Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Sinéad O'Connor

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Sinéad Marie Bernadette O'Connor (spreek uit als: Sji-NEET o-KOnner[1]; IPA: [ʃɪˈneɪd_oʊˈkɒnər]?[2]), (Dublin, 8 december 1966) is een Ierse singer-songwriter. Sinds 2017 noemt ze zich Magda Davitt.

Biografie

O'Connor groeide op in Glenageary, een voorstadje van Dublin, als middelste van vijf kinderen. Ze was acht toen haar ouders na een moeizaam huwelijk gingen scheiden en het gezin daarbij in tweeën werd gesplitst. O'Connor bleef in eerste instantie bij haar moeder wonen, maar na vier jaar trok ze bij haar hertrouwde vader in.

Op haar vijftiende werd O'Connor op een strenge tuchtschool geplaatst waar ze haar muzikale kwaliteiten ontwikkelde. Ze nam vervolgens een demo (Take My Hand) op met de formatie In Tua Nua maar werd te jong bevonden om hun zangeres te kunnen zijn.[bron?]

Een jaar later ging O'Connor naar een kostschool in Waterford waar de regels een stuk soepeler waren; met hulp van de leraar Iers nam ze er haar eerste demo op bestaande uit twee covers en twee eigen songs die later op haar debuutalbum kwamen te staan.[bron?]

Via een advertentie die ze in het muziekblad Hot Press[3] had geplaatst maakte O'Connor in 1984 kennis met Columb Farrelly. Samen richtten ze de band Ton Ton Macoute op en verhuisden ze naar Dublin; O'Connor stopte met school om zich op haar zangcarrière te richten.

Ton Ton Macoute leunde op thema's als hekserij, mystiek en wereldmuziek; de naam was ontleend aan de zombies uit de Haïtiaanse mythen. Hoewel O'Connor als het middelpunt van de band werd gezien stapte ze op nadat haar moeder op 10 februari 1985 bij een auto-ongeluk om het leven kwam.[bron?]

O'Connor is viermaal getrouwd geweest en ze heeft vier kinderen.

Carrière

O'Connor verhuisde naar Londen en tekende op grond van haar met Ton Ton Macoute opgebouwde credits een contract bij Ensign Records; Fachtna O'Ceallaigh, voorheen werkzaam bij Mother Records, het platenlabel van U2, werd haar manager. O'Connor nam Heroine op voor de soundtrack van de film Captive; ze schreef dit nummer met U2-gitarist The Edge.

Aangestoken door de kritische uitspraken van O'Ceallaigh over zijn werkgevers begon O'Connor zich vervolgens als pro-IRA en anti-U2 te profileren [bron?]; het nummer This Is A Rebel Song was een reactie op (de live-aankondiging van) Sunday Bloody Sunday.

De opnamen van haar debuutalbum, waarvoor Mick Glossop werd ingeschakeld als producer, verliepen moeizaam door onenigheid over hoe het moest klinken. Dankzij de overtuigingskracht van O'Ceallaigh mocht O'Connor zelf haar album produceren.

The Lion and the Cobra

Eind 1987 verscheen The Lion and the Cobra; dit album werd lovend ontvangen en leverde de singles Troy, Mandinka en I Want Your Hands On Me (met rapster MC Lyte in de remix-versie) op.
In 1989 nam ze een duet op met The The-frontman Matt Johnson (Kingdom of Rain) voor het album Mind Bomb.

I Do Not Want

O'Connor, nu met millimeterkapsel, begon aan haar tweede album te werken met o.a. de ex-Adam and the Ants muzikanten Marco Pirroni en Kevin Mooney. I Do Not Want What I Haven't Got verscheen begin 1990 en de single Nothing Compares 2 U (geschreven door Prince) betekende de doorbraak, mede dankzij de videoclip (met de beroemde traan). O'Connor stond acht weken lang op nummer 1 in de Nederlandse Top 40 en zeven weken in de Nationale Hitparade. Dit was in 1990 de bestverkochte single van Nederland.[bron?]
Ook Amerika viel voor O'Connor; ze won een Grammy Award maar kwam deze niet ophalen. Wel kocht ze een tweede huis in Los Angeles en had ze een kortstondige relatie met Red Hot Chili Peppers-frontman Anthony Kiedis (die daar later verslag van deed in het nummer I Could Have Lied).

Ondertussen werd er een tweede single uitgebracht, het als een spijtbetuiging klinkende Emperor's New Clothes; dit nummer werd geremixt door Hank Shocklee van Public Enemy.
In de zomer van 1990 verleende O'Connor haar medewerking aan de opvoering van The Wall van Roger Waters in Berlijn na de val van de Berlijnse Muur. Voor Red Hot & Blue, het aids-bewustzijnsalbum vol covers van Cole Porter nam ze You Do Something To Me op. Eind 1991 werd haar versie van Elton John's Sacrifice uitgebracht op Two Rooms (Celebrating The Songs Of Elton John & Bernie Taupin).

Am I Not Your Girl?

Speciaal voor haar zus en haar zesjarige zoon Jake keerde O'Connor in 1992 terug naar Dublin. Ze bracht een album uit (Am I Not Your Girl ?) in het verlengde van You Do Something To Me waarop ze nummers uit jaar jeugd coverde. Success Has Made A Failure Of Our Home was de eerste single en het feitelijke titelnummer, maar ook aan haar eigen succes leek een eind gekomen.

O'Connor verscheen op 3 oktober 1992 in de Amerikaanse televisieshow Saturday Night Live (na dit eerder te hebben geweigerd vanwege de vrouwonvriendelijke uitspraken van Andrew Dice Clay) en citeerde Bob Marley's War alvorens een foto van de paus ("de echte vijand") te verscheuren. Dit namen de Amerikanen haar niet in dank af en twee weken later tijdens het concert ter gelegenheid van Bob Dylan's 30-jarig jubileum werd ze door het publiek uitgefloten en toegejuicht. Ze zou een nummer ter ere van Bob Dylan doen, maar het publiek was te luidruchtig. Na twee pogingen begon ze uit protest Bob Marley's War te zingen dat ze twee weken daarvoor bij de Amerikaanse televisieshow Saturday Night Live ook gezongen had.

Het succes loopt terug

O'Connor trok zich na dit incident terug en bij wijze van therapie ging ze belcanto studeren. In 1993 nam ze een nummer op voor de soundtrack van de film In The Name Of The Father; het door Bono medegeschreven You Made Me The Thief Of Your Heart.
Dit was een voorproefje van het in 1994 uitgebrachte Universal Mother. In oktober van dat jaar kwam een langharige O'Connor naar Nederland voor o.a. de platen-tiendaagse.

Haar deelname aan de Lollapalooza-tournee van 1995 moest ze door zwangerschap afbreken; ze werd vervangen door de Britpopformatie Elastica.

Eind jaren 90 werd ze door Michael Cox, een Ierse bisschop binnen de Orthodox Catholic and Apostolic Church (een katholiek kerkgenootschap dat losstaat van de Rooms-Katholieke Kerk) tot priester gewijd. Omdat de wijding van vrouwen in strijd is met de leer van de Rooms-Katholieke Kerk, waarvan O'Connor lid was, werd ze om die reden door de Rooms-Katholieke Kerk geëxcommuniceerd. Cox benoemde haar tot priester omdat O'Connor ooit in een interview had gezegd dat ze het liefst priester was geworden als ze niet was gaan zingen. Als priester wilde ze Mother Mary Bernadette genoemd worden.

In 2003 kondigde ze aan de muziek te verlaten om zich te gaan wijden aan het overbrengen van het geloof aan jonge kinderen.[bron?]

Throw Down Your Arms

Op 3 oktober 2005 verscheen Throw Down Your Arms, een dubbel-cd met klassieke reggaenummers, waarbij de eerste cd de composities bevat zoals ze door de oorspronkelijke artiesten zijn geschreven, en de tweede cd "dub" versies bevat met de persoonlijke interpretatie van O'Connor.

Throw Down Your Arms besluit met het nummer War van Bob Marley, gebaseerd op de toespraak die Haile Selassie op 4 oktober 1963 voor de Verenigde Naties hield. De cd werd exact 42 jaar na dato uitgebracht. Tevens valt de datum van verschijning samen met Rosj Hasjana in 2005, het traditionele begin van het nieuwe Joodse jaar.
De tweede cd - met de meer persoonlijke versies - wordt ingeleid met Micha 4:1-5 over "Het koningschap van de Heer", waarbij O'Connor de laatste zin heeft veranderd in "All the peoples walk each in the name of their Gods" ("Laat alle volken hun eigen goden volgen").

In 2007 liet O'Connor in een aflevering van de Oprah Winfrey Show weten dat ze vier jaar eerder de diagnose bipolaire stoornis had gekregen en zelfmoordneigingen had gehad.

In 2008 trad O'Connor op tijdens de jaarlijkse Night Of The Proms. Voor het eerst sinds 1990 zong ze haar eerste single Troy.

In 2010 zong ze een duet met Mary J Blige.

How About I Be Me ?

In februari 2012 bracht O'Connor het album How About I Be Me (And You Be You) ? uit. Ivo Niehe zocht haar op voor een interview in De TV Show Op Reis. Een uitgebreide tournee stond op stapel maar moest al in april worden afgebroken. Een half jaar later begon O'Connor weer met optreden.

In 2014 verscheen I'm not bossy, I'm the boss en werd het management overgenomen door de Nederlandse artiestenmanager Björn de Water en Simon Napier-Bell [4]

In 2017 verscheen een video waarin Sinéad O'Connor een wanhopige oproep deed aan haar kinderen en ex-echtgenoten haar hulp te bieden.

Discografie

Albums

Album(s) met hitnoteringen in
de Nederlandse Album Top 20/50/75/100
Datum van
verschijnen
Datum van
binnenkomst
 Hoogste 
positie
 Aantal 
weken
 Opmerkingen 
The lion and the cobra 04-11-1987 05-12-1987 5 40
I do not want what I haven't got 20-03-1990 24-03-1990 1(6wk) 44
Am I not your girl 22-09-1992 26-09-1992 6 25
Universal mother 13-09-1994 24-09-1994 10 10
Gospel oak 03-06-1997 - ep
So far... The best of Sinéad O'Connor 1997 29-11-1997 54 10 Verzamelalbum
Faith and courage 13-06-2000 24-06-2000 46 5
Sinéad O'Connor (Best of) 12-12-2000 - Verzamelalbum
Sean-nós nua 08-10-2002 26-10-2002 93 1
She who dwells in the secret place of the most high shall abide under the shadow of the almighty 09-09-2003 - Verzamelalbum
Collaborations 21-06-2005 - Verzamelalbum
The essential 29-09-2005 - Verzamelalbum
Throw down your arms 04-10-2005 -
Theology 18-06-2007 -
Live at the Sugar Club 08-12-2008 - Livealbum
How about I be me (and you be you)? 20-02-2012 10-03-2012 29 6
I'm not bossy, I'm the boss 2014 16-08-2014 18 1*
Album(s) met hitnoteringen in
de Vlaamse Ultratop 50/100
Datum van
verschijnen
Datum van
binnenkomst
 Hoogste 
positie
 Aantal 
weken
 Opmerkingen 
So far... The best of Sinéad O'Connor 07-11-1997 15-11-1997 20 18 Verzamelalbum
Faith and courage 09-06-2000 24-06-2000 20 6
Sean-nós nua 08-10-2002 19-10-2002 34 3
She who dwells in the secret place of the most high shall abide under the shadow of the almighty 22-09-2003 11-10-2003 46 1 Verzamelalbum
Collaborations 20-05-2005 11-06-2005 48 6 Verzamelalbum
Throw down your arms 04-10-2005 22-10-2005 67 4
Theology 18-06-2007 07-07-2007 58 8
How about I be me (and you be you)? 13-02-2012 17-03-2012 54 6
I'm not bossy, I'm the boss 08-08-2014 16-08-2014 20 11

Singles

Single(s) met hitnoteringen in
de Nederlandse Top 40
Datum van
verschijnen
Datum van
binnenkomst
 Hoogste 
positie
 Aantal 
weken
 Opmerkingen 
Troy 1987 19-12-1987 5 9 Nr. 8 in de Single Top 100
Drink before the war 1987 -
Mandinka 1988 05-03-1988 30 4 Nr. 24 in de Single Top 100
I want your (Hands on me) 1988 - met MC Lyte
Jerusalem 1988 -
Jump in the river 1988 - met Karen Finley
Nothing compares 2 U 1990 03-02-1990 1(8wk) 16 Nr. 1 in de Single Top 100 / Alarmschijf /
Hit van het jaar 1990 /
Best verkochte single van 1990
The emperor's new clothes 1990 11-08-1990 23 5 Nr. 22 in de Single Top 100
Three babies 1990 03-11-1990 tip2 - Nr. 29 in de Single Top 100
I am stretched on your grave 1990 -
My special child 1991 - Nr. 55 in de Single Top 100
Silent night 1991 14-12-1991 tip7 - Nr. 71 in de Single Top 100
Success has made a failure of our home 1992 26-09-1992 15 6 Nr. 21 in de Single Top 100
Don't cry for me Argentina 1992 21-11-1992 tip2 - Nr. 44 in de Single Top 100
You made me the thief of your heart 1994 - met Gavin Friday
Thank you for hearing me 1994 -
Fire on Babylon 1994 03-09-1994 tip2 - Nr. 36 in de Single Top 100
Famine / All apologies 1995 -
This is to mother you 1997 -
This is a rebel song 1997 -
Chiquitita 1998 -
No man's woman 2000 13-05-2000 tip12 - Nr. 80 in de Single Top 100
Jealous 2000 21-10-2000 tip20 - Nr. 94 in de Single Top 100
Troy (The phoenix from the flame) 2002 -
Óró, sé do bheatha 'bhaile 2002 -
My lagan love 2002 -
Tears from the moon 2003 - met Conjure One /
Nr. 91 in de Single Top 100
A hundred thousand angels 2003 -
It's all good 2003 -
One more day 2003 -
Marcus Garvey 2005 -
Throw down your arms 2005 -
If you had a vineyard 2006 -
I don't know how to love him 2007 -
Something beautiful 2007 -
We people (Who are darker than blue) 2007 -
How about I be me 2011 -
The wolf is getting married 2012 -
Old lady 2012 -
Single(s) met hitnoteringen in
in de Vlaamse Ultratop 50
Datum van
verschijnen
Datum van
binnenkomst
 Hoogste 
positie
 Aantal 
weken
 Opmerkingen 
Troy 1987 09-01-1988 12 7 Nr. 14 in de Radio 2 Top 30
Mandinka 01-12-1987 27-02-1988 26 6 Nr. 22 in de Radio 2 Top 30
Nothing compares 2 U 08-01-1990 10-02-1990 1(6wk) 19 Nr. 1 in de Radio 2 Top 30
The emperor's new clothes 29-07-1990 11-08-1990 25 9 Nr. 19 in de Radio 2 Top 30
Three babies 1990 24-11-1990 35 2 Nr. 27 in de Radio 2 Top 30
Success has made a failure of our home 04-09-1992 10-10-1992 22 4 Nr. 21 in de Radio 2 Top 30
Don't cry for me Argentina 30-11-1992 28-11-1992 31 1 Nr. 22 in de Radio 2 Top 30
You made me the thief of your heart 07-02-1994 12-03-1994 34 3
Fire on Babylon 16-08-1994 01-10-1994 43 2
Jealous 2000 04-11-2000 tip6 -
Troy (The phoenix from the flame) 2002 10-08-2002 35 4

Radio 2 Top 2000

Nummer(s) met noteringen in de Radio 2 Top 2000 '99 '00 '01 '02 '03 '04 '05 '06 '07 '08 '09 '10 '11 '12 '13 '14 '15 '16 '17 '18
Nothing compares 2 U 90 115 200 216 126 172 247 224 343 203 254 269 300 348 364 327 394 361 323
Troy 122 72 124 123 131 140 177 195 268 162 221 254 273 275 267 248 278 278 260

Externe link

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Sinéad O'Connor op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow
rel=nofollow