Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Spinnen (textiel)

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Kaarden)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een spinnewiel om te spinnen.

Vezelgaren spinnen is het ineendraaien van losse vezels tot draad.

Van de vezels zijn een aantal geschikt, zoals wol, vlas en katoen. De losse vezels van deze materialen zijn nog niet geschikt om mee te weven, te naaien, te breien of te haken. Ze moeten daarom eerst tot bruikbare draden verwerkt worden.

Kaarden

Als eerste handeling moeten de losse vezels voorbereid worden, het vuil moet eruit worden gehaald en de vezels moeten in één richting komen te liggen. De bewerking hiervoor wordt kaarden genoemd. Vroeger werd hiervoor wel de kaardenbol gebruikt. Bij handspinnen kan hiervoor zowel een kaardrol als kaardplanken worden gebruikt. De kaardrol bestaat uit twee rollen die over de hele oppervlakte bezet zijn met korte haakjes(garnituur genaamd) De rollen zitten dicht tegen elkaar geplaatst in een houder. Tijdens het ronddraaien met een handel, wordt er bijvoorbeeld de wol van een schaap tussen de rollen geduwd, ontstaan er vezels die in een richting komen te liggen. Hetzelfde effect wordt bereikt met de kaardplanken c.q. borstels. De planken hebben een licht gebogen vorm en zijn ook bezet met garnituur over de hele oppervlakten.

Het kaarden met borstels gebeurt als volgt: in beide handen wordt een borstel genomen, het stukje wol wordt op een van de borstels gelegd, en door nu een korte trekkende beweging te maken worden de vezels een kant op getrokken. In de industrie is het principe nog steeds hetzelfde, met naalden bezette kaardwalsen krassen de vezels in de goede richting.

Spinproces

Het spinnen is erop gebaseerd dat door het in elkaar draaien van de losse vezels, er een langere en sterkere draad kan ontstaan. Dit kan gebeuren met verschillende hulpmiddelen. De allereenvoudigste manier is met de vingers, maar daarmee ontstaat een onregelmatige draad. Bovendien gaat het spinnen dan erg langzaam.

Spinnen met een gewicht van steen

De eenvoudigste manier van spinnen is met een steen. Dit proces werd waarschijnlijk al in de prehistorie gebruikt, waarbij eenvoudig een steen aan een draad werd gehangen. Door deze een zwiep te geven, bleef de steen draaien. Aan het losse uiteinde werd langzamerhand meer vezelmateriaal toegevoegd.

Spintol

Een andere eenvoudige manier om te spinnen is met behulp van een spintol. De spintol bestaat uit een rond stokje waaraan een plat rond schijfje is bevestigd. Aan dit schijfje wordt een draad bevestigd, waarbij de tol met het schijfje naar beneden hangt. In de ene hand wordt de draad met de te spinnen vezels over de hand vastgehouden, de andere hand zal steeds kleine plukjes van de vezels pakken en toevoegen aan de bestaande draad. Door de draaiende beweging van de tol zal de draad worden gevormd.

Spinnewiel

Een hele vooruitgang ten opzichte van de spintol is het gebruik van een spinnewiel. Hoewel er verschillende typen spinnewielen zijn, is de werking ervan hetzelfde. Spinnewielen kunnen we onderscheiden naar de plaats van het aandrijfwiel. Bij de oudere typen is dit naast het spingedeelte. Bij de modernere typen zit het aandrijfwiel onder het spingedeelte. Dit nieuwe type wordt ook wel een schippertje genoemd, omdat dit handig was op de schepen vanwege het feit dat het minder ruimte innam. Dit laat tegelijk zien dat mannen ook sponnen, als er weinig te doen was op het schip bijvoorbeeld. De oudere typen spinnewielen, stonden op drie poten waarop een constructie was gemaakt. Bij de nieuwere typen zijn deze poten vervangen door balkjes waarop het geheel rust.

Verder heeft een spinnewiel een trapplank welke bevestigd is aan het aandrijfwiel, via een bepaalde overbrenging wordt het wiel door middel van een snaar aangedreven. Dit wiel zit verbonden met een klos, waarop een u-vormig gedeelte zit. Op dit u-vormige gedeelte zitten haakjes, dat de vlucht wordt genoemd, via welke de draad op de klos wordt gewikkeld. De vlucht op zijn beurt zit weer op een spil die uit de klos kan worden genomen om de volle klos door een lege te vervangen. Om verschil in snelheid te krijgen tussen klos en vlucht zit er over de vlucht een rem. De rem kan eenvoudig uit een stukje leer bestaan.

Spinmachines

Het handmatig spinnen is ééntonig en vooral een langdurig, dus kostbaar, proces. Bij de industrialisatie is het weven veel sneller geëvolueerd en daardoor ontstond een groot gebrek aan garens, daar niet voldoende garens met de hand konden worden gesponnen.

Geschiedenis

  • 1764 Spinning Jenny, uitgevonden door James Hargreaves. Het nadeel aan de Spinning Jenny, die al dateerde van 1764, was dat die enkel fijne breekbare draad kon spinnen, die enkel geschikt was voor de inslag.(24 garens in een keer met de hand spinnen)
  • 1769 Waterframe: uitgevonden door Richard Arkwrightin 1769. Een verbetering met de aandrijving op waterkracht, maar die kon enkel grove, sterke draad spinnen, die geschikt was voor schering.
  • 1779 werd een combinatie van beide machines ontwikkeld, de Mule Jenny, die zowel sterkere als fijnere draden kon spinnen, nodig voor het weven van puur katoen. Men was niet meer afhankelijk van een linnen ketting(schering). Alles in een ontwikkeling naar een grotere garenproduktie om de veel grotere vraag naar weefsels bij te houden. (een veelvoud aan garens in een keer spinnen)
  • 1780 het duurde nog tot 1780 echter vooraleer spintoestellen aangedreven werden met stoomkracht.

Daardoor is het spinnewiel al snel in onbruik geraakt en vervangen door grote en efficiënte spinmachines, die bovendien mooiere regelmatige draden kunnen produceren.

De gesponnen draden

Volle spoelen(klossen) met gesponnen garen(draad) kunnen worden opgeslagen in een scheerraam (kettingraam) om er later mee te kunnen weven. Een ander deel van de garens wordt op kleinere spoelen gespoeld om te kunnen inslaan(inslag weven).

De selfactor was een verdere ontwikkeling van de spinning Jenny die nog met de hand bediend werd. De selfactor was zogenaamd 'self-acting',het twisten(draaien) van de spinlont, evenals het opspoelen van het garen op klosjes gebeurde machinaal.

Twijnen

Een enkele gesponnen draad is meestal te dun of te zwak, daarom moet na het spinnen getwijnd worden. Twijnen is het in elkaar draaien van tenminste twee draden. Dit twijnen kan gebeuren met het spinnewiel, of met modernere machines, maar meestal zal deze in omgekeerde richting moeten draaien om in getwijnd zachtere draden te krijgen, tegengesteld aan de twistrichting van het enkele garen, (voor bijv.weefsels) of juist in dezelfde richting om een hardere draad te krijgen(voor naaigarens). Ook kunnen op deze manier draden van verschillend materiaal - kleur - of structuur worden getwijnd.

Verven

Om kleur te geven kan men de garens verven. Verven kan ook in het weefsel plaatsvinden. Hiervoor kan men fabrieksmatig gemaakte verf gebruiken, maar zeker zo mooi is om natuurlijke verven te gebruiken. Deze kunnen zelf gemaakt worden van planten. De resultaten kunnen vaak erg verrassend zijn. Nadeel is de geringere kleurechtheid van de kleuren, hetgeen vooral bij oudere wandtapijten duidelijk kan zijn.

Beitsen

Om te kunnen verven moet bijvoorbeeld de wollen draad eerst worden gebeitst. Dit beitsen gebeurt door bepaalde chemicaliën. Dit is nodig omdat anders de verf zich niet aan de draad zal hechten.

In verhalen

Spinnen is meerdere malen een onderwerp in mythologie en sprookjes, zoals: