Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Mol (dier)

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

De mol oftewel Talpa europaea is een ondergronds levend zoogdier uit de familie der mollen (Talpidae).

Beschrijving

De lichaamslengte van een mol varieert van 11 tot 16 cm en het gewicht ligt tussen de 30 en 130 gram. Het wijfje is iets kleiner dan het mannetje.

De mol heeft een korte zwartfluwelen vacht waarmee hij, dankzij een speciale plaatsing van de haren in de huid, even gemakkelijk voor- als achterwaarts door de gangen kan bewegen. Bij de meeste zoogdieren zijn de haren in een bepaalde richting geplaatst, meestal naar achteren, maar bij de mol kunnen de haren in de huidaanhechting kantelen, zodat ze niet blijven steken in de gangwanden als de mol achteruit krabbelt.

Kenmerkend voor de mol zijn de tot grote graafhanden omgevormde voorpoten, met elk vijf vingers met puntige nagels en een duimpje, waarmee het dier de ondergrondse gangen graaft. Er worden zowel oppervlakkige gangen (de jaaggangen of mollenritten) als dieper gelegen gangen gegraven (tot op een diepte van 120 cm). De mol heeft kleine, slecht ontwikkelde ogen met een diameter van slechts één millimeter; hij is echter niet blind. Zijn belangrijkste zintuig is zijn spitse roze snuit die gevoelige snorharen en tastzenuwen bevat. Zijn kleine staartje (20-40 mm) wijst altijd omhoog.

Leefwijze

De mol leidt een solitair bestaan. Alleen in de paartijd vormen ze paartjes. Omdat hun territoria kunnen overlappen, communiceren mollen met elkaar door middel van geuren en geluiden.

Gangen en molshopen

In het voorjaar graaft het wijfje diep in de grond een centrale ruimte met verschillende gangen. De gangen zijn ongeveer 5 cm breed en kunnen tot wel 200 meter lang zijn. De uitgegraven grond wordt gedeeltelijk gebruikt om de wanden van de gangen en ruimtes mee te verstevigen, het overtollige wordt door de achterpoten naar achteren en naar boven gewerkt, waardoor aan de oppervlakte de molshopen ontstaan. Meestal monden hier ook de gangen van het gangenstelsel in uit. Deze uitgangen worden onder andere gebruikt om op het aardoppervlak nestmateriaal te verzamelen om de centrale ruimte mee te bekleden: bladeren, gras, mos, papier en ander zacht materiaal. Hier maakt hij een zachte bal van. Hij slaapt rechtop, met zijn hoofd tussen de voorpoten.

Voortplanting

In de paartijd (februari-april) gaan mannetjes op zoek naar vrouwtjes. Ze verlaten hun territorium en graven lange mollenritten, totdat ze een vrouwtje hebben gevonden. In mei of juni worden de jongen geboren. Na een draagtijd van circa 28 dagen werpt het wijfje in het nest in de centrale ruimte 3 tot 6 (soms 2 tot 7) naakte en blinde jongen. De jongen zijn dan 3,5 gram zwaar. Alleen het vrouwtje zorgt voor de jongen. Na 14 dagen hebben de jongen een vacht ontwikkeld. De ogen gaan na circa 22 dagen open, en na 33 dagen verlaten de jongen voor het eerst het nest. Na 4 tot 5 weken worden de jongen gespeend.

Na twee maanden zijn de jongen zelfstandig en verlaten ze het nest om een eigen territorium te zoeken, waarbij mollen met elkaar in gevecht kunnen komen. Dit zoeken naar een nieuw territorium gebeurt meestal bovengronds. Mollen zijn geslachtsrijp na 11 maanden. De mol wordt normaliter ongeveer 3 jaar oud, maar kan de 7 jaar halen.

Zintuigen

Veel mensen denken dat de mol blind is, maar dat is niet zo. Een mol kan enkel heel slecht zien. Zijn ogen zijn zo klein als speldenknopjes en zijn vacht zit ervoor. In dezelfde vacht zitten ook zijn oren, die uitstekend ontwikkeld zijn. De mol vindt zijn weg door zijn gangenstelsel vooral door zijn gevoelige snorharen en door zijn tastzenuwen op zijn neus en staart.

Voedsel

Regenwormen zijn het belangrijkste voedsel van de mol. Daarnaast eet hij bijna alle andere dieren die hij in zijn gangen aantreft. Engerlingen, maden en andere insectenlarven, duizend- & miljoenpoten, naaktslakken en andere weekdieren, enzovoort. Soms grijpt hij ook een gewerveld dier, zoals een kikker. De mol moet per dag 40 tot 50 gram aan voedsel binnenkrijgen. In de herfst en winter legt hij voedselvoorraden aan. Daarvoor bijt hij de kop van regenwormen af, zodat ze verlamd raken. De mol verlaat zelden zijn gangenstelsel. Alleen om een nieuw territorium te zoeken, en een enkele keer om bovengronds insecten te vangen. De mol is ook een goede zwemmer. Hij is zowel overdag als 's nachts actief.

Verspreiding en leefgebied

De mol komt overal voor waar de grond geschikt is om in te graven (dus niet te zandig, te vochtig of te stenig) en waar zich voldoende regenwormen in bevinden (dus niet te zuur). Hij komt vooral voor in loofwouden en graslanden, tot 2000 meter hoogte in de Alpen. De soort komt voor in bijna geheel Europa, tot aan de Ob en Irtysh in West-Siberië, maar ontbreekt in Ierland, Albanië, het grootste deel van Griekenland, grote delen van Italië, Corsica, Portugal en Zuid-, Midden- en West-Spanje, het grootste deel van Scandinavië en IJsland.[2][3]

Natuurlijke vijanden

Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol bejaagd door onder andere de uil, de buizerd, de blauwe reiger, de ooievaar, de wezel, de hermelijn en de vos. Andere doodsoorzaken zijn honger door droogte en verdrinking door overstromingen.

Relatie met de mens

De mol wordt om twee redenen door de mens bejaagd. Ten eerste is hun vacht geliefd om in kleding te worden verwerkt. De vacht van de mol heeft als bijzondere eigenschap dat het geen vleug kent. De haren staan dus niet in één bepaalde richting. Dit laat zich verklaren door de leefwijze van de mol. Het manoeuvreren in mollengangen is zonder vleug aanzienlijk eenvoudiger. Ten tweede zijn veehouders en gazoneigenaren niet gecharmeerd door de gaten, gangen en molshopen op hun grasvelden.

Volgens de nieuwe Flora- en faunawet in Nederland is de mol vanaf maart 2005 niet langer een beschermd dier.

Bestrijding

Doordat mollen schade kunnen toebrengen aan grasvelden en tuinen zoeken mensen naar manieren om mollen te verjagen of desnoods te doden. Een veel gebruikt middel is het plaatsen van mollenklemmen in de mollengang. Gebroken glas, pennen met een elektrische spanning, gifgas en andere middelen zijn bedacht, met wisselend succes.

Wat mollen schijnt af te schrikken is de geur die door bloem van het bolgewas keizerskroon wordt verspreid. Het ruikt naar vossen.

Bijgeloof

De mol speelt ook een rol in het vroegere bijgeloof. Mollenpoten werden meegedragen voor geluk, en zouden bij kinderen helpen bij het doorbreken van de tanden; dit vanwege het verband dat men zag tussen de nagels aan de voorpoten van de mol en het doorbreken van tanden.

Fictieve mollen

Zie ook

  • Andere betekenissen van het woord mol

Externe links

Waarnemingen in Nederland

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Talpa europaea op Wikimedia Commons


referenties

Bronvermelding :

Referenties