijke deel van het hertogdom was Limburgstalig (Ripuarisch). Dit grensgebied wordt nu door officiële [[taalgrens|taalgrenzen]] tussen Nederlands, Duits en Frans doorkruist. Zodra er [[dialect]] gesproken wordt, verstaan de inwoners van deze streek elkaar echter probleemloos. De scheiding die wettelijk is aangebracht tussen het nu Duitstalige zogeheten Oostkanton Eupen en de nu officieel Franstalige, vroeger zogeheten [[Platdietse streek]], is kunstmatig. Hetzelfde geldt overigens met betrekking tot de nu Nederlandstalig gemaakte dorpen [[Teuven]] en [[Remersdaal]] in de [[Voerstreek]], die evenzeer Ripuarisch zijn.
[[Bestand:Aachen-Kupferstich-Merian.png|thumb|left|Aken rond 1647.]]Het Akense dialect (''Öcher Platt'') sluit aan bij het Zuidoost-Limburgs. Aken was het belangrijkste economische en culturele centrum in deze regio. Karel de Grote (742-814) streefde al naar een grammaticale codificatie voor dit Karolingische kerngebied. Voor deze variëteiten zijn door de Brusselse hoogleraar Leo Wintgens wel de termen ''Karolingisch-Frankisch'' en ook ''Oudlimburgs'' gebruikt. Deze termen zijn (volgens Frins 2006) minder geschikt, omdat zij meestal geassocieerd worden met oudere taalfasen van het Limburgs. Zo wordt de [[Middelnederlands]]e of [[Diets]]e taalvariëteit van [[Hendrik van Veldeke]] soms als ''Maaslands-Oudlimburgs'' aangeduid, te onderscheiden van de taal van het oude hertogdom. Wintgens (1982, 2001) beschreef de taalgeschiedenis van het hertogdom Limburg en de grammatica van deze streektaal in het recente verleden het grondigst. Hij is ook de grote promotor van deze grensoverschrijdende eenheidsvisie.
Een taalkundig concept als Drielandenlimburgs bundelt aldus drie Limburgs-Ripuarische zones van grensdialecten, die elk apart binnen hun eigen staatsverband een perifeer en marginaal bestaan lijden. Ze zijn nu op hun eigen merites ontdekt als een grote taalkundige uitdaging.


==Classificatie==
Door het Oudlimburgse kerngebied zelf, het oude hertogdom in het noordoosten van de huidige provincie Luik nog zonder de aansluitende gebieden in het Nederlandse Zuid-Limburg, liep de Romaans-Germaanse taalgrens. Het grootste, meest oostelijke deel van het hertogdom was Limburgstalig (Ripuarisch). Dit grensgebied wordt nu door officiële taalgrenzen tussen Nederlands, Duits en Frans doorkruist. Zodra er [[dialect]] gesproken wordt, verstaan de inwoners van deze streek elkaar echter probleemloos.
 
== Classificatie {{Bron?||2014|07|24}}==
* [[Indo-Europees]]
* [[Indo-Europees]]
** [[Germaanse talen|Germaans]]
** [[Germaanse talen|Germaans]]
Regel 43: Regel 43:
******** Zuidoost-Limburgs
******** Zuidoost-Limburgs


==Media-aandacht==
== Media-aandacht ==
*In de bijlage 'Wetenschap & Onderwijs' van [[NRC Handelsblad]] van 10/9/06 verscheen een paginabrede bijdrage over het grensoverschrijdend ''toontaal''-karakter van het Limburgs, onder de titel: 'Limburgse hoogten'. Zie ook [http://www.let.ru.nl/gep/jp/TonenLimburg.html] ''De tonen van het Limburgs''.
* In de bijlage 'Wetenschap & Onderwijs' van [[NRC Handelsblad]] van 10/9/06 verscheen een paginabrede bijdrage over het grensoverschrijdend ''toontaal''-karakter van het Limburgs, onder de titel: 'Limburgse hoogten'.<ref>[http://vorige.nrc.nl/wetenschap/article1721877.ece nrc.nl, ''Limburgse hoogten'', 09-09-2006]</ref>
*De regionale dagbladen [[Dagblad de Limburger]] / [[Limburgs Dagblad]] brachten op 23/9/06 een bijna paginagroot artikel over het Platdiets onder de titel 'Taal als cement van de Euregio'.
* De regionale dagbladen [[Dagblad de Limburger]] / [[Limburgs Dagblad]] brachten op 23/9/06 een bijna paginagroot artikel over het Platdiets onder de titel 'Taal als cement van de Euregio'.


==Literatuur==
== Literatuur ==
*Cajot, J. 1990: 'Neue Sprachgrenzbildung an der deutschen Staatsgrenze zu niederländisch-Ostlimburg, Ostbelgien und Luxemburg', in: L. Kremer & H. Niebaum (red.), ''Grenzdialekte. Studien zur Entwicklung kontinentalwestgermanischer Dialektkontinua'' [''Germanistische Linguistik'' nr. 101-103], 125-192. Hildesheim/Zürich/New York: Georg Olms Verlag.
* Cajot, J. 1990: 'Neue Sprachgrenzbildung an der deutschen Staatsgrenze zu niederländisch-Ostlimburg, Ostbelgien und Luxemburg', in: L. Kremer & H. Niebaum (red.), ''Grenzdialekte. Studien zur Entwicklung kontinentalwestgermanischer Dialektkontinua'' [''Germanistische Linguistik'' nr. 101-103], 125-192. Hildesheim/Zürich/New York: Georg Olms Verlag.
*Cornips, L. 1994: ''Syntactische variatie in het algemeen Nederlands van Heerlen''. Amsterdam: IFOTT.
* Cornips, L. 1994: ''Syntactische variatie in het algemeen Nederlands van Heerlen''. Amsterdam: IFOTT.
*Frins, J. 2005: ''Syntaktische Besonderheiten im Aachener Dreilãndereck. Eine Übersicht begleitet von einer Analyse aus politisch-gesellschaftlicher Sicht''. Groningen: RUG Repro [Akademische Diplomarbeit RUG].
* Frins, J. 2005: ''Syntaktische Besonderheiten im Aachener Dreilãndereck. Eine Übersicht begleitet von einer Analyse aus politisch-gesellschaftlicher Sicht''. Groningen: RUG Repro [Akademische Diplomarbeit RUG].
*Frins, J. 2006: ''Karolingisch-Fränkisch. Die ''plattdůtsche'' Volkssprache im Aachener Dreiländereck''. Groningen: RUG Repro [Akademische Masterarbeit RUG].
* Frins, J. 2006: ''Karolingisch-Fränkisch. Die ''plattdůtsche'' Volkssprache im Aachener Dreiländereck''. Groningen: RUG Repro [Akademische Masterarbeit RUG].
*Goossens, J. 1989: 'De evolutie van het taalgebruik in de beide Limburgen', in: ''Eenheid en scheiding van de beide Limburgen. Verslagbundel van het op 26 mei 1989 te Alden Biesen gehouden congres bij gelegenheid van de herdenking 150 jaar beide Limburgen''. Leeuwarden / Maastricht: Eisma [Maaslandse monografieën 47], 213-235.
* Goossens, J. 1989: 'De evolutie van het taalgebruik in de beide Limburgen', in: ''Eenheid en scheiding van de beide Limburgen. Verslagbundel van het op 26 mei 1989 te Alden Biesen gehouden congres bij gelegenheid van de herdenking 150 jaar beide Limburgen''. Leeuwarden / Maastricht: Eisma [Maaslandse monografieën 47], 213-235.
*Wintgens, L. 1982: ''Grundlagen der Sprachgeschichte im Bereich des Herzogtums Limburg. Beitrag zum Studium der Sprachlandschaft zwischen Maas und Rhein''. Eupen: Grenz-Echo-Verlag.
* Wintgens, L. 1982: ''Grundlagen der Sprachgeschichte im Bereich des Herzogtums Limburg. Beitrag zum Studium der Sprachlandschaft zwischen Maas und Rhein''. Eupen: Grenz-Echo-Verlag.
*Wintgens, L. 2001: ''Et hat van os platt. Abriss einer Grammatik der germanischen Regionalsprache im Bereich des ehemaligen Herzogtums Limburg'', 3. Auflage. Montzen: Obelit.
* Wintgens, L. 2001: ''Et hat van os platt. Abriss einer Grammatik der germanischen Regionalsprache im Bereich des ehemaligen Herzogtums Limburg'', 3. Auflage. Montzen: Obelit.


==Zie ook==
== Zie ook ==
*[[Platdiets]]
{{Link portaal|Nederlands}}
*[[Hertogdom Limburg]]
* [[Platdiets]]
*[[Kerkraads]]
* [[Hertogdom Limburg]]
*[[Limburgs]]
* [[Kerkraads]]
*[[Overmaas]]
* [[Limburgs]]
*[[Platdietse streek]]
* [[Landen van Overmaas|Overmaas]]
*[[Ripuarisch]]
* [[Platdietse streek]]
*[[Bocholtzer]]
* [[Ripuarisch]]
* [[Bocholtzer]]


==Externe links==
== Externe links ==
*[http://www.ned.univie.ac.at/publicaties/taalgeschiedenis/nl/benrath.htm#top De ''Rijnlandse waaier'' met de de ''Benrather lijn'']
* [http://www.ned.univie.ac.at/publicaties/taalgeschiedenis/nl/benrath.htm#top De ''Rijnlandse waaier'' met de ''Benrather lijn'']
*[http://li.wikipedia.org/wiki/Limburgs In het Limburgs geschreven overzichtsartikel]
* [http://www.hoeckmann.de/deutschland/limburgkarte.htm Staatkundige verdeling in 1789]
**[http://www.voerstreek.be/foto/1600gr.gif Het oude hertogdom Limburg met de Landen van Overmaas]
 
*[http://www.limburgsmuseum.nl/media.asp?media=644 De situatie in 1661]
{{Wikidata|Q151264}}
*[http://www.hoeckmann.de/deutschland/limburgkarte.htm Staatkundige verdeling in 1789]
{{Appendix}}


[[Categorie:Taal in Nederland]]
[[Categorie:Nederlandse streektaal en dialect]]
[[Categorie:Limburgs dialect]]
[[Categorie:Limburgs dialect]]
 
[[Categorie:Noordrijn-Westfalen]]
[[de:Zuidoost-Limburgs]]
[[en:Southeast Limburgish]]

Huidige versie van 8 jul 2023 om 19:02

Als Zuidoost-Limburgs kunnen worden aangemerkt enkele plaatselijke dialecten van het Limburgs in het meest zuidoostelijke deel van de Nederlandse provincie Limburg.
Het betreft hier een geografische aanduiding, geen strikt dialectologische. Het gaat hier in de eerste plaats om variëteiten die rond de Duitse grensstad Aken gesitueerd kunnen worden en die meer tegen het Duits aan liggen dan de variëteiten van het Limburgs elders in Nederlands en Belgisch Limburg. Op taalkundige gronden moet men echter dit gebied ruimer nemen, zuidwaarts van Zuid-Limburg (NL) naar het aangrenzende noordoosten van de provincie Luik (B), en oostwaarts in de grensregio Aken (D).

Het Zuidoost-Limburgs vormt een dialectcontinuüm van het Limburgs naar het Ripuarisch dat als geheel een coherente streektaal is, maar dat door drie landsgrenzen wordt doorsneden. Dit heeft lange tijd het zicht op hun onderlinge samenhang belemmerd, maar de belangstelling ervoor is wel toegenomen.[1]

Wallonië erkende in 1992 zijn dialecten als binnenlandse regionale talen en ondersteunt en subsidieert sindsdien culturele activiteiten in het Platduutsj, zoals de bewoners de taal van deze streek zelf noemen. De focus ligt hier op de binnengewestelijke situatie.[2]

Grensregio

Bestand:Oostlimburgs-ripuarisch.png
Het Oostlimburgs-Ripuarisch dialectgebied volgens Goossens. Het strekt zich uit over de grenzen van drie landen en laat zich verdelen in drie subdialecten: 1. Bergisch, 2. Oostelijk Zuidlimburgs, 3. Platdiets.

In het zuidoosten van Limburg ligt een breed gebied van overgangsdialecten van de Nederfrankische-Limburgse taalvariëteiten - waartoe het merendeel van het Limburgs in België en Nederland behoort - en de Hoogduitse Middelfrankische, Rijnlandse, of Ripuarische dialecten. Dit op het Limburgs aansluitende Hoogduitse dialectgebied begint al in de Nederlands-Limburgse grensregio Kerkrade-Simpelveld-Vaals en loopt in zuidoostelijke richting het gebied in van de Moezel en verder.

In een brede overgangszone treft men behalve Limburgse ook Ripuarische kenmerken aan. Deze loopt ten oosten van het Maasland met Maastricht en het merendeel van de Belgisch-Limburgse Voerstreek: van Valkenburg in het noordwesten, door de grenszone bij Kerkrade via de stad Aken en haar directe omgeving zuidwaarts door de oostelijke Voerstreek tot in de noordoostelijke grensstreek van de Provincie Luik en Eupen. De volkstaal is hier van oudsher al Ripuarisch beïnvloed binnen het vroegere Hertogdom Limburg.

In Nederlands-Limburg valt bijna twee derde van Zuid-Limburg, met name het Heuvelland en de Oostelijke Mijnstreek, onder dit Limburgs-Ripuarische overgangsgebied. Daaruit kan men afleiden dat Aken voor Zuid-Limburg in vroeger eeuwen een sterker cultureel en taalkundig epicentrum heeft gevormd dan Maastricht. Deze invloed hield niet op bij de vestiging van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1815. In de oostelijke helft van Zuid-Limburg is het Duits vanaf de 17e eeuw twee eeuwen lang de dominante schrijf- en cultuurtaal geweest, om pas in de eerste helft van de twintigste eeuw geheel teruggedrongen te worden (Goossens 1989).

Voor deze variant van het Limburgs is door de Nederlandse taalkundige Ad Welschen (1943) de benaming "Drielandenlimburgs" gemunt, die verder echter niet gangbaar is in de dialectologie.

De Rijnlandse waaier

Bestand:Niederfränkisches Mundartgebiet cropped-nl.png
Nederfrankisch taalgebied (exclusief Zuidoost-Limburgs).

In het zuidoosten laat men het Limburgs daar ophouden waar de zg. tweede Germaanse of Hoogduitse klankverschuiving (bijvoorbeeld water / Wasser) optreedt. Het loopt er over in het aangrenzende Rijnlandse of Middelfrankische dialect, in Duitsland Ripuarisch genoemd. Zo worden de dialecten van Kerkrade, Bocholtz, Vaals en gedeeltelijk ook Simpelveld, vlak langs de zuidoostgrens van Nederlands Limburg, tot het Ripuarisch en dus Hoogduits gerekend, omdat men daar onder meer al maache en geen maken zegt (zie ook Kerkraads.)

Een dergelijke scherpe begrenzing aan de hand van één markant criterium, in dit geval dat van de zogeheten Benrather Linie, geeft wel een primair criterium om de grens tussen Middelfrankisch (Duits) en Nederfrankisch (Nederlands) af te bakenen, maar kan niet verhinderen dat ten westen van die lijn nog een andere, meer specifieke ch/k-wisseling valt aan te wijzen, namelijk de kenmerksgrens of isoglosse die het Duitse adjectiefsuffix -lich scheidt van het Nederlandse -lijk (bijvoorbeeld: vruntjelich / vruntjelik ("vriendelijk")). Een "Duits" kenmerk is hier als het ware nog door de Benrather grenslijn heen geslipt. Niet alleen de omgeving van Kerkrade en Vaals, maar een aanzienlijk groter zuidoostelijk gebied in Nederlands Limburg vertoont dus al een "verkleuring" naar het Duits toe. De klankverschuivingen hebben zich dus niet voltrokken als een gesloten blok van het zuidoosten naar het noordwesten toe, maar gradueel en kringsgewijs.
Hans Kienhorst (1999: 53) rekent ook de taal van de Servaes-fragmenten (circa 1200) tot het Zuidoost-Limburgs.[3] Een schrijftaalkenmerk dat zowel in het Zuidoost-Limburgs als in het Ripuarisch is aangetroffen is het voorkomen van de medeklinkercluster scl- waar het Nederlands sl- heeft (bescloten, gesclachten e.d.).[4]

Deze schakeringen zijn ook te plaatsen in een groter kader dan dat van het Limburgs. Ze maken deel uit van een differentiatie die hoofdzakelijk op Duits grondgebied plaatsheeft. De brede overgangszone tussen het Nederlands / Nederduits en Middelduits vertoont verfijnde vertakkingen van de zogenoemde Rijnlandse waaier. De totstandkoming daarvan kan voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan de langdurige zogenoemde Keulse expansie vanaf de Karolingische tijd (rond 800), die uiteindelijk in 1288 door Brabant werd gebroken in de Slag bij Woeringen. Het Limburgse taallandschap had zich toen echter al op blijvende wijze gevormd. De Uerdinger linie, die een kortere en meer specifieke zijlijn van de Benrather linie is, grenst een flinke perifere lob af, met daarbinnen het merendeel van het Belgische en Nederlandse Limburgs. Het taalkarakter is hier nog overwegend Nederfrankisch en dus 'Nederlands'. De grensoverschrijdende variëteiten die men als Drielandenlimburgs zou kunnen aanduiden vormen het meer complexe westelijk begin van de waaier. Ook de belangrijke Benrather grenslijn begint in deze zone, en wel even ten zuiden van Eupen (B). Pas onder Eupen kan men dus pas van Duits spreken.

Hertogdom Limburg

Bestand:Limburg1477.png
Limburg in 1477.

Historisch hoorde deze streek voor een groot deel tot het oude hertogdom Limburg. Aken zelf was een rijksstad en viel daar buiten. Het kerngebied was gelegen in het noordoosten van de huidige Belgische provincie Luik, waar ook de oude vestingstad Limburg (Frans: Limbourg) ligt, tussen Aken (D), Wezet (Visé, B), Verviers (B) en Monschau (D). Noordelijk daarvan had het hertogdom bezittingen in het huidige Nederlandse Zuid-Limburg en de Voerstreek (B). Reeds in de dertiende eeuw ontstond hier een Limburgse schrijftaal.

Bestand:Aachen-Kupferstich-Merian.png
Aken rond 1647.

Het Akense dialect (Öcher Platt) sluit aan bij het Zuidoost-Limburgs. Aken was het belangrijkste economische en culturele centrum in deze regio. Karel de Grote (742-814) streefde al naar een grammaticale codificatie voor dit Karolingische kerngebied. Voor deze variëteiten zijn door de Brusselse hoogleraar Leo Wintgens wel de termen Karolingisch-Frankisch en ook Oudlimburgs gebruikt. Deze termen zijn (volgens Frins 2006) minder geschikt, omdat zij meestal geassocieerd worden met oudere taalfasen van het Limburgs. Zo wordt de Middelnederlandse of Dietse taalvariëteit van Hendrik van Veldeke soms als Maaslands-Oudlimburgs aangeduid, te onderscheiden van de taal van het oude hertogdom. Wintgens (1982, 2001) beschreef de taalgeschiedenis van het hertogdom Limburg en de grammatica van deze streektaal in het recente verleden het grondigst. Hij is ook de grote promotor van deze grensoverschrijdende eenheidsvisie.

Door het Oudlimburgse kerngebied zelf, het oude hertogdom in het noordoosten van de huidige provincie Luik nog zonder de aansluitende gebieden in het Nederlandse Zuid-Limburg, liep de Romaans-Germaanse taalgrens. Het grootste, meest oostelijke deel van het hertogdom was Limburgstalig (Ripuarisch). Dit grensgebied wordt nu door officiële taalgrenzen tussen Nederlands, Duits en Frans doorkruist. Zodra er dialect gesproken wordt, verstaan de inwoners van deze streek elkaar echter probleemloos.

Classificatie [bron?]

Media-aandacht

  • In de bijlage 'Wetenschap & Onderwijs' van NRC Handelsblad van 10/9/06 verscheen een paginabrede bijdrage over het grensoverschrijdend toontaal-karakter van het Limburgs, onder de titel: 'Limburgse hoogten'.[5]
  • De regionale dagbladen Dagblad de Limburger / Limburgs Dagblad brachten op 23/9/06 een bijna paginagroot artikel over het Platdiets onder de titel 'Taal als cement van de Euregio'.

Literatuur

  • Cajot, J. 1990: 'Neue Sprachgrenzbildung an der deutschen Staatsgrenze zu niederländisch-Ostlimburg, Ostbelgien und Luxemburg', in: L. Kremer & H. Niebaum (red.), Grenzdialekte. Studien zur Entwicklung kontinentalwestgermanischer Dialektkontinua [Germanistische Linguistik nr. 101-103], 125-192. Hildesheim/Zürich/New York: Georg Olms Verlag.
  • Cornips, L. 1994: Syntactische variatie in het algemeen Nederlands van Heerlen. Amsterdam: IFOTT.
  • Frins, J. 2005: Syntaktische Besonderheiten im Aachener Dreilãndereck. Eine Übersicht begleitet von einer Analyse aus politisch-gesellschaftlicher Sicht. Groningen: RUG Repro [Akademische Diplomarbeit RUG].
  • Frins, J. 2006: Karolingisch-Fränkisch. Die plattdůtsche Volkssprache im Aachener Dreiländereck. Groningen: RUG Repro [Akademische Masterarbeit RUG].
  • Goossens, J. 1989: 'De evolutie van het taalgebruik in de beide Limburgen', in: Eenheid en scheiding van de beide Limburgen. Verslagbundel van het op 26 mei 1989 te Alden Biesen gehouden congres bij gelegenheid van de herdenking 150 jaar beide Limburgen. Leeuwarden / Maastricht: Eisma [Maaslandse monografieën 47], 213-235.
  • Wintgens, L. 1982: Grundlagen der Sprachgeschichte im Bereich des Herzogtums Limburg. Beitrag zum Studium der Sprachlandschaft zwischen Maas und Rhein. Eupen: Grenz-Echo-Verlag.
  • Wintgens, L. 2001: Et hat van os platt. Abriss einer Grammatik der germanischen Regionalsprache im Bereich des ehemaligen Herzogtums Limburg, 3. Auflage. Montzen: Obelit.

Zie ook

Portaal Nederlands

Externe links

Q151264 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Te Montzen (B), in de zogeheten Platdietse streek, is een 'Zentrum für Sprachforschung Obelit', waaraan L. Wintgens, R. Jongen en L. Teller meewerken.
  2. º Sociolinguïstisch en taalkundig onderzoek van de grensdialecten elders in deze regio is verricht door Cajot 1990 en Cornips 1994.
  3. º Hans Kienhorst 1999, ‘De Wrake van Ragisel-fragmenten. Lay-out en opkomst van het literaire handschrift in de dertiende eeuw’, in: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 6 (1999), p.49-66. Ook op [1].
  4. º Zie H. Kienhorst en K. Schepers (red.) 2009, Het Wiesbadense handschrift: Hs. Wiesbaden, Hessisches Hauptstaatsarchiv, 3004 B 10. (Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 11), Hilversum 2009. 0ok op: [2].
    Vergelijk ook Michiel de Vaan 2008, 'Limburgismen in het handschrift-Borgloon' in: Jaarboek 10 van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde, 81-114. Ook op [3].
  5. º nrc.nl, Limburgse hoogten, 09-09-2006
rel=nofollow
rel=nofollow