Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Chen stijl taijiquan (tai chi chuan): verschil tussen versies
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Chen_stijl_taijiquan_(tai_chi_chuan)&oldid=44304613 Noltwigt 6 jun 2015) |
(→Geschiedenis: I Tjing) |
||
(Een tussenliggende versie door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Chen-stijl taijiquan''' | '''Chen-stijl taijiquan''' | ||
De Chen-stijl (陳家、陳氏 of 陳式 太極拳) is de oudste en stamvader van de [https://en.wikipedia.org/wiki/Tai_chi#Five_major_classical_family_styles vijf traditionele familiestijlen van taijiquan] (pinyin spelling voor t'ai chi ch'uan). Taijiquan wordt gerekend tot de innerlijke vechtkunst (neijia). Innerlijke vechtkunst stelt zich niet zozeer ten doel om een tegenstander uit te schakelen als wel om zelf ongeschonden uit de strijd te komen. “Wie mee kan gaan met elke beweging van zijn tegenstander, kan niet geraakt worden”, is misschien wel het meest kenmerkende uitgangspunt. Op mentaal niveau zoekt taijiquan naar eenheid, dus naar een volledig contact en volledig begrip van de tegenstander: “Maak contact, want dat werkt in je voordeel.” | De Chen-stijl (陳家、陳氏 of 陳式 太極拳) is de oudste en stamvader van de [https://en.wikipedia.org/wiki/Tai_chi#Five_major_classical_family_styles vijf traditionele familiestijlen van taijiquan] (pinyin spelling voor t'ai chi ch'uan). Taijiquan wordt gerekend tot de innerlijke vechtkunst (neijia). Innerlijke vechtkunst stelt zich niet zozeer ten doel om een tegenstander uit te schakelen als wel om zelf ongeschonden uit de strijd te komen. “Wie mee kan gaan met elke beweging van zijn tegenstander, kan niet geraakt worden”, is misschien wel het meest kenmerkende uitgangspunt. Op mentaal niveau zoekt taijiquan naar eenheid, dus naar een volledig contact en volledig begrip van de tegenstander: “Maak contact, want dat werkt in je voordeel.” | ||
Regel 10: | Regel 9: | ||
Taijiquan wordt vandaag de dag om heel verschillende redenen beoefend. De belangrijkste zijn gezondheid en vechtkunst. Daarnaast wordt taijiquan ook beoefend als meditatievorm en als competitiesport. De competitie-component wordt ook wel "wushu tai chi" genoemd. Aan het lesprogramma van een leraar is meestal goed te zien op welke van bovengenoemde aspecten hij de nadruk legt. Hoewel taijiquan nog maar weinig als vechtkunst wordt toegepast, proberen de vijf traditionele taijiquan-stijlen dit aspect niet uit het oog te verliezen. “Als je van een slang zijn kop afhakt, lijkt het nog wel op een slang, maar is het eigenlijk geen slang meer,” zegt men. Van Chen-stijl wordt wel gezegd dat hierin de martiale kant het meest herkenbaar is. Dat kan echter per leraar verschillen. | Taijiquan wordt vandaag de dag om heel verschillende redenen beoefend. De belangrijkste zijn gezondheid en vechtkunst. Daarnaast wordt taijiquan ook beoefend als meditatievorm en als competitiesport. De competitie-component wordt ook wel "wushu tai chi" genoemd. Aan het lesprogramma van een leraar is meestal goed te zien op welke van bovengenoemde aspecten hij de nadruk legt. Hoewel taijiquan nog maar weinig als vechtkunst wordt toegepast, proberen de vijf traditionele taijiquan-stijlen dit aspect niet uit het oog te verliezen. “Als je van een slang zijn kop afhakt, lijkt het nog wel op een slang, maar is het eigenlijk geen slang meer,” zegt men. Van Chen-stijl wordt wel gezegd dat hierin de martiale kant het meest herkenbaar is. Dat kan echter per leraar verschillen. | ||
== Geschiedenis == | |||
;Theorieën over de oorsprong | |||
De oorsprong en de aard van wat tegenwoordig bekend staat als taijiquan is pas vanaf begin 17e eeuw historisch verifieerbaar en leidt terug naar de Chen-familie in Chen Jiagou in de provincie Henan. Chen Jiagou ligt ruim 600 km landinwaarts, op de hoogte van Qingdao, ongeveer 600 km van Beijing en 800 km van Shanghai. Documenten uit de 17e eeuw tonen aan dat de familie Chen vanaf de 13e eeuw in Chen Jiagou (Chen Village, 陳家溝) heeft gewoond. Vanaf [https://en.wikipedia.org/wiki/Chen_Wangting Chen Wangting] (陈王庭; 1580 – 1660, negende generatie Chen-stijl) is Chen-stijl taijiquan onderwezen in de vorm zoals wij die nu kennen. Alle familielijnen van de erkende taijiquan-stijlen van nu zijn te herleiden naar deze bron. Het is niet duidelijk hoe de Chen-familie aan de kennis is gekomen waaruit taijiquan is ontwikkeld. | De oorsprong en de aard van wat tegenwoordig bekend staat als taijiquan is pas vanaf begin 17e eeuw historisch verifieerbaar en leidt terug naar de Chen-familie in Chen Jiagou in de provincie Henan. Chen Jiagou ligt ruim 600 km landinwaarts, op de hoogte van Qingdao, ongeveer 600 km van Beijing en 800 km van Shanghai. Documenten uit de 17e eeuw tonen aan dat de familie Chen vanaf de 13e eeuw in Chen Jiagou (Chen Village, 陳家溝) heeft gewoond. Vanaf [https://en.wikipedia.org/wiki/Chen_Wangting Chen Wangting] (陈王庭; 1580 – 1660, negende generatie Chen-stijl) is Chen-stijl taijiquan onderwezen in de vorm zoals wij die nu kennen. Alle familielijnen van de erkende taijiquan-stijlen van nu zijn te herleiden naar deze bron. Het is niet duidelijk hoe de Chen-familie aan de kennis is gekomen waaruit taijiquan is ontwikkeld. | ||
Waarschijnlijk zijn hier verschillende praktische en theoretische invloeden bijeengekomen, waarvan I Tjing ( | Waarschijnlijk zijn hier verschillende praktische en theoretische invloeden bijeengekomen, waarvan de [[I Tjing]] (Het Boek der Veranderingen, ca. 500 voor Chr.) de oudste is. Andere invloeden zijn meditatieleer, traditionele Chinese geneeskunde (TCM), ademhalingsleer, massagetechniek (“tuina”) en verschillende vechtkunst-stromingen. Over de vroegere herkomst van taijiquan of neijia (zachte vechtkunst in het algemeen) bestaan allerlei onverifieerbare verhalen. Wat wel bekend is, is dat de andere vier hedendaagse traditionele taijiquan-stijlen (Yang, Sun, Wu en Woo) direct of indirect te herleiden zijn tot Chen Jiagou in de vroege jaren 1800. | ||
Andere verhalen over de oorsprong van taijiquan | Andere verhalen over de oorsprong van taijiquan |
Huidige versie van 19 mrt 2016 om 17:16
Chen-stijl taijiquan De Chen-stijl (陳家、陳氏 of 陳式 太極拳) is de oudste en stamvader van de vijf traditionele familiestijlen van taijiquan (pinyin spelling voor t'ai chi ch'uan). Taijiquan wordt gerekend tot de innerlijke vechtkunst (neijia). Innerlijke vechtkunst stelt zich niet zozeer ten doel om een tegenstander uit te schakelen als wel om zelf ongeschonden uit de strijd te komen. “Wie mee kan gaan met elke beweging van zijn tegenstander, kan niet geraakt worden”, is misschien wel het meest kenmerkende uitgangspunt. Op mentaal niveau zoekt taijiquan naar eenheid, dus naar een volledig contact en volledig begrip van de tegenstander: “Maak contact, want dat werkt in je voordeel.” De naam “taiji” heeft betekenis op verschillende niveaus. Meestal wordt het vertaald als “het meest verhevene” of “het ultiem volmaakte”. Beide begrippen houden verband met het eenheidsprincipe. De toevoeging “quan” betekent letterlijk “vuist”, oftewel vechtkunst.
Chen-stijl taijiquan onderscheidt zich van andere taijiquan-stijlen door: 1. Vormen waarin langzame bewegingen worden afgewisseld met enkele snelle bewegingen en krachtsexplosies (‘“fa jin’”; 發勁), 2. ‘“zijde spinnen’” (‘“reeling silk’”, oftewel ‘“chán sī Jin’”; 纏絲勁): herhalende cyclische basisbewegingen, waaruit de Chen- stijl vormen zijn opgebouwd.
Taijiquan wordt vandaag de dag om heel verschillende redenen beoefend. De belangrijkste zijn gezondheid en vechtkunst. Daarnaast wordt taijiquan ook beoefend als meditatievorm en als competitiesport. De competitie-component wordt ook wel "wushu tai chi" genoemd. Aan het lesprogramma van een leraar is meestal goed te zien op welke van bovengenoemde aspecten hij de nadruk legt. Hoewel taijiquan nog maar weinig als vechtkunst wordt toegepast, proberen de vijf traditionele taijiquan-stijlen dit aspect niet uit het oog te verliezen. “Als je van een slang zijn kop afhakt, lijkt het nog wel op een slang, maar is het eigenlijk geen slang meer,” zegt men. Van Chen-stijl wordt wel gezegd dat hierin de martiale kant het meest herkenbaar is. Dat kan echter per leraar verschillen.
Geschiedenis
- Theorieën over de oorsprong
De oorsprong en de aard van wat tegenwoordig bekend staat als taijiquan is pas vanaf begin 17e eeuw historisch verifieerbaar en leidt terug naar de Chen-familie in Chen Jiagou in de provincie Henan. Chen Jiagou ligt ruim 600 km landinwaarts, op de hoogte van Qingdao, ongeveer 600 km van Beijing en 800 km van Shanghai. Documenten uit de 17e eeuw tonen aan dat de familie Chen vanaf de 13e eeuw in Chen Jiagou (Chen Village, 陳家溝) heeft gewoond. Vanaf Chen Wangting (陈王庭; 1580 – 1660, negende generatie Chen-stijl) is Chen-stijl taijiquan onderwezen in de vorm zoals wij die nu kennen. Alle familielijnen van de erkende taijiquan-stijlen van nu zijn te herleiden naar deze bron. Het is niet duidelijk hoe de Chen-familie aan de kennis is gekomen waaruit taijiquan is ontwikkeld. Waarschijnlijk zijn hier verschillende praktische en theoretische invloeden bijeengekomen, waarvan de I Tjing (Het Boek der Veranderingen, ca. 500 voor Chr.) de oudste is. Andere invloeden zijn meditatieleer, traditionele Chinese geneeskunde (TCM), ademhalingsleer, massagetechniek (“tuina”) en verschillende vechtkunst-stromingen. Over de vroegere herkomst van taijiquan of neijia (zachte vechtkunst in het algemeen) bestaan allerlei onverifieerbare verhalen. Wat wel bekend is, is dat de andere vier hedendaagse traditionele taijiquan-stijlen (Yang, Sun, Wu en Woo) direct of indirect te herleiden zijn tot Chen Jiagou in de vroege jaren 1800.
Andere verhalen over de oorsprong van taijiquan Sommige legendes zeggen dat Wang Zongyue (王宗岳), een leerling van Zhang Sanfeng, de Chen-familie de krijgskunst heeft geleerd die later bekend zou worden als taijiquan. Andere legendes spreken over Jiang Fa(zh) (蔣發 Jiǎng Fā, 1574-1655), naar verluidt een monnik uit het Wudanggebergte, die naar Chen Jiagou is gekomen. De inbreng van “innerlijke vechtkunst” wordt hem toegedicht. Of dit werkelijk zo is, is niet meer te achterhalen. Het staat zelfs niet vast of Jiang Fa een leraar of een leerling van de Chen-familie was.
Chen-dorp (Chen Jiagou) Volgens de Chen-familiegeschiedenis is de traditie van vechtkunst in Chen Jiagou begonnen met Chen Bu (陳仆; 陈卜). De Chen-familie kwam oorspronkelijk uit Hong Dong (洪洞), Shanxi (山西). Chen Bu, die wordt beschouwd als de stichter van het dorp, verhuisde in 1374 naar Wen County (溫县) Shanxi, Henan provincie (河南). Het nieuwe gebied stond oorspronkelijk bekend als Chang Yang Cun (常陽村) (“Zon-dorp”) en groeide uit tot een flink aantal Chen-familielijnen. Vanwege de drie diepe ravijnen (het Chinese woord voor ravijn is “Gou”) naast het dorp werd het ook wel bekend als Chen JiaGou (陳家溝) (Chenkreek of Chenbeek). In de generaties na Chen Bu, stonden Chen Jiagou en de naburige kloosters in het Wudanggebergte bekend om hun vechtkunst. De bijzondere aard van Taijiquan wordt toegeschreven aan de negende generatie Chen-familie, Chen Wangting (陳王廷; 陈王庭; 1580 – 1660). Hij veranderde de bestaande vechtkunstopleiding in een opbouw bestaande uit zeven onderdelen. Deze omvatten vijf vormen van taijiquan (太極拳五路) die waarschijnlijk verloren zijn gegaan, de 108 bewegingen lange vorm (一百零八勢長拳) en een nog krachtiger vorm die bekend staat als Kanon Vuist (Cannon Fist) (炮捶一路).
Chen Wangting integreerde verschillende elementen uit de Chinese filosofie in de vechtkunst. Zo ontstond een nieuwe aanpak, die “innerlijke” of “zachte” vechtkunst wordt genoemd. Hij ging uit van de Yin-Yangtheorie (het universele beginsel van aanvullende tegenstellingen), technieken van Doayin (leiden en begeleiden van energie) en Tu-na (uitzettende en terugtrekkende energie), theorieën uit de traditionele Chinese geneeskunde en beschreven in teksten als de Huang Di Nei Jing(《黃帝內經; Gele Keizer Canon van Chinese geneeskunde). Daarnaast integreerde Chen Wangting bokstheorieën uit zestien verschillende vechtkunststijlen, zoals beschreven in de klassieke tekst, Ji Xiao Xin Shu (繼效新書; "Nieuwe boek over effectieve technieken"; ~ 1559-1561) geschreven door de Ming generaal Qi Jiguang (戚繼光; 1528-1588).
Chen Changxing Chen Changxing (陳長興 Chén Chángxīng, Ch'en Chang-hsing, 1771-1853), 14e generatie Chen-familie, deelde de handvorm van Chen Wangting op in twee “Lao Jia”-vormen: Yilu (路) en Erlu (路), beter bekend als de Cannon Fist (炮捶). Chen Changxing nam, in strijd met de familietraditie, ook de eerste leerling buiten de familie aan: Yang Luchan (1799-1871). Yang Luchan ontwikkelde de Yang-stijl en reisde door heel China om taijiquan populair te maken. Chen-stijl werd tot 1928 alleen doorgegeven in Chen Jiagou.
Recente geschiedenis De verspreiding en de populariteit van Chen-stijl taijiquan is een afspiegeling van de radicale veranderingen die hebben plaatsgevonden in de Chinese maatschappij in de twintigste eeuw. Gedurende het laatste deel van de Qing-dynastie, de opkomst van een republikeinse regering en het nieuwe beleid van de Volksrepubliek China, onderging Chen stijl taijiquan een periode van ontdekking, popularisering gevolgd door repressie en tenslotte internationalisering. Tijdens de tweede helft van de 19e eeuw vestigden Yang Luchan (杨露禅; 1799-1872) en zijn opvolgers een reputatie van Yang-stijl taijiquan in de Qing-dynastie. Weinig mensen wisten dat Yang Luchan zijn vechtkunst had geleerd in Chen Jiagou. Nog minder mensen bezochten Chen Jiagou om hun inzicht in taijiquan te verdiepen. Alleen van Wu Yu-hsiang (武禹襄; 1812-1880), een student van Yang Luchan en de uiteindelijke oprichter van Wu (Hao)-stijl t'ai chi ch'uan (武/郝氏), is bekend dat hij “small frame”Chen-stijl een korte periode heeft bestudeerd onder Chen Qingping (陳清平 1795-1868). Deze situatie veranderde toen het Qing-rijk instortte. In de periode daarna gingen Chinezen op zoek naar de oudste bronnen, om hun kennis van traditionele filosofie, vechtkunst en medicijnleer weer op te pakken en te verdiepen.
De Beijing route – Chen Fake In 1928 gingen Chen Zhaopei (陈照丕; 1893 – 1972) en later zijn oom, Chen Fake (陳發科, 陈发科, Chén Fākē, Ch'en Fa-k'e 1887 – 1957) van Chen Jiagou naar Beijing om daar te les te geven. In Beijing werd hun Chen-stijlmethode als radicaal anders gezien dan de heersende vechtkunstscholen, inclusief de gevestigde taijiquan-tradities uit die tijd. Chen Fake bewees de effectiviteit van Chen-stijl taijiquan in een aantal persoonlijke gevechten met uitdagers en zelfs in een aantal Lei Tai gevechten, de Chinese versie van kooigevechten, waar bijna alles is toegestaan en de verliezer het er niet altijd levend van afbrengt. In korte tijd raakte de vechtkunst beoefenende gemeenschap in Beijing overtuigd van de effectiviteit van Chen-stijl taijiquan. Een grote groep vechtkunstliefhebbers begon bij Chen Fake te trainen en meer bekendheid voor Chen-stijl taijiquan te genereren. Chen Fake heeft bijna dertig jaar lang, tot zijn dood in 1957, intensief Chen-stijl taijiquan onderwezen aan een selecte groep studenten. Op deze manier werd een stevig fundament gelegd voor de Beijing-variant van Chen-stijl, die later “new frame” of “Big Frame” genoemd zou worden. "New frame" werd na Fake’s dood voortgezet. Chen Fake had twee zonen, Chen Zhaoxu en Chen Zhaokui, en een dochter, Chen Yuxia. Dochter Chen Yuxia werd zeer beroemd vanwege haar vaardigheid met het rechte zwaard. Chen Zhaoxu stond bekend als een zeer begaafd taijiquan-beoefenaar, maar tijdens de politiek turbulente tijden van de Culturele Revolutie werd Chen Fake en zijn familie vervolgd vanwege hun status als landeigenaren. Chen Zhaoxu werd gevangengenomen en gedood voordat hij zijn taijiquan-kennis kon doorgeven. Maar hij kreeg een zoon, Chen Xiaowang, die zeer beroemd werd. Chen Fake’s tweede zoon, Chen Zhaokui, overleefde de Culturele Revolutie in Beijing, maar niet zonder ontberingen. Hij gaf les aan een paar toegewijde studenten en reisde door heel China om iedereen te onderwijzen die in taijiquan geïnteresseerd was en die een beetje geld kon betalen. Chen Fake’s neef, Chen Zhaopi, keerde op latere leeftijd terug naar Chen Jiagou om de familie-kunst in leven te houden na de jaren van revolutie en onderdrukking. Na de dood van Chen Zhaopi (1886-1972), werd Chen Zhaokui teruggestuurd naar Chen Jiagou. Hij leverde een aantal bezoeken aan het dorp in de jaren 1960. Meestal duurden die bezoeken ongeveer een maand en gaf hij les aan grote groepen en wat privé-lessen aan gevorderde studenten. Omdat Chen Zhaopi al op gevorderde leeftijd was, richtte hij zijn onderwijs voornamelijk op de jeugd van Chen Jia Gou en op de fundamenten van taijiquan. De tuishou (pushing-hands) en applicaties (vechttoepassingen) zijn, voor zover ze niet recent zijn overgenomen van andere vechtkunst stromingen, afkomstig van de bezoeken die Chen Zhaokui aan Chen Jiagou bracht. Een paar leerlingen van de sessies van Chen Zhaokui, onder andere de “vier tijgers” Xiaowang Chen, Chen Zhenglei en Zhu Tiancai en Wang Xian, zijn nog steeds beroemd, maar niet alleen dankzij de methode die werd onderwezen door Chen Zhaokui. De gevorderde studenten van Chen Fake hebben zijn nalatenschap door heel China verspreid. De methode van Chen Fake werd “new frame” genoemd toen Chen Zhaokui naar Chen Jiagou werd teruggeroepen. Voor de bewoners van Chen Jiagou was de methode van Chen Fake, die zij van Chen Zhaokui te zien kregen en die in Beijing op de oude fundamenten van Chen Wang Ting verder was ontwikkeld, nieuw.
Historisch onderzoek In 1932 bracht de toegenomen belangstelling voor Chen-stijl taijiquan Tang Hao (唐豪, 1887-1959) er toe om Chen Jiagou te bezoeken en de familielijnen van de vechtkunst in Chen Jiagou te documenteren. Tang Hao was een van de eerste moderne Chinese vechtkunst-historici. In de loop van zijn onderzoek ontdekte hij een manuscript geschreven door Chen Xin (陳鑫; Ch'en Hsin; 1849-1929), zestiende generatie familielid. Daarin had Chen Xin zijn kennis van het erfgoed van Chen Jiagou vastgelegd. In 1932 hielp Tang Hao om Chen Xin’s werk postuum te publiceren onder de titel “Taijiquan Geïllustreerd” (太極拳圖說 Zie klassieke boek).
Jaren van verval Gedurende de culturele revolutie (1966-1976) raakte Chen-stijl taijiquan in verval. De Chinese regering voerde een actief beleid om alle traditionele kennis weg te vagen, inclusief de vechtkunst. Trainingsfaciliteiten werden gesloten en beoefenaars werden vervolgd. Veel Chen-stijl meesters werden vervolgd. Chen Zhao Pei bijvoorbeeld werd tot een zelfmoordpoging gedreven en Hong Junsheng werd uitgehongerd. De verdienste van de Chen-stijl beoefenaars uit die periode was dat de opleiding en de traditie in het geheim werden voortgezet, vaak met gevaar voor eigen leven. Tijdens het tijdperk van wederopbouw (1976-1989) werd het repressieve beleid ten aanzien van de traditionele Chinese cultuur omgekeerd. In dit nieuwe klimaat mocht Chen-stijl taijiquan weer openlijk worden beoefend. Door een reeks van door de overheid gesponsorde bijeenkomsten en diverse provinciale en nationale toernooien herwon Chen-stijl taijiquan haar reputatie als een belangrijke tak van de Chinese krijgskunst. Dankzij deze bijeenkomsten ontstond ook een nieuwe generatie Chen-stijl leraren.
Internationalisering – “de vier tijgers” De internationalisering van Chen-stijl taijiquan begon in 1981. Een Japanse taijiquan-organisatie bezocht het dorp Chen Jiagou. Het succes van deze trip veroorzaakte zowel nationaal als internationaal hernieuwde belangstelling voor Chen-stijl taijiquan. Spoedig ondernamen ook taijiquan-beoefenaars uit andere landen een reis naar Chen Jiagou. De toegenomen interesse leidde op alle niveaus van de Chinese overheid tot steun en verbetering van de infrastructuur van Chen Jiagou. Er werden vechtkunstscholen opgericht, er kwamen hotels en toeristische organisaties.
In 1983 kregen de meesters van de vechtkunst uit het dorp Chen Jiagou de volledige steun van de overheid om Chen-stijl taijiquan in het buitenland te promoten. De vier beste Chen-stijlbeoefenaars werden internationaal rondreizende taijiquan-ambassadeurs. Zij stonden bekend als de “vier tijgers” of de "vier Boeddha’s". Het waren Chen Xiaowang (陳小旺; 19e generatie Chen-familie en directe kleinzoon van Chen Fake), Chen Zhenglei (陈正雷, 1949-), Wang Xian (王西安) en Zhu Tiancai (朱天才). Zij reisden de wereld rond om overal workshops te geven en op die manier een internationale groep Chen-stijl taijiquan-beoefenaars te organiseren.
Andere bekende Chen-leraren die in China en daarbuiten actief zijn, zijn: – Chen Yu (陳瑜; kleinzoon van Chen Fake)[16]; – Li Enjiu (李恩久; volgeling van Hong Junsheng)[17]; – Zhang Xuexin (張學信; volgeling van Feng Zhiqiang; geeft les in de VS),[18]; – Zhang Zhijun (張志俊),[19]; – Cheng Jincai (程進才; volgeling van Chen Zhaokui; geeft les in Houston, TX),[20]; – Joseph Chen Zhonghua (陳中華; volgeling van Hong Junsheng en Feng Zhiqiang; geeft les in heel Noord Amerika),[21]; – Wu (Peter) Shi-zeng (吴仕增; een leerling van Hong Junsheng in Australia)[22]; – Chen Bing (陳炳; Chen Village)[23]; – Chen Xiaoxing (陳小星; Chen Village)[24] – Chen Peishan (陳沛山) and Chen Peiju (陳沛匊) hebben invloed gehad door de minder bekende “small frame” Chen Jiagou traditie te promoten [25]; – Chen Huixian (陈会贤; volgeling van Chen Zhenglei geeft les in de VS) [26]; – Chou Wenpei (周文沛; Berkeley California) student van 潘詠周. Promoveert en documenteert Chen-style taijiquan sinds 1996 [27].
In de afgelopen decennia is Chen-stijl taijiquan in China erkend als een grote vechtkunststijl. In de westerse landen groeit Chen-stijl snel in populariteit dankzij haar kwaliteiten als vechtkunst (neijia) of als gezonde levensstijl (levendiger dan Yang-stijl). In de afgelopen twintig jaar zijn Chen-stijl scholen met verbindingen terug naar Chen Jiagou en Beijing snel tot bloei gekomen in de westerse landen. Chen-stijl biedt een alternatief voor Yang-stijl taijiquan, wat in feite de enige vorm van taijiquan was die tot dan toe in het westen bekend was. Landen die sterke banden met Chen Jiagou onderhouden zijn onder-meer de VS, Canada, Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland, Duitsland, Italië, Tsjechië, Japan, Singapore en Maleisië.
Chen-stijl vormen Chen Wangtings systeem van zeven onderdelen Chen Wangting (9e generatie) wordt algemeen gezien als degene die de niet erg gestructureerde opleiding van zijn familiestijl in een goed gestructureerd systeem van zeven onderdelen heeft samengebracht. Naast deze handvormen werd ook geoefend met wapenvormen en met “pushing-hands” (tui shou-): oefenvormen met partner. Een aantal van de oorspronkelijke onderdelen (“routines”) zijn echter verloren gegaan.
“Small frame”-traditie (xiao jia) De “small frame” (xiao jia; 小架)-stijl was tot voor kort niet algemeen bekend buiten Chen Jiagou. Op DVD is wel materiaal verkrijgbaar, maar authentiek onderwijs is nog steeds moeilijk te vinden. Dit komt waarschijnlijk meer door de aard van de “small frame”- traditie dan vanwege geheimhouding. Zhu Tiancai stelt dat die “small frame” vormen gewoonlijk beoefend werden door de "gepensioneerde" Chen Jiagou-bewoners. Kennelijk zijn de veel atletisch vermogen eisende sprongen, stampen, lage standen en intensieve fa-jing van de geavanceerde “big frame”-vormen afgeschaft en worden de ingehouden bewegingen gebruikt om de subtielere innerlijke vaardigheden te benadrukken. Dit maakt dat “small frame” beter past bij de lichaamsconditie van de oudere beoefenaars. Zhu Tiancai merkte ook op dat jonge kinderen de “small frame”-bewegingen imiteren door naar oefenende oudere dorpsbewoners te kijken. Xiao jia is vooral bekend om haar nadruk op innerlijke bewegingen. Dit is de belangrijkste reden dat mensen er naar verwijzen als "small frame"; alle "chan-si" spiraalbewegingen ontstaan binnen in het lichaam. De beweging komt pas daarna tot uiting in de ledematen.
Lao jia (“old frame”) De lao jia -vorm (“old frame”; 老架) bestaat uit twee vormen: “yi lu” (eerste vorm) en “er lu” (tweede vorm). Hij werd in Chen Jiagou binnen de Chen-familie onderwezen in de tijd van Chen Changxing (14e generatie). Dit waren de allereerste Chen-stijl taijiquan-vormen die openbaar werden gemaakt. Dit gebeurde in Beijing, waar ze vanaf 1928 werden onderwezen door Chen Fake en zijn neef. Yi lu (de eerste handvorm) wordt op beginnersniveau meestal langzaam uitgevoerd, met grote bewegingen onderbroken door af en toe explosieve bewegingen (fa-jing). Het doel van de bewegingen is het lichaam de correcte manier van bewegen aan te leren. Op het tweede niveau wordt de lao jia met zeer diepe standen (“low frame”) uitgevoerd, om de juiste gewichtsverplaatsingen en draaibewegingen aan te leren, en om in kracht en tempo te kunnen variëren. Daarna worden de bewegingen kleiner en de veranderingen in richting en kracht subtieler. Op deze gevorderde niveaus zijn de benen sterk genoeg dankzij het tweede niveau, en kan elke beweging vanuit volledige ontspanning met of zonder fa-jing worden uitgevoerd. De tweede handvorm, "er lu" of "cannon fist" wordt iets sneller uitgevoerd en wordt gebruikt om meer geavanceerde vechttechnieken toe te voegen, zoals gevorderde beenvegen en hogere fa-jingtechnieken.
“Big frame” traditie De Chen-stijl werd in het geheim beoefend tot rond 1928. In Beijing begon de neef van Chen Fake voor het eerst in het openbaar Chen-stijl taijiquan te onderwijzen, spoedig gevolgd door Chen Fake zelf. “Big frame” bestaat uit de methode van Chen Zhaopei (1883-1972). “Big frame” omvat de klassieke "old frame" (lao jia) vormen één en twee, die vandaag de dag heel bekend zijn. Het omvat ook de "new frame" (xin jia) vormen één en twee, die volgens sommigen geëvolueerd zijn uit de klassieke “old frame”-vormen die door Chen Fake in zijn latere jaren (jaren 1950) in Beijing zijn ontwikkeld. Hunyuan-taijiquan is een opvolger van de “new frame” (xin jia)-traditie en vermengt dat materiaal uit de Xing Yi-achtergrond van Feng Zhiqiang.
Xin jia – “new frame”
De xin jia (new frame; 新架) wordt toegeschreven aan Chen Fake. Sommigen beschouwen hem zelfs als de grondlegger van de huidige Chen-stijl. Anderen zien hem als de erfgenaam van een mix van verschillende oudere methoden die zijn overgeleverd door de familie, en waarvan hij zijn eigen systeem heeft gemaakt. De werkelijke openbaarmaking en verspreiding van de twee nieuwe Xin Jia-vormen is te danken aan zijn oudere studenten en vooral aan zijn zoon, Chen Zhaokui. De belangrijkste verschillen tussen “new frame” en “old frame” zijn “xiongyao zhedie” (afzonderlijke borst- en taillebewegingen), waarbij het openen en sluiten van rug en borst gecoördineerd wordt uitgevoerd als een golf in verticale richting vanuit de dantian (taillegebied), samen met het verdraaien van het bekken of de romp. De standen zijn wat compacter, om beweeglijker te zijn bij vechttoepassingen, maar nog steeds vrij laag. Deze vorm heeft lijkt vooral bedoeld voor sturen, beetpakken en opsluiten (“qin na”) van een tegenstander en een doelgericht soort spiraalbewegingen, voor zowel lange als korte stoten. Zhu Tiancai heeft gezegd dat de xinjia (“new frame”) de nadruk legt op chan-si bewegingen “silk reeling” oftewel “zijde spinnen”: eenvoudige cyclische bewegingen) om beginners makkelijker de innerlijke principes van de vorm te leren en om vechttoepassingen begrijpelijker te maken dan bij de oude “big frame”-vormen het geval was. Ook werd gezegd dat Chen Jiagou in de tijd van de culturele revolutie gekwalificeerde taijiquan-leraren verloor en dat de taiji-leerlingen in het dorp (nu de bekendste Chen-stijlmeesters) niet veel hadden geleerd op het gebied van tui shou (“pushing-hands”) of vechttoepassingen. Pas bij de terugkeer van Chen Zhaokui werden deze onderdelen weer grondig geleerd. De "xinjia-vorm", of “Chen Zhaokui’s vorm”, werd vooral beoefend met het doel duidelijke en doeltreffende vechtkunsttechnieken te ontwikkelen. Dit is nog een reden waarom xin jia aantrekkelijk zou zijn voor jongere leerlingen. In Chen Jiagou wordt de xin jia-vorm in principe pas aangeleerd na de lao jia-vorm. Zowel de lao jia- als de xin jia-vorm bestaat uit twee onderdelen: “yi lu” en “er lu” (“cannon fist” oftewel kanonvuist). De “new frame cannon fist” is over het algemeen sneller dan de andere handvormen. Op normale snelheid worden de 83 bewegingen in minder dan 15 minuten uitgevoerd.
Nauw aan Chen verwante stijlen
Zhaobao taijiquan Zhaobao taijiquan deelt veel van de stilistische overeenkomsten met Chen-stijl, als gevolg van de invloed van Chen Qingping, een Chen-stijlbeoefenaar. Zijn leerlingen, zoals He Zhaoyuan en Wu Yuxiang, promoten deze unieke stijl. Ondanks de gelijkenissen in uiterlijke vorm heeft deze stijl zijn eigen geschiedenis, theorie en filosofie. Deze stijl wordt beschouwd als een afzonderlijke traditionele Chinese vechtkunst.
Hunyuan taijiquan Hunyuan t’ai chi ch'uan (Chinees: (traditioneel) 陳式心意混元太極, (vereenvoudigd) 陈式心意混元太极) lijkt sterk op traditionele Chen-stijl xin jia met een invloed van Shanxi Hsing Yi. Het is ontwikkeld door Feng Zhiqiang 馮志強, één van Chen Fake’s gevorderde leerlingen). Master Feng, die stierf op 5 mei 2012, werd algemeen beschouwd als een van de belangrijkste nog levende vechtkunstbeoefenaars uit de Chen-traditie. “Hunyuan" verwijst naar de sterke nadruk op circulaire, rondcirkelende of spiralende innerlijke principes, die de kern vormen van deze ontwikkeling in de Chen traditie. Hoewel deze principes ook in de hoofdstroom van de Chen-stijl vertegenwoordigd zijn, ontwikkelt de Hunyuan-stijl dit thema verder. Het onderwijssysteem besteedt aandacht aan spiraaltechnieken, in zowel lichaam als ledematen, en de manier waarop deze harmonieus samengaan. Hunyuan brengt vooral Chen-taijiquan en xin yi (zowel qigong als, in mindere mate, vechtkunsttoepassingen) samen. Aan de buitenkant lijkt Hunyuan op traditionele “old frame” Chen-vormen. Beginners en ouderen leren een 24-bewegingen handvorm en een 24-qigong-systeem. De syllabus van de Hunyuan-opleiding omvat naast 35 Chen-chan-si (silk-Reeling)-bewegingen ook een ingekorte 38- en 48-handvorm, naast de door Chen Fake aangepaste “big frame”-vormen (87- en 73-bewegingen). De Hunyuan-lijn is internationaal goed georganiseerd en wordt beheerd door Fengs dochters en zijn oudere leerlingen. Er zijn jaarlijkse bijeenkomsten waar de theorie en praktijk internationaal worden uitgewisseld. De door Master Feng opgeleide topleraren geven op het hoogste niveau les, zowel op het gebied van gezondheid als vechtkunst. Grootmeester Feng onderwees in zijn latere jaren zelden in het openbaar. Hij besteedde zijn energie aan de opleiding van een kern van negen Hunyuan-instructeurs, waaronder Cao Zhilin, Xiang Chen, Pan Hou Cheng, Wang Fengming en Zhang Xue Xin.
Praktische methode Deze tak van Chen-taijiquan is afkomstig van Hong Junsheng, een student van Chen Fake. Hong gebruikte de term "praktische methode" (实用拳法) om de martiale aspecten van zijn onderzoek en opleiding te benadrukken. Li Enjiu is momenteel de leider van de praktische methode en Chen Zhonghua leidt de internationale tak van de Chen-stijl taijiquan praktische methode.
Moderne Chen-vormen Net als andere taijiquan-stijlen heeft Chen-stijl haar vormen aangepast om beoefenaars in Wushu-wedstrijden te laten uitkomen tegen beoefenaars van andere stijlen. Een prominent voorbeeld hiervan is de 56-bewegingen Chen- competitievorm, die door de Chinese Nationale Wushuvereniging uit lao jia-bewegingen is ontwikkeld. In mindere mate geldt dit ook voor de 48- en 42- bewegingen gecombineerde competitievormen die in 1976 en 1989 uit Chen-stijl en drie andere erkende stijlen zijn ontwikkeld door de Chinese Sport Commissie. Om tegemoet te komen aan de vraag naar vormen die in kortere tijd aangeleerd kunnen worden, hebben de grootmeesters van alle traditionele stijlen sinds het begin van de 21e eeuw korte vormen ontwikkeld. Zij hebben dat gedaan omdat beginners in de grote steden niet altijd de tijd, de rust, de ruimte of de concentratie hebben om een lange vorm als de lao jia-vorm (75 bewegingen) aan te leren. Ook de "vier Boeddha's" hebben verkorte versies van de eeuwenoude vormen ontwikkeld. Beginners kunnen nu kiezen uit: • de 38-vorm, een door Chen Xiao Wang ontwikkelde vorm, samengesteld uit lao jia en xinjia; • de 19-bewegingenvorm een in 1995 door Chen Xiao Wang ontwikkelde samenvatting van de lao jia-vorm; • de 18-bewegingenvorm, ontwikkeld door Chen Zheng Lei; • de 13-bewegingenvorm in 1997 ontwikkeld door Zhu Tiancai; • de 4-bewegingenvorm, beoefend door Zhu Tiancai, en geschikt om in kleine ruimtes geoefend te worden.
De laatste vorm is een repeterende cyclus van de eerste vier bewegingen van de lao jia-vorm. Ook de eerste 15 bewegingen van de 75 bewegingen tellende lao jia-vorm kunnen als een op zichzelf staande vorm worden beoefend, en worden herhaald in cycli. Hiervoor is echter wel wat meer ruimte nodig. De reden om een korte vorm herhalend te beoefenen is dat voor een meditatief effect een vorm van minimaal twaalf minuten aan één stuk gewenst is. Het beoefenen in vier verschillende richtingen heeft een onthechtend effect. In plaats van je in de ruimte te oriënteren ben je gedwongen om je op de bewegingen zelf te oriënteren.
Wapenvormen Chen-stijl taijiquan heeft verschillende wapenvormen. • de 49-bewegingen rechte zwaardvorm (Jian); • de 13-bewegingen breedzwaardvorm (Dao); • een solo- en een duo-speervorm (Qiang); • een 3-, 8- en 13-bewegingen stokvormen; • de 30-bewegingen hellebaardvorm (Da Dao/Kwan Dao); • verschillende dubbele wapenvormen, waarbij gebruik gemaakt wordt van de bovengenoemde vormen.
Aanvullende training Voordat de vormen worden onderwezen, laten sommige taijiquan-docenten hun leerlingen houdingoefeningen doen, zoals zhan zhuang (stilstaan), qigong (oefeningen gericht op meridianen en de doorstroming van qi), en chan-si (“silk reeling”, oftewel zijde spinnen, de bouwstenen waaruit alle taiji-vormen zijn opgebouwd). Andere oefeningen maken gebruik van hulpmiddelen zoals stokken, zwaarden of speren, om de beoefenaar te leren hoe ze hun qi kunnen verlengen door middel van een wapen.
Pushing-hands Naast de hierboven genoemde solo-oefeningen kent Chen-stijl taijiquan partneroefeningen die “pushing-hands” worden genoemd. Deze zijn ontworpen om beoefenaars te leren om de juiste lichaamsstructuur te handhaven, ook als die door iemand anders op de proef wordt gesteld. Er zijn vijf verschillende pushing-handspatronen die studenten leren voordat ze vrije-stijl pushing-hands gaan beoefenen. Vrije-stijl pushing-hands heeft veel weg van sparren, zoals dat in bijna elke vechtkunst wordt gedaan. De kunst is echter zacht te blijven en niet te veel uit te zijn op “winnen”, dat wil zeggen de ander uit balans brengen. Omgekeerd werkt het ook niet goed om in het geheel niet aan te vallen, in de hoop dat de ander dat dan ook niet doet. Pushing-hands is in wezen onderzoek naar steeds subtielere vormen van spanning en onbalans in je eigen lichaamshouding en in die van je partner. Dankzij het onvoorspelbare in de acties en reacties van een ander mens leer je met pushing-hands dingen die je in de vorm van pas komen, maar die je door alleen een vorm te oefenen niet snel zult leren.
Vechttoepassingen Een ruime meerderheid van de Chen-stijl taijiquan-beoefenaars ziet taijiquan in de eerste plaats als een vechtkunst. Zij gaan ervan uit dat het bestuderen van de martiale aspecten van taijiquan de beste manier is om ook de taiji-beginselen met betrekking tot gezondheid te leren. In vechttoepassingen maakt Chen-stijl taijiquan gebruik van een breed scala aan technieken. Deze technieken worden toegepast met alle ledematen en draaien rondom het gebruik van de acht poorten van taijiquan. De acht poorten zijn de acht trigrammen die de kern vormen van de taoïstische leer. Elk trigram bestaat uit drie lagen, drie lijnen die een yin-karakter (onderbroken lijn) of een yang-karakter (ononderbroken lijn) kunnen hebben. Door middel van de lichaamsbewegingen van de Chen-vormen wordt ofwel “kai” (expansieve kracht) ofwel “he” (terugtrekkende kracht) gegenereerd. De uiterlijke kenmerken van de techniek kunnen per leraar verschillen en ook per vorm. Net als alle neijia (innerlijke vechtkunst), beoogt Chen-stijl innerlijke kracht te ontwikkelen om vechttechnieken uit te voeren. Chen-stijl onderscheidt zich van andere stijlen door het cultiveren van fa-jing vaardigheden. Chen-meester Chen Zhenglei heeft voorgerekend dat in de “new frame”- en “old frame”-vormen 105 fundamenteel verschillende fa-jin-bewegingen worden geoefend en 72 Qinna-bewegingen.