Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Weg (verkeer)

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De A32, een weg richting Leeuwarden,
ter hoogte van knooppunt Heerenveen.

Een weg is een smalle strook van het land of van het oppervlakte van kunstmatige structuur, bijvoorbeeld een dijk of een brug, dat gebruikt en geschikt gemaakt is voor het wegverkeer. Wegen zijn meestal verhard om de begaanbaarheid voor voertuigen te verbeteren of mogelijk te maken. Wegen zijn een belangrijk onderdeel van de verkeersinfrastructuur. Met wegen wordt meestal gedoeld op openbare wegen, zo ook in de rest van dit artikel. Er zijn echter ook zogenaamde "eigen wegen" die niet openbaar zijn voor het wegbeheer.

In bredere betekenis kan men de weg als primaire infrastructuur voor bepaalde transportmiddel definiëren. Zo spreekt men over spoorweg en waterweg. In sommige talen worden zelfs vliegroutes en kabelbanen als een soort "weg" aangeduid.

Historie

Wegen bestonden al lang voordat de mensheid op aarde ontstond. Immers ook dieren vormden paden en routes naar voedsel en drinkplaatsen. De simpelste vorm van een weg is dan ook een platgetreden stuk grond dat met regelmaat wordt belopen door mens of dier. Deze vorm is ook wel bekend onder de naam wildpad. Deze paden zijn voornamelijk te vinden op goed beloopbare delen van het land. De meer onbegaanbare delen worden vermeden.

Na de verschijning van de mens op aarde begonnen de paden zich te ontwikkelen tot wegen. Dit onder invloed van de ontwikkeling van het ontstaan van vervoersmiddelen en de noodzaak van verplaatsing voor het voeren van handel. In eerste instantie waren deze wegen smal omdat ze alleen werden belopen door mensen of lastdieren. Na het ontstaan van wagens moesten deze wegen breder zijn om deze voertuigen onbelemmerd te kunnen laten rijden.

Op drukkere routes ontstond de behoefte van passeermogelijkheden voor verkeer uit tegenovergestelde richting. De zogenaamde passeerplaatsen. Bij nog grotere drukte werd de behoefte aan meerdere rijstroken groter en ontstonden nog bredere wegen. De breedtes van deze wegen waren gerelateerd aan de breedte van de voertuigen die er gebruik van maakten.

In Europa waren het de Romeinen die de wegen tussen de verschillende woongemeenschappen verharden om zodoende hun legers snel te kunnen verplaatsen.

Pas met de opkomst van het autoverkeer hebben er grote ontwikkelingen aan het ontwerp van wegen plaatsgevonden.

Wegontwerp

Een weg bestaat uit één of meer rijbanen waarop het verkeer wordt afgewikkeld. Een rijbaan bestaat op haar beurt weer uit een of meer rijstroken (soms ook een vlucht- of pechstrook en een fietsstrook), die met belijning van elkaar zijn gescheiden. Naast de rijbanen bestaat de weg uit een berm, waarnaast voor de afwatering soms een bermsloot is aangebracht.

In de volksmond wordt vaak 'baan' of 'rijbaan' gezegd als een 'rijstrook' bedoeld wordt. Men zegt bijvoorbeeld 'vierbaans snelweg' in plaats van 'vierstrooks snelweg'.

Vaak zijn langs wegen trottoirs en/of fietspaden aangebracht. Dit zijn officieel geen rijbanen, maar ze maken meestal wel deel uit van dezelfde weg.

Een rijstrook is per definitie breed genoeg voor een vierwielig voertuig. Vaak is er een fietsstrook, maar die is meestal te smal om 'rijstrook' genoemd te worden.

Soms ook loopt er een parallelrijbaan voor het langzame verkeer. Langs de rijbanen staan verkeersborden, die geboden en verboden aangeven, de weg wijzen en voor gevaarlijke situaties waarschuwen. Voor de veiligheid zijn de meeste wegen en straten voorzien van straatverlichting. Als aanvulling op de gewone markering en als tevens alternatief voor straatverlichting past men actieve markering toe.

Voor de veiligheid zijn de laatste jaren steeds meer snelheidsremmende maatregelen genomen, waaronder drempels, wegversmallingen en asverspringingen.

Wegen kruisen elkaar regelmatig gelijkvloers, waarbij minimaal borden ter waarschuwing zijn aangebracht. Vaker geven borden aan welke verkeersregels ten aanzien van voorrang gelden. Bij drukkere kruisingen zijn vaak verkeerslichten aangebracht, die echter steeds vaker worden vervangen door rotondes. Kruisingen met spoorwegen worden overwegen genoemd.

Kruisingen vinden ook vaak ongelijkvloers plaats, door middel van een brug, tunnel of viaduct.

Het netwerk van wegen (verkeersinfrastructuur) is in de regel dichter naarmate de bevolkingsdichtheid van een gebied groter is. In een stad krioelt het vaak van wegen en paden terwijl op enige afstand van de stad er nog maar een paar wegen te vinden zijn die of naar een volgende stad of dorp lopen, of die lokale verbindingen vormen.

De wegen van bewoningscentrum tot bewoningscentrum vormen meestal zo veel mogelijk rechte lijnen. Dit uiteraard om de tussenliggende afstand zo snel mogelijk te kunnen overbruggen.

De bochten in de zogenaamde oude wegen zijn hoofdzakelijk ontstaan door fysieke omstandigheden, zoals het mijden van minder begaanbare plaatsen. Lange tijd vormden rivieren en moerassen onoverkomelijke hindernissen die alleen maar door het gebruik van veren of ponten konden worden gepasseerd. Naarmate de techniek zich ontwikkelde ontstonden mogelijkheden in de vorm van dammen en bruggen (zie ook:kunstwerken). De veranderingen in de voertuigen die gebruikmaken van de wegen hebben ook geleid tot andere wegverhardingen. Snellere voertuigen vragen om vlakkere wegverhardingen zodat veiligheid en comfort gewaarborgd kunnen blijven. Ook het milieu stelt tegenwoordig eisen aan verhardingen. Met name geluidsoverlast heeft geleid tot de ontwikkeling van zogenaamde stille wegdekken.

Wegcategorieën

Soorten wegen:

  • Autosnelweg: kruisingsvrije weg voor snel gemotoriseerd verkeer met gescheiden rijbanen. De maximumsnelheid is in Nederland en België 120 km/h. In sommige landen mag harder worden gereden, terwijl in Duitsland op veel snelwegen geen maximumsnelheid bestaat.
  • Autoweg: weg voor gemotoriseerd verkeer waar 100 km/h mag worden gereden.
  • "Gewone" weg: hier mag in Europa meestal maximaal 50 km/h worden gereden binnen de bebouwde kom. Buiten de bebouwde kom is de maximumsnelheid in Nederland 80 km/h. In België is 90 km/h de normale maximumsnelheid buiten de bebouwde kom. Op Belgische wegen met vier rijstroken buiten de bebouwde kom, gescheiden door bijv. een middenberm, geldt een maximumsnelheid van 120 km/h. Wegen mogen, tenzij anders aangegeven, door zowel snel- als langzaam verkeer gebruikt worden.
  • Erf: gebied waar de verblijfsfunctie (lopen, spelen, enzovoorts) prioriteit heeft boven de verkeersfunctie van de weg. Er mag enkel stapvoets worden gereden.
  • Fietspad
  • Voetgangerspromenade

In het kader van het project Duurzaam Veilig worden wegen in Nederland tegenwoordig ingedeeld in drie wegcategorieën:

  • Stroomweg (SW): weg die enkel een verkeersfunctie kent. In deze categorie vallen de autosnelwegen (met een maximumsnelheid van 120 km/h) en regionale stroomwegen (met een maximumsnelheid van 100 km/h).
  • Gebiedsontsluitingsweg (GOW): weg met een verkeer- en uitwisselfunctie. Binnen de bebouwde kom mag 50 km/h of 70 km/h worden gereden, erbuiten 80 km/h.
  • Erftoegangsweg (ETW): weg met een belangrijke verblijfsfunctie (woonwijken, winkelcentra, et cetera). Binnen de bebouwde kom mag er 30 km/h worden gereden, erbuiten 60 km/h.

Indeling

Een weg bestaat in de regel uit een of meer rijbanen en fietspaden, gescheiden door trottoirbanden, vangrails of bermen, en met bermen aan weerszijden. De bermen maken deel uit van de weg. Autowegen en autosnelwegen zijn meestal begrensd door een hek of sloot.

Voetgangers, fietsers en ander langzaam verkeer mogen zich zonder noodzaak niet op een auto(snel)weg bevinden. Het is dus onmogelijk dat er een fietspad over zo'n weg loopt. Ligt er toch een fietspad langs een auto(snel)weg (bijvoorbeeld de Afsluitdijk), dan moet verondersteld worden dat het fietspad een aparte weg is. De begrenzing van de auto(snel)weg is dan in de tussenberm, bijvoorbeeld bij de vangrail.

Wegbeheer

Nederland

Zie Wegen in Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Een weg wordt beheerd en onderhouden door een wegbeheerder. In Nederland zijn de volgende instanties wegbeheerder:

Het wegennet van Nederland is een van de dichtst vertakte wegennetten ter wereld. Nederland beschikt over ongeveer 135.470 km aan openbare wegen (2007). Hiervan zijn 5012 km Rijksweg, de Provinciale wegen hebben een lengte van 7899 km, en de overige (lokale) wegen 122.559 km.

België

In België bestaan de volgende wegbeheerders:

Andere landen

In sommige landen, waaronder Frankrijk, bestaan er wegen in particulier bezit. Dat zijn in veel gevallen tolwegen. Ook Nederland en België kennen enkele tolwegen, vaak bij kunstwerken waar grote investeringen voor gedaan zijn, zoals de Liefkenshoektunnel die deel uitmaakt van de noordelijke ring om Antwerpen.

Zie ook

rel=nofollow

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Roads op Wikimedia Commons.

rel=nofollow