Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Synodale vertaling van het Nieuwe Testament

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De synodale vertaling was een Nederlandse Bijbelvertaling, waarvan het Nieuwe Testament verscheen in 1868. Het werk aan het Oude Testament werd gestaakt wegens het geringe succes van de vertaling.

De vertaling werd gemaakt in opdracht van de Algemeene Synode van de Nederlandsche Hervormde Kerk en was de eerste ’officiële’ hervormde Bijbelvertaling sinds de Statenvertaling.

Achtergrond

In het begin van de 19e eeuw voelde men de behoefte aan een nieuwe Bijbelvertaling, aangezien de taal van de oude Statenvertaling toch sterk aan het verouderen was.

Bij alle deskundigen, zonder onderscheid van denkwijze, stond sedert lang in ons vaderland de overtuiging vast, dat de Statenoverzetting des Bijbels, onder ons in gebruik, hoe voortreffelijk ook, voor verbetering vatbaar was en de gemeente, na verloop van meer dan twee eeuwen, behoefte had aan eene nieuw bewerkte vertaling.[1]

Het Nederlandsch Bijbelgenootschap begon niet zomaar spontaan aan een Bijbelvertaling, maar vroeg in 1844 de synode om toestemming en om de synodale autorisatie van de vertaling.

De Algemeene Synode vond het in principe juist dat er een nieuwe vertaling zou komen, bekleed met het kerkelijk gezag, maar het duurde een tijd voor men er werkelijk aan begon.

In 1850 slaagde de hoogleraar W. A. van Hengel uit Leiden er in om de Synode er toe te bewegen uiteindelijk het werk aan de Bijbelvertaling te laten beginnen. Van Hengel werd tot president van het vertaalproject benoemd. Wegens zijn gevorderde leeftijd, vertaalde hij persoonlijk niet mee. Dr. H. J. Spijker was vice-president en de pas benoemde hoogleraar Dr. J. J. Prins werd secretaris.

Vertaalproject

In april 1861 was er een vergadering van de Synode en een aantal vertalers. Men bekeek een achttal hoofdstukken, en vond dat de vertaling niet erg gelijkmatig was en men stelde een lijst Grondslagen en Regelen op. Dr. G. Vissering en Dr. J. J. Prins werden aangesteld om dit als eindredacteurs te behandelen. Pas in de loop van 1862 konden zij deze taak aannemen.

In 1865 werd er met een voorlopige druk begonnen, die in 1866 klaar was. Deze werd nog eens overlopen door Dr. J. J. Prins, W. Muurling en H. G. J. van Doesburgh. Zij probeerden de aantekeningen met elkaar in overeenstemming te brengen, de Grondslagen en Regelen toe te passen, en behalve in enkele uitzonderingen de spelling te volgen van het Nederlandsch Woordenboek.

In 1868 werd het Nieuwe Testament van deze vertaling uitgegeven.

Reacties

Er kwamen eerst niet vele reacties op de vertaling.

De rechtzinnigen veroordeelden de vertaling, omdat zij deze zagen als een product van de moderne richting.

De vrijzinnigen vonden de vertaling een verbetering, maar waren er niet mee tevreden dat de vertaling weinig eenheid van stijl toonde. Hoewel de uitgave inleidingen en aantekeningen bevatte vonden zij dat deze weinig ’nieuwe’ informatie bevatte.

Nadat reeds voorbereidend werk was verricht voor de vertaling van het Oude Testament, besloot men in 1873 dat het niet mogelijk zou zijn om dit zo te vertalen dat het zowel wetenschappelijk verantwoord alsook door alle richtingen binnen de hervormde kerk aanvaardbaar zou zijn. Het vertaalproject werd stopgezet.

In 1881 werd een tweede druk van de vertaling uitgegeven. Dit was tevens de laatste druk.

Basistekst

Men gebruikte de traditionele basistekst, de Textus Receptus zoals deze in 1624 bij Elzevir in Leiden voor het eerst verscheen. Deze was intussen in vele herdrukken uitgegeven, waarvan de druk van 1852 door de Gebroeders Muller in ’s Hertogenbosch als basis voor de vertaling werd genomen. Hoewel intussen door het beschikbaar worden en vergelijken van meer oude manuscripten duidelijk was geworden dat er betere tekstuitgaven waren, besloot men hier in de meeste gevallen niet van Elzevir-tekst af te wijken. Waar door het tekstkritisch vergelijken van de grote aantallen ontdekte oude handschriften zonder twijfel duidelijk was dat de tekst latere toevoegingen bevatte, werden deze weggelaten of tussen rechthoekige haakjes geplaatst. Afwijkingen van de Elzevir-tekst werden, wanneer ze van enig belang waren voor de lezer, in de voetnoten aangegeven.

Online

Meer lezen

Bronnen

Verwijzingen

rel=nofollow
rel=nofollow