Uitklappen
Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025
rel=nofollow

Idesbald: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
'''Idesbald''' (verlatijnst tot '''Idesbaldus'''; [ca. 1100] – 18/21 april 1167) was de derde abt van de cisterciënzerabdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen in [[Koksijde]].
'''Idesbald''' (verlatijnst tot '''Idesbaldus'''; [ca. 1090/1100] – 18/21 april 1167) was de derde abt van de cisterciënzerabdij ({{O|O.Cist.}}) Onze-Lieve-Vrouw ten Duinen in [[Koksijde]].


Volgens Egidius de Roye (1415-1478) werd hij begraven in een loden kist.
Hij had een functie aan het hof van [[Diederik van de Elzas]], de [[graaf van Vlaanderen]], maar koos er dan voor om een monnik te worden in de abdij van Onze-Lieve-Vrouw ten Duinen, gelegen tussen [[Duinkerke]] en [[Nieuwpoort]]. Hij was toen ca. zestig jaar en mogelijk weduwnaar.
 
[[Bernardus van Clairvaux]] had zelf de abdij ten Duinen gesticht en Robrecht van Brugge (Robrecht Gruuthuuse) aangesteld als abt. Idesbald werd tot priester gewijd en was actief als voorzanger in de liturgie.
 
Na Bernards overlijden in 1153 vertrok Robrecht naar Clairvaux en werd de tweede abt van de hoofdabdij van de orde. In Duinen werd hij opgevolgd door Albero, maar die legde zijn functie na twee jaar neer. Idesbald volgde hem op als abt, hoewel hij nog maar zes jaar monnik was. Hij bleef twaalf jaar abt.
 
Volgens Egidius de Roye (1415-1478) werd hij begraven in een loden kist. Dit was ongebruikelijk voor cisterciënzermonniken.
In 1239 was het nieuwe gebouw van de abdij klaar. Men opende de kist, en volgens de aantekeningen uit die tijd waren de aanwezigen verrast door de aangename geur.
In 1239 was het nieuwe gebouw van de abdij klaar. Men opende de kist, en volgens de aantekeningen uit die tijd waren de aanwezigen verrast door de aangename geur.


In 1624 werd de kist opnieuw geopend. Het lichaam bleek nog niet in staat van ontbinding maar in goede toestand. Uit de opmerking uit 1239 over de aangename geur, concludeerde men dat het lichaam ook toen nog niet in staat van ontbinding was.
In 1577 werden de overblijfsels op een veilige plaats opgeborgen om ze te beschermen tegen de [[beeldenstorm]]ers.
 
In 1623/1624 werd de kist opnieuw geopend. Het lichaam bleek nog niet in staat van ontbinding maar in goede toestand. Uit de opmerking uit 1239 over de aangename geur, concludeerde men dat het lichaam ook toen nog niet in staat van ontbinding was.
 
In 1796 werden de relieken overgebracht naar Brugge om ze te beschermen tegen de verwoestingen van de [[Franse Revolutie]].
 
Door de zaligverklaring door paus [[Leo XIII]] op 23 juli 1894 werd de reeds bestaande verering erkend. Hij wordt herdacht op 18 april.
 
Hij wordt afgebeeld als een monnik met als attributen een abtenstaf en een schip.
 
In de latere literatuur wordt hem de familienaam ''Van der Gracht'' toegeschreven, maar deze naam duikt in bronnen uit zijn tijd niet op.


Hij werd op 23 juli 1894 zalig verklaard door paus [[Leo XIII]]. Hij wordt herdacht op 18 april.
Het voormalige plaatsje Duinen heet nu Sint-Idesbald en is een gehucht van [[Koksijde]].


==Wetenschappelijk onderzoek==
==Wetenschappelijk onderzoek==
In 2015 werd de kist opnieuw geopend, ditmaal om de menselijke resten wetenschappelijk te onderzoeken. Uit het onderzoek bleek dat het gebeente afkomstig was van iemand uit een latere eeuw, dus inderdaad omstreeks de periode dat men had vastgesteld dat de kist een vers lichaam bevatte. Het zou dus wetenschappelijke gezien niet om Idesbald gaan. Mogelijk zijn het de resten van een latere abt. Vier abten komen in aanmerking: de abt Petrus Vailliant (abt 1488–1492), Joost de Wevere (abt 1492–1495), Christiaan De Hondt (abt 1495–1509), en Jan Teerlinck (abt 1509–1515).
In 2015 werd de kist opnieuw geopend, ditmaal om de menselijke resten wetenschappelijk te onderzoeken. Uit het onderzoek bleek dat het gebeente afkomstig was van iemand uit een latere eeuw, dus inderdaad omstreeks de periode dat men had vastgesteld dat de kist een vers lichaam bevatte. Het zou dus wetenschappelijke gezien niet om Idesbald gaan. Mogelijk zijn het de resten van een latere abt. Vier abten komen in aanmerking: de abt Petrus Vailliant (abt 1488–1492), Joost de Wevere (abt 1492–1495), Christiaan De Hondt (abt 1495–1509), en Jan Teerlinck (abt 1509–1515).


De geneticus dr. [[Maarten Larmuseau]] tracht via genetisch onderzoek van het [[Y-chromosoom]] naamgenoten van deze abten (Vaillant, De Wever, D’Hondt, Teirlinck of spellingsvarianten van deze namen) te achterhalen wie er vierhonderd jaar lang verward werd met Idesbald.<ref>[http://deredactie.be/permalink/1.2359130 Opening kist op deredactie.be]</ref><ref>https://biblio.ugent.be/publication/7145173</ref>
De geneticus dr. [[Maarten Larmuseau]] tracht via genetisch onderzoek van het [[Y-chromosoom]] van hedendaagse naamgenoten van deze abten (Vaillant, De Wever, D’Hondt, Teirlinck of spellingsvarianten van deze namen) te achterhalen wie er vierhonderd jaar lang verward werd met Idesbald.<ref>[http://deredactie.be/permalink/1.2359130 Opening kist op deredactie.be]</ref><ref>https://biblio.ugent.be/publication/7145173</ref>


<references/>
<references/>
[[Categorie: Zalige]]
[[Categorie: Zalige]]
{{zaadje}}
{{zaadje}}

Huidige versie van 10 dec 2016 om 18:37

Idesbald (verlatijnst tot Idesbaldus; [ca. 1090/1100] – 18/21 april 1167) was de derde abt van de cisterciënzerabdij (O.Cist.) Onze-Lieve-Vrouw ten Duinen in Koksijde.

Hij had een functie aan het hof van Diederik van de Elzas, de graaf van Vlaanderen, maar koos er dan voor om een monnik te worden in de abdij van Onze-Lieve-Vrouw ten Duinen, gelegen tussen Duinkerke en Nieuwpoort. Hij was toen ca. zestig jaar en mogelijk weduwnaar.

Bernardus van Clairvaux had zelf de abdij ten Duinen gesticht en Robrecht van Brugge (Robrecht Gruuthuuse) aangesteld als abt. Idesbald werd tot priester gewijd en was actief als voorzanger in de liturgie.

Na Bernards overlijden in 1153 vertrok Robrecht naar Clairvaux en werd de tweede abt van de hoofdabdij van de orde. In Duinen werd hij opgevolgd door Albero, maar die legde zijn functie na twee jaar neer. Idesbald volgde hem op als abt, hoewel hij nog maar zes jaar monnik was. Hij bleef twaalf jaar abt.

Volgens Egidius de Roye (1415-1478) werd hij begraven in een loden kist. Dit was ongebruikelijk voor cisterciënzermonniken. In 1239 was het nieuwe gebouw van de abdij klaar. Men opende de kist, en volgens de aantekeningen uit die tijd waren de aanwezigen verrast door de aangename geur.

In 1577 werden de overblijfsels op een veilige plaats opgeborgen om ze te beschermen tegen de beeldenstormers.

In 1623/1624 werd de kist opnieuw geopend. Het lichaam bleek nog niet in staat van ontbinding maar in goede toestand. Uit de opmerking uit 1239 over de aangename geur, concludeerde men dat het lichaam ook toen nog niet in staat van ontbinding was.

In 1796 werden de relieken overgebracht naar Brugge om ze te beschermen tegen de verwoestingen van de Franse Revolutie.

Door de zaligverklaring door paus Leo XIII op 23 juli 1894 werd de reeds bestaande verering erkend. Hij wordt herdacht op 18 april.

Hij wordt afgebeeld als een monnik met als attributen een abtenstaf en een schip.

In de latere literatuur wordt hem de familienaam Van der Gracht toegeschreven, maar deze naam duikt in bronnen uit zijn tijd niet op.

Het voormalige plaatsje Duinen heet nu Sint-Idesbald en is een gehucht van Koksijde.

Wetenschappelijk onderzoek

In 2015 werd de kist opnieuw geopend, ditmaal om de menselijke resten wetenschappelijk te onderzoeken. Uit het onderzoek bleek dat het gebeente afkomstig was van iemand uit een latere eeuw, dus inderdaad omstreeks de periode dat men had vastgesteld dat de kist een vers lichaam bevatte. Het zou dus wetenschappelijke gezien niet om Idesbald gaan. Mogelijk zijn het de resten van een latere abt. Vier abten komen in aanmerking: de abt Petrus Vailliant (abt 1488–1492), Joost de Wevere (abt 1492–1495), Christiaan De Hondt (abt 1495–1509), en Jan Teerlinck (abt 1509–1515).

De geneticus dr. Maarten Larmuseau tracht via genetisch onderzoek van het Y-chromosoom van hedendaagse naamgenoten van deze abten (Vaillant, De Wever, D’Hondt, Teirlinck of spellingsvarianten van deze namen) te achterhalen wie er vierhonderd jaar lang verward werd met Idesbald.[1][2]

 
rel=nofollow