Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Beschieting van Middelburg: verschil tussen versies
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Beschieting_van_Middelburg&oldid=41386898 Ton Goossens 23 mei 2014) |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 7: | Regel 7: | ||
==Civiel en militair bestuur== | ==Civiel en militair bestuur== | ||
De burgemeester van Middelburg was de krachtdadige Jan van [[Walré de Bordes]].<ref>J. Zwemer, Zijn eenvoud was zijn grootste charme, Middelburg, 2014, passim</ref> Deze drong vanaf capitulatie van Nederland bij de Nederlandse en Franse militaire en bij de civiele autoriteiten tevergeefs aan om Middelburg tot een [[open stad]] te verklaren. De commissaris van de Koningin in Zeeland, [[Johan Willem Quarles van Ufford]], verplaatste zijn zetel op 14 mei naar Oostburg om daar, volgens zijn motivatie, het provinciaal bestuur onbelemmerd op vrije Nederlandse bodem uit te kunnen voeren. En nadat de Commandant Zeeland zijn troepen aan [[Contre Amiral]] (C.A.) [[Charles Platon]] had overgedragen, de Franse marinecommandant in Zeeland, vertrok ook hij op 16 mei naar Oostburg. Dat had tot gevolg dat de Franse militaire autoriteiten een bestuursvacuüm op Walcheren vreesden, waarna op hoog niveau besloten werd om C.A. Platon tot Gouverneur van Walcheren te benoemen. Op 17 mei was deze derhalve belast met het uitoefenen van het civiel en het militair bestuur op Walcheren.<ref>A.B.J. Goossens, Gestold verleden, Middelburg, 2012, p. 26-32</ref> | De burgemeester van Middelburg was de krachtdadige Jan van [[Walré de Bordes]].<ref>J. Zwemer, Zijn eenvoud was zijn grootste charme, Middelburg, 2014, [[passim]]</ref> Deze drong vanaf capitulatie van Nederland bij de Nederlandse en Franse militaire en bij de civiele autoriteiten tevergeefs aan om Middelburg tot een [[open stad]] te verklaren. De commissaris van de Koningin in Zeeland, [[Johan Willem Quarles van Ufford]], verplaatste zijn zetel op 14 mei naar Oostburg om daar, volgens zijn motivatie, het provinciaal bestuur onbelemmerd op vrije Nederlandse bodem uit te kunnen voeren. En nadat de Commandant Zeeland zijn troepen aan [[Contre Amiral]] (C.A.) [[Charles Platon]] had overgedragen, de Franse marinecommandant in Zeeland, vertrok ook hij op 16 mei naar Oostburg. Dat had tot gevolg dat de Franse militaire autoriteiten een bestuursvacuüm op Walcheren vreesden, waarna op hoog niveau besloten werd om C.A. Platon tot Gouverneur van Walcheren te benoemen. Op 17 mei was deze derhalve belast met het uitoefenen van het civiel en het militair bestuur op Walcheren.<ref>A.B.J. Goossens, Gestold verleden, Middelburg, 2012, p. 26-32</ref> | ||
==Beschietingen== | ==Beschietingen== | ||
Regel 38: | Regel 38: | ||
Zeeuws Archief, Middelburg | Zeeuws Archief, Middelburg | ||
{{ | http://www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/2013-2014/Middelburg-tussen-twee-vuren.html | ||
{{Bron|bronvermelding= {{References}} {{Wikidata|}}}} | |||
{{Coor title dms|51|30|0|N|3|37|0|E|type:city_scale:50000}} | {{Coor title dms|51|30|0|N|3|37|0|E|type:city_scale:50000}} | ||
Huidige versie van 7 feb 2016 om 13:15
De beschieting op Middelburg vond plaats op 17 mei 1940 tijdens de strijd in Zeeland.
Wat vooraf ging
Na de Duitse aanval op Nederland in 1940 capituleerde het grootste deel van Nederland op 15 mei 1940 na het bombardement op Rotterdam. De provincie Zeeland was een afzonderlijk commando onder leiding van de Commandant Zeeland, de schout-bij-nacht Hendrik-Jan van der Stad (C.Z.), die rechtstreeks verantwoording verschuldigd was aan de Nederlandse opperbevelhebber, generaal Henri Winkelman. Zeeland capituleerde niet op de vijftiende mei.
Vanaf de eerste oorlogsdag werden Franse troepen in Vlissingen ontscheept onder leiding van de Franse Général de Brigade Mary Durand ingevolge het plan Hyphotèse Hollande, maar daarover bestond geen overeenkomst met Nederland.[1] De opzet was om als deel van dat plan de Scheldemonding met Franse troepen te versterken. Desondanks werd de komst van de Fransen onmiddellijk bondgenootschappelijk gedoogd. Op 15 mei vielen Duitse eenheden van het SS-Regiment "Deutschland" Zeeland binnen. In de ochtend van 17 mei waren Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen nog niet in Duitse handen. De burgers van Middelburg en Vlissingen waren op advies van hun burgemeesters vanaf 14 mei op vrijwillige basis geëvacueerd.
Civiel en militair bestuur
De burgemeester van Middelburg was de krachtdadige Jan van Walré de Bordes.[2] Deze drong vanaf capitulatie van Nederland bij de Nederlandse en Franse militaire en bij de civiele autoriteiten tevergeefs aan om Middelburg tot een open stad te verklaren. De commissaris van de Koningin in Zeeland, Johan Willem Quarles van Ufford, verplaatste zijn zetel op 14 mei naar Oostburg om daar, volgens zijn motivatie, het provinciaal bestuur onbelemmerd op vrije Nederlandse bodem uit te kunnen voeren. En nadat de Commandant Zeeland zijn troepen aan Contre Amiral (C.A.) Charles Platon had overgedragen, de Franse marinecommandant in Zeeland, vertrok ook hij op 16 mei naar Oostburg. Dat had tot gevolg dat de Franse militaire autoriteiten een bestuursvacuüm op Walcheren vreesden, waarna op hoog niveau besloten werd om C.A. Platon tot Gouverneur van Walcheren te benoemen. Op 17 mei was deze derhalve belast met het uitoefenen van het civiel en het militair bestuur op Walcheren.[3]
Beschietingen
De aanwezigheid van de Franse troepen in Zeeland had verregaande consequenties toen het Nederlandse leger op 15 mei capituleerde en de strijd in Zeeland verder ging. Voor Middelburg werd dat funest toen de Franse verdedigers op 17 mei vanwege de Duitse druk, eerder dan voorzien, zich vanaf hun posities bij de Sloedam moesten terugtrekken. Weliswaar waren daarvoor al voorbereidingen getroffen, maar alles verliep in een totale chaos. Er was aanvankelijk voorzien dat de terugtocht mede zou worden gedekt door een zware mobiele marinebatterij bij Breskens die daar als zeegeschut was opgesteld. Vanwege de bestaande organisatorische problemen bleek die batterij niet in staat de gevraagde artilleriesteun te verlenen. Dat had vooral te maken met het ontbreken van een artilleriewaarnemer en communicatiemiddelen die niet op elkaar waren afgestemd, waardoor Middelburg als oversteekplaats over het Kanaal door Walcheren een willekeurig doel werd. Door gebrek aan brisantgranaten werden noodgedwongen granaten tegen zeedoelen (Obus de perforation flottant) gebruikt om bij tussenpozen Middelburg te beschieten. In totaal zijn 30-40 inslagen in de stadskern geïnventariseerd. De oorlogsschade was minimaal, maar juist dat type granaat ontwikkelde veel energie zodat de stad op veel plaatsen was gaan branden.[4]
Stadsbrand
Omdat de stad vanaf 14 mei op vrijwillige basis was geëvacueerd, ontstond door gebrek aan hulp, haperende blusmiddelen en een harde noordoosten wind in korte tijd een onbeheersbare stadsbrand. Toen een dag later met hulp van de brandweerkorpsen van de omliggende dorpen, ‘brand meester’ werd gegeven, was de binnenstad uitgebrand. Er waren bijna 600 panden verloren gegaan, waarvan een groot aantal onvervangbare monumentale gebouwen.[5] De daken en de houten tussenverdiepingen waren ingestort. Wat restte, waren zwartgeblakerde muren die van oorsprong waren opgemetseld met kalkmortel. Het aantal doden bleef beperkt tot 10 personen.[6] Voor de dappere brandweerlieden werd in 1940 een particuliere onderscheiding, de Herinneringsmedaille van het blusschen van de brandramp te Middelburg uitgereikt.
Capitulatie
Zowel de terugtrekkende Franse troepen als de oprukkende Duitse eenheden gebruikten het Kanaal door Walcheren als flankbeveiliging bij hun terugtocht/opmars om Vlissingen te bereiken. Beiden hadden er geen belang bij om Middelburg bezet houden of in te nemen en dat is ook niet gebeurd. Omstreeks 18.30 uur liet de waarnemend Commandant Zeeland de witte vlag in Middelburg uithangen ten teken te willen capituleren. Een deel van de Franse troepen kon via Vlissingen over de Westerschelde naar Breskens ontkomen met achterlating van grote hoeveelheden materiaal. Er kwamen bij benadering 2000 Franse en 6000 Nederlandse soldaten in krijgsgevangenschap, waarvan de laatsten merendeels gevluchte soldaten waren van de Peeldivisie.[7]
De mythe over het bombardement op Middelburg
Om het gevaar van instorten te voorkomen riep de burgemeester alle werkelozen op om een aantal muren omver te trekken, zodat al snel een gebied van ruïnes ontstond met het aanzicht dat de stad was gebombardeerd zoals op krantenfoto's van het gebombardeerde Rotterdam was te zien. De puinhopen werden tot in de jaren 60 een speelplaats voor ravottende jeugd en een blijvende herinnering aan een door oorlogsgeweld vernielde stad. Dat kon nooit door onze bondgenoot zijn veroorzaakt, was de gangbare mening. Toch waren daar veel aanwijzingen voor. Op meerdere plaatsen lagen immers Franse blindgangers en de burgemeester, de brandweercommandant en meerdere militaire autoriteiten wisten met zekerheid dat de Fransen op de stad hadden geschoten.[8] Dat hadden zij gehoord door het geluid van de aankomende granaten vanuit het zuiden, zo verklaarden zij. Vanaf juni 1940 werden die verklaringen ingetrokken en ook de kranten berichtten er niet meer over. De samenleving wilde het niet weten en het ook niet meer horen. Als vanzelf werd zonder bewijs gaandeweg aangenomen dat Middelburg door Duitse vliegtuigen was gebombardeerd. De veranderende tijd deed de rest. De schuldvraag werd niet meer publiekelijk besproken, want men wilde niet als “fout” worden gezien.[9]
Monument ter herinnering aan het bombardement
In 1986, zesenveertig jaar na de rampdag ontstond een publieke discussie in Middelburg om alsnog een monument te plaatsen die moest herinnering aan de verwoeste stad. In het Zeeuws Tijdschrift werd de burgemeester van Middelburg daartoe zelfs persoonlijk opgeroepen. Enkele jaren later werd met brokstukken van de uitgebrande Provinciale Bibliotheek een monument geplaatst dat bekend raakte onder de naam “De Explosie”. Op 14 plaatsen in de binnenstad werden resten van het barokke pand half ingegraven met daarop de tekst: DE EXPLOSIE – 1988. Gevelrestant van Lange Delft 64 door Duits bombardement verwoest 17 mei 1940. Het werd een begin om bij het vijftigste herdenkingsjaar opnieuw een monument te plaatsen dat aan de vernietiging van de stad moest herinneren. Op 17 mei 1990 werd het monument op het einde van de Nieuwe Burg onthuld. De ingetogen tekst op het monument met “een gestolde herinnering” was voor het toenmalig gemeentebestuur aanleiding om drie maanden na de huldiging alsnog een plaatje aan te laten brengen met de sterk beschuldigende tekst: Ter herinnering aan het bombardement door de Duitse Luftwaffe op 17 mei 1940. Onthult door H.K.H. Prinses Juliana der Nederlanden op 17 mei 1990. Ontwerp en uitvoering Sigurdur Gudmundssons.
Onderzoek
De bovenstaande bijdrage is een samenvatting van het onderzoek “Middelburg, 17 mei 1940” en is ontleend aan de onderstaande archieven: Bundesarchiv/Auswärtiges Amt, Berlijn; Bundesarchiv/Militärarchiv, Freiburg; Gemeentearchief Breda; Gemeentearchief Vlissingen; Nederlands Instituut voor Militaire Historie, ’s Gravenhage; Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam; Service Historique de la Defensie, Vincennes/Parijs; Zeeuws Documentatiecentrum, Middelburg; Zeeuws Archief, Middelburg
http://www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/2013-2014/Middelburg-tussen-twee-vuren.html
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- º Lerecouvreux: L’Armée Giraud en Hollande, Paris,1949 (?), p. 74-104
- º J. Zwemer, Zijn eenvoud was zijn grootste charme, Middelburg, 2014, passim
- º A.B.J. Goossens, Gestold verleden, Middelburg, 2012, p. 26-32
- º H. Cras, Les Forces maritimes du Nord (1939-1940), 1955, p. 79-81; A.B.J. Goossens, Gestold verleden, Middelburg, 2012, p. 49-50; 59-63; 117-122
- º P. Sijnke, Het vergeten bombardement, Middelburg, 2010, p. 106-111; A.B.J. Goossens, Gestold verleden, Middelburg, 2012, p. 85-92
- º A.B.J. Goossens, Gestold verleden, Middelburg, 2012, p. 133
- º A.B.J. Goossens, Gestold verleden, Middelburg, 2012, p. 81-84
- º A.B.J. Goossens, Gestold verleden, Middelburg, 2012, p. 74-76; 79; 99-103
- º A.B.J. Goossens, Gestold verleden, Middelburg, 2012, p. 125