Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Lutherbijbel

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Lutherbijbel is in de eerste plaats de Bijbelvertaling door dr. Maarten Luther en zijn medewerkers, en ook de diverse herdrukken en herzieningen ervan tot op heden.

Voorgeschiedenis

Als reactie op Luthers 95 stellingen dreigde paus Leo X Luther te excommuniceren als hij zijn stellingen niet zou herroepen. Luther verbrandde de pauselijke bul in het openbaar en publiceerde nog meer geschriften waarin hij de vorsten opriep om de kerk te hervormen. In 1521 volgde de excommunicatie door Leo X. Luther wierp tegen dat hij was veroordeeld zonder eerlijk proces, en werd vervolgens naar de Rijksdag te Worms ontboden. Hier werd Luther verhoord door keizer Karel V, de vorsten en de pauselijke nuntius.

Het resultaat was, dat over Luther de rijksban uitgesproken werd en zijn geschriften verboden werden. Luther verkeerde nu in levensgevaar.

Op de terugweg naar Wittenberg werd Luther ontvoerd. Maar de ontvoering was in scène gezet door keurvorst Frederik III van Saksen (’de Wijze’), die Luther zo buiten bereik van zijn vijanden liet brengen. Luther werd overgebracht naar het slot Wartburg, waar hij zijn baard liet groeien en zich Junker Jörg liet noemen.

In de Wartburg werkte Luther aan zijn vertaling.

Uitgaven

In september 1522 werd een eerste uitgave van het Nieuwe Testament gedrukt door Melchior Lotter te Wittenberg: ’het septembertestament’. Hoewel de kostprijs van anderhalve gulden in die tijd heel wat geld was, waren de 3000 gedrukte exemplaren snel uitverkocht en volgde in december al een nieuwe oplage: ’het decembertestament’. In deze tweede druk werden reeds verbeteringen aangebracht.

In oktober 1524 waren de Pentateuch, de historische boeken en de poëtische boeken klaar, in maart 1526 volgden de profetische boeken Jona en Habakuk, en in 1528 Zacharia en Jesaja.

De vertaling van het Nieuwe Testament werd in 1529 grondig herzien, met een definitieve bewerking in 1530. Ook aan het Oude Testament met daartussen de apocriefe boeken werd verder gewerkt en nu ook van kanttekeningen voorzien. In juni 1529 was het boek Wijsheid van Salomo klaar, in april 1530 Daniël. In juni volgde een becommentarieerde versie van Ezechiël 38 en 39. In 1531 werden de Psalmen volledig herwerkt en vorm gegeven.

De Wittenbergse drukker Hans Lufft drukte de boeken van de profeten in maart 1532. In januari 1533 was Jezus Sirach klaar en kort daarop het boek 1 Makkabeeën, dat in de tweede druk vergezeld ging van de toevoegingen aan Daniël: de verhalen over Susanna en over Bel en de draak.

In 1533 werden er voorbereidingen getroffen voor een volledige uitgave, waarin herzieningen zouden worden verwerkt op de vertaling van het Oude Testament (vooral op Genesis). Op de Michaelismesse te Leipzig, een handelsbeurs die in 1534 plaatsvond van 4 tot 11 oktober, werd de volledige uitgave gepresenteerd: 900 foliobladen, in zes delen, elk met een eigen titelpagina en eigen paginanummering: de Pentateuch, de historische boeken, de poëtische boeken, de profeten, apocriefen en het Nieuwe Testament.

De uitgave van 1545 was de laatste waaraan Luther zelf meewerkte.

Tekstuele basis

Luthers Bijbelvertaling was de eerste Duitse Bijbelvertaling die gebaseerd was op de Hebreeuwse en Griekse grondteksten in plaats van op de tekst van de Latijnse Vulgaat. Luther was de eerste die de Griekse tekstuitgave van Erasmus van Rotterdam uit 1519 gebruikte als grondtekst voor een Bijbelvertaling.

In de lutherse overlevering werd sterk beklemtoond dat Luther zich afkeerde van de Latijnse Vulgaat en de Griekse grondtekst begon te gebruiken. Toch is ook de invloed van de Vulgaat merkbaar in Luthers Nieuwe Testament.

In Filippenzen 4:7 (LU) vertaalde hij: „Vnd der friede Gottes / welcher höher ist / denn alle vernunfft / beware ewre hertzen vnd sinne in Christo Jhesu.” (Nederlandse Lutherse vertaling: „En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, beware uwe harten en uwe gedachten in Christus Jezus.”

Deze zegenspreuk is van belang in de evangelisch-lutherse liturgie. Zelfs de moderne herziening van de Duitse Lutherbijbel uit 198 bewaart nog de tekstvorm uit de oude Vulgaat. „Et pax Dei … custodiat corda vestra” (beware uw harten), terwijl de Nova Vulgata, gecorrigeerd volgens de Griekse tekst, luidt: „… custodiet corda vestra” (zal uw harten bewaren).

Ook bij het vertalen van de Hebreeuwse Bijbel maakte Luther gebruik van de Latijnse Vulgaat en de Septuaginta om de Hebreeuwse tekst te begrijpen.

Werkprocedure

Johannes Mathesius, een tijdgenoot van Luther, gaf in een preek rond 1564 de volgende beschrijving van het vertaalproject: Melanchthon bereidde de Septuagintatekst voor, Cruciger de Rabbijnenbijbel van Jakob Ben Chajim, en Bugenhagen de Vulgatatekst. „Daarop stelt deze voorzitter (Luther) een tekst voor en liet de stemmen rondgaan en luistert wat ieder te zeggen heeft”[1] Het ene boek na het andere werd gedurende een jarenlang werk vertaald. Men neemt aan dat er nog meer vakmensen medewerkers waren, bijvoorbeeld ook Caspar Aquila en Jacob Lobelich.

Invloed op de taal

Duits

Reeds voor Luther waren er een aantal Duitse bijbelvertalingen in omloop. Maar dankzij de druktechniek kon Luthers vertaling tegen een betaalbare prijs in grote oplage worden geproduceerd.

Door de grote verspreiding van Luthers Bijbelvertaling was deze van uitzonderlijke betekenis voor de ontwikkeling van de Duitse taal. Heel wat formuleringen werden in het Duits (Nieuwhoogduits) opgenomen.

Luther kwam, terwijl hij als districtsvicaris van zijn kloosterorde onderweg was, in contact met Duitse mystieke geschriften. Hij was erg ingenomen met de prekenverzameling van Johann Tauler. Later vond hij een anoniem boekje „over het volmaakte leven”. In deze werken zag hij voor het eerst de mogelijkheid om het Duits voor theologische doeleinden te gebruiken. In 1517 publiceerde hij twee theologische geschriften in zijn moedertaal, in 1518 reeds acht. Hij begon steeds vlotter om te gaan met de Duitse taal.

Dit gebeurde ook met de aanlopen die hij nam voor het vertalen van de Bijbel. In 1517 gaf hij „Zeven Boetepsalmen” uit, een stroeve vertaling met latinismen in de zinsbouw.

Vertalers zagen het in die tijd als hun plicht om zoveel mogelijk woord voor woord te vertalen. Ook Luther stond oorspronkelijk op dat standpunt. Maar reeds in 1520 schrijft hij aan Spalatinus dat de vertaler zich vrij moet kunnen bewegen in zijn taal. Hij mag geen „gevangene van de tekst” zijn.

Sommige formuleringen uit Luthers vertaling gingen na verloop van tijd een eigen leven leiden als spreekwoorden. Omdat de uitdrukkingen van betekenis veranderden, komen ze soms in de moderne herziene uitgave van de Lutherbijbel niet meer voor.

Nederlands

Tot het verschijnen van de Statenvertaling in 1637 had de Lutherbijbel ook invloed op de ontwikkeling van het Nederlands. De Deux-Aes-vertaling uit 1562, die gebaseerd was op Luthers vertaling, en de reformatorische geschriften die in omloop waren, verrijkten het Nederlands met Duitse leenwoorden, zoals beledigen, beraadslagen, bestendig, bezoedelen, dankoffer, diefstal, evenbeeld, gelukzalig, heersen, heftig, huichelen, nederig, onderrichten, overweldigen en tuchtigen.[2] Ook de boektitel Hooglied werd bedacht door Luther (Hohelied) (in het Hebreeuws letterlijk Lied der Liederen).

Moderne herziene uitgaven

Eerste gestandaardiseerde herziening

Eeuwenlang werden uitgaven van Luther’s vertaling naar eigen goeddunken door drukkers en bijbelgenootschappen gemoderniseerd. Tegen het einde van de negentiende eeuw voelde men wegens de vele verschillende uitgaven de behoefte om de tekst te standaardiseren en in het vervolg één uniforme herziene versie uit te geven.

Het ging hierbij om de spelling. Aangezien Luthers Bijbelvertaling op school gebruikt werd, zou deze de actuele spellingsregels moeten volgen. In 1861 en 1863 werden afspraken gemaakt over de principes die men zou volgen voor een uniforme standaardtekst en kregen tien theologen de opdracht om de vertaling van het Nieuwe Testament te herzien. In 1867 werd als test een nieuw testament uitgegeven. In 1870 was de herziening van het Nieuwe Testament klaar. Pas in 1883 was een volledige proefbijbel („Probebibel”) klaar. Een eerste kerkelijke controle van de vertaling werd in 1892 afgesloten, in 1912 werd een tweede controlegang beëindigd. De uitgave van 1912 bevindt zich nu in het publieke domein en wordt daardoor ook nu nog gebruikt.

Na 1912

Tijdens de twintigste-eeuwse herzieningen vielen een aantal vertaalfouten op, die te wijten waren aan het gebrek aan kennis van oriëntaalse wereld uit de oudheid. De oude Lutherbijbel vermeldde bijvoorbeeld konijnen, de eenhoorn, buxus, enz. in plaats van dieren en planten uit het Midden-Oosten.

Ook de tekstuele basis werd veranderd. Luther vertaalde aan de hand van een Griekse tekstuitgave van Erasmus. Deze was gebaseerd op een aantal Byzantijnse handschriften. Afschriften van het Byzantijnse type waren sterk verspreid. De zogenaamde Textus Receptus is van dit Byzantijns teksttype.

De tekstkritiek van het Nieuwe Testament houdt echter rekening met oudere manuscripten, die voor een deel varianten bevatten. De wetenschappelijke tekstuitgave van de tekst van het Griekse Nieuw Testament, de Nestle-Aland, werd de basis geworden van de moderne Bijbelvertalingen. Ook alle herzieningen van de Luthervertaling na 1912 gebeurden op basis van deze basistekst.

In 1956 werd de herziening van het nieuwe testament, en in 1964 de herziening van het oude testament afgesloten. In 1970 werd ook een herziening van de apocriefen beëindigd.

Herziening 1975

In 1975 werden enkele aanpassingen in het oude testament aangenomen, maar twee van de lidkerken en de Lutherse kerk in Oostenrijk wezen deze verandering af.

Het ging er in de herziening van 1975 vooral om, de Luthervertaling meer op het niveau van het moderne taalgebruik te brengen. In Matteüs 5:15 (LU) „Men steekt ook geen licht aan en zet het onder een korenmaat” stond in het Duits voor korenmaat het woord Scheffel. Hoewel „sein Licht nicht unter den Scheffel stellen” uitgroeide tot een Duits spreekwoord, werd het woord uit de Luthervertaling vervangen omdat de Scheffel vandaag niet meer bekend is als een korenmaat. De herzieners kozen in plaats daarvan het woord „Eimer” (emmer). Dit bezorgde de herziening van 1975 de bijnaam „Eimertestament”. Ook in bijvoorbeeld het verhaal van Jezus’ geboorte, dat vele lezers als ’kerstverhaal’ goed kenden, werden formuleringen sterk aangepast. Ook dit droeg er toe bij dat deze herziening niet populair werd.

Herziening 1984

In 1977 besloot de kerkenraad van de Evangelischen Kirche in Deutschland (de Duitse lutherse kerk) de zwaarste tekstveranderingen van de editie 1975 terug te draaien. Dit betrof ongeveer 120 tekstplaatsen. Een traditionelere tekst werd in 1984 met succes aangenomen. Dit beëindigde de langjarige crisis rond de Lutherherziening.

De herziening van 1984 was niet consequent, maar dit was ook een reden voor haar populariteit: in onbekende teksten nam men afscheid van Luthers formuleringen, verving overladen zinsconstructies (bijvoorbeeld in Lukas 1), maar men liet formuleringen van het voor velen bekende ’kerstverhaal’ en andere lievelingsteksten zoals ze waren. De medewerkers aan de herziening van 1984 ontdekten dat Luthers zinsbouw een belangrijk element vormt in zijn vertaling. De gemakkelijk te onthouden, retorisch goed uitgewerkte zinnen dienden niet onnodig in twee of drie kortere zinnen te worden uitelkaargehaald: het opsplitsen van van langere zinnen bracht niet noodzakelijk een grotere begrijpelijkheid als gevolg. De bijbelse namen keerden terug naar de namen zoals men die in het Duits gewoon was (bjvoorbeeld Ezechiel werd terug Hesekiel).

2017

In 2010 begon de Evangelische Kirche van Duitsland (de lutherse kerk) een ’evaluatie’ (Durchsicht) van de vertaling, wat leidde tot een volledige herziening, die in 2017 werd uitgegeven. Dit was de eerste herziening volgens unfiforme afspraken en critera sinds 1912. De Evangelische Kirche van Duitsland doet de aanbeveling om deze herziene uitgave te gebruiken. Ook de (Duitse) nieuwapostolische kerk maakt hiervan gebruik. Sommige vrije kerkgenootschappen houden vast aan de revisie van 1984.

Weblinks

  • Scans van Luthers vertaling van het Nieuwe Testament: uitgave 1522, 1530 online raadpleegbaar
  • (de) Martin Luther, september 1530, Sendbrief vom Dolmetschen Luthers brief waarin hij rekenschap aflegt over zijn vertaalmethode

Verwijzingen en noten

  1. º „Darauf proponieret dieser Präsident (Luther) einen Text und ließ die Stimmen herumgehen und höret, was ein jeder dazu zu reden hätte …”
  2. º Jan W. de Vries, Roland Willemyns, Peter Burger, Het verhaal van een taal – Negen eeuwen Nederlands, Amsterdam, Prometheus, 1993, 1995. ISBN 90-5333-423-8 p. 248.
rel=nofollow
rel=nofollow
 
rel=nofollow