Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Neue Deutsche Heilkunde

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Neue Deutsche Heilkunde (Nieuwe Duitse Geneeskunde, NDH) was een medisch concept in de naziperiode, waarin hoogstaande figuren van de nationaalsocialistische gezondheidspolitiek probeerden de gevestigde universitaire geneeskunde en natuurlijke therapieën te verenigen.

Sinds de jaren 1920 groeide de kritiek op de conventionele geneeskunde, wat leidde tot een ’crisis in de geneeskunde’ (Krise der Medizin). De natuurgeneeskunde en op ervaring gebaseerde volksgeneeskunde hadden veel sympathisanten. De nazi’s speelden hierop in door te proberen tot een nieuwe synthese te komen tussen de conventionele geneeskunde, natuurgeneeskunde en volksgeneeskundige elementen op natuurwetenschappelijke basis en de in die tijd populaire voorstelling over ’rassenhygiëne’. Het legde de nadruk op de (nationaal-socialistische) ’volksgezondheid’ in tegenstelling tot de individuele gezondheid, preventie, een heroïsch-ascetische levensvisie en radicale kostenbeheersing door een beroep te doen op in het eigen land produceerbare geneesmiddelen (materia medica).

Voorstanders van de Neue Deutsche Heilkunde waren onder anderen Julius Streicher, Rudolf Heß en Heinrich Himmler.[1]

Geschiedenis

Sinds het midden van de jaren 1920 was er heel wat debat over een „crisis van [of in] de geneeskunde”.

Dit omvatte enerzijds kritiek op een ’ontzieling van de geneeskunde’ door de naar verluidt overheersende mechanistische aanpak van de conventionele geneeskunde die alleen wetenschappelijke kennis toestond. Daarnaast waren artsen bezorgd over een crisis in de medische beroepsgroep, waarvoor onder meer de sociale zekerheid de schuld werd gegeven. Ten slotte werd een vertrouwenscrisis beschreven, die zich hierin uitte dat patiënten zich steeds meer wendden tot genezers zonder vergunning. Volgens nauwelijks betrouwbare schattingen werd eind jaren twintig ruim de helft van alle Duitsers door niet-artsen behandeld.

Rond 1929 kwam de term „Neue Deutsche Heilkunst” op. De natuurgeneeskundige Karl Strünckmann introduceerde hierin een sterk etnisch-nationaal element. Hij was ervan overtuigd dat het Duitse volk opgeroepen was om geleidelijk aan een geheel nieuwe, puur Duitse geneeskunst zou ontwikkelen. Deze Duitse geneeskunst van de toekomst zou een feit zijn geworden wanneer de geneeskundige kennis van alternatieve beoefenaars en de geneeskundige kennis van conventionele artsen een nieuwe synthese zijn aangegaan.

Het nationaalsocialisme stond positief tegenover natuurgeneeskunde (waaronder de fytotherapie) en elementen uit de volksgeneeskunde. Naast de argumenten die al waren opgekomen in de voorafgaande discussie over de ’crisis van de geneeskunde’, bekritiseerden de nationaalsocialisten de conventionele geneeskunde omdat deze volgens hen ’doordrenkt was met joods-marxistische principes’, te sterk gericht was op de sociale geneeskunde en te veel geconcentreerd op het behandelen. De Nieuwe Duitse Geneeskunde zou zich sterker moeten wijden aan de zorg voor het ’Volkskörper’ (het ’nationale lichaam’) dan aan de zorg voor het individu en zou zich met de steun van de natuurgeneeskundige lekenbeweging moeten ontwikkelen tot een alomvattend ’gezondheidsmanagement’ dat ook het denken over ’rassenhygiëne’ en erfelijke biologie zou moeten omvatten.

Een ’synthese’ van conventionele geneeskunde, natuurgeneeskunde en andere alternatieve geneeswijzen, zou hieraan moeten bijdragen. Het was de bedoeling dat niet conventionele behandelaars hierdoor overbodig zouden worden en hen op die manier uit te schakelen als concurrenten van de conventionele artsen.

In oktober 1933 publiceerde Gerhard Wagner in het Deutsches Ärzteblatt een oproep „aan alle artsen in Duitsland die zich bezighouden met biologische geneeswijzen”, waarin hij schreef dat er geneeswijzen waren die niet in harmonie waren met de conventionele geneeskunde, maar die niettemin succesvol en die vaak zelfs superieur zijn aan de geneeskunde die aan de universiteit wordt onderwezen. De oproep werd met beantwoord met enthousiaste toespraken van toewijding door vertegenwoordigers van de aangesproken groepen. In november 1933 kondigde Wagner aan dat een „Reichsarbeitsgemeinschaft der biologischen und Naturheilärzte” zou worden opgericht. Het zou echter nog bijna twee jaar duren voor een dergelijke fusie gerealiseerd zou zijn. Een van de redenen voor de vertraging was men eerst zogenaamde ’joods-marxistische elementen’ wou verwijderen uit de gelederen van artsen die biologische geneesmethoden gebruikten. Een andere reden was dat er geschillen opkwamen binnen en tussen de genoemde verenigingen.

Verwijzingen

  1. º Ernst Klee, Deutsche Medizin im Dritten Reich. Karrieren vor und nach 1945, S. Fischer, Frankfurt am Main, 2001, ISBN 3-10-039310-4, p. 50–53.
rel=nofollow