Studentenbedrijf

Een studentenbedrijf wordt opgericht door studenten in de laatste graad van het secundair onderwijs in België. Het concept werd bedacht door Vlajo (Vlaamse Jongeren Ondernemingen).

Attest bedrijfsbeheer

De leerlingen krijgen hun eerste bedrijfservaring. Ze doen zelf hun boekhouding, maken afspraken met klanten, contacteren de leveranciers en verkopen van een product of dienst. Als ze dit met succes afsluiten krijgen ze op het einde van de rit een attest bedrijfsbeheer wat een vereist document is om zelf een zaak te kunnen oprichten in België.

Hoe gaat het in zijn werk?

Het studentenbedrijf loopt over een periode van 1 à 2 schooljaren. Het eerste jaar ontwikkelen de studenten een ondernemingsplan , en ze kiezen het product of dienst dat ze zullen verkopen. Het tweede jaar trachten ze hun plannen uit te voeren en hun het product of dienst effectief te verkopen. De leerlingen werken samen in kleine teams: 1 zaakvoerder en 2 arbeiders of 2 bediendes (bv. boekhouder en PR-verantwoordelijke). De zaakvoerder stelt de planning op en maakt uitvoerende beslissingen, maar moet ook zelf de handen uit de mouwen steken samen met de uitvoerende bediendes/arbeiders krijgen zaakvoerder.

Financiële gedeelte

Om een startkapitaal te bekomen, moeten de leerlingen aandelen verkopen. Dit aandeel kost €10 en ze mogen er zoveel van verkopen als ze willen. De winst wordt op het einde van het Studentenbedrijf verdeeld onder de aandeelhouders. De leerlingen moeten met dit studentenbedrijf ook winst maken en uit de kosten geraken.

Rol van Vlajo

Vlajo neemt de vervangende rol van de overheid op zich. Zij ontvangen o.a. BTW van de studentenbedrijven. De regionale vertegenwoordiger van Vlajo is de contactpersoon van het studentenbedrijf voor de vragen die ze kunnen hebben. Droomcoach Een droomcoach is een door de leerlingen uitgekozen persoon met ervaring in het bedrijfsleven die dit wil delen met het studentenbedrijf. Dit kan een leerkracht, ouder, kennis of vriend zijn.