Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Imperia (kat)

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Imperia is een poes (vrouwtjeskat) die voorkomt in enkele artikelen van Louis Couperus. Het dier werd door de Nederlandse schrijver met deze naam bedacht. Couperus introduceert en beschrijft het dier met de volgende woorden: Zij is dit maal niet de schitterende courtisane, die pausen en artiesten betooverde, en zij is ook niet mijn eigen helsche prinses, rosblonde Zinnezucht, dochter van Satan; zij is dit maal alleen maar mijn poes..[1] Mijn poes heet Imperia. Maar dat is haar gala-naam, dien ik haar heb gegeven nadat in Marseille een tijgerin, Imperia genaamd, zich bevrijd had uit de traliën van haar gevang, en langs de Cannebière, voor de cafés dwalende, eindelijk wegschuilende verder dan de dokken, tusschen de rotsen der zee, door een tal van Tartarins werd dood geschoten, arm beest. Sedert noem ik mijn poes: Imperia la Tigresse, omdat zij precies een miniatuur-tijgerin is.

De kat wordt dan wel met de nam Imperia vereerd, in het dagelijks leven blijkt die trotse naam geen rol te spelen. Couperus schrijft: Niemand, ik ook niet, roept haar echter met dien trotschen naam. Zij heet in huis en tuin eenvoudig ‘Poes’, en zelfs mijn Fransche en Italiaansche bedienden noemen haar ‘Pus’, en daarmeê uit. La ‘Pus’ del padrone, dat is Imperia. De keukenmeid zegt la ‘Pouce’ de Monsieur, dat is altijd Imperia. Mijn poes kijkt op bij haar huis- en tuinnamen; bij dien van Imperia blijft zij onaangedaan. Zij is precies een tijgerin, maar heel klein.[2]

Couperus had eerder aan een onvoltooid gebleven vijfluik[3] over zonden geschreven dat Imperia heette.

De Nederlandse lezers kregen van alles over Imperia te weten. Couperus liet haar geregeld figureren in zijn feuilletons die in Nederland in de Haagse Post verschenen. Deze werden in de bundel "Korte arabesken" gepubliceerd. In die bundel staan de verhalen "Imperia", waarin het dier wordt geïntroduceerd en "Weêr eens Imperia".

Louis Couperus voert het dier sprekende op. Hij verstaat, zo beweert hij "alles wat zij miauwt" en heeft "geheele dialogen met haar". Toch gaat Couperus niet ver in het antropomorfiseren van de kat. Hij laat vooral het karakter van het dier naar voren komen.

De lezer komt over het dier van alles te weten; dat zij krols was, dat zij zich waste op het bureau van Couperus en dat zij in de ogen van Couperus' personeel niet meer dan een straatkat, een "chat de gouttière" was. Couperus gaat in op haar "huwelijk" met haar vader, de "zwarte kater van den Italiaanschen consul" die haar mag huwen "zonder dat het minste bezwaar zal bestaan van wege kattewet of -moraal".[4].

Couperus doet in zijn verhalen over Imperia uit de doeken hoe geheimzinnig katten zijn en verzucht "Ik zal mij nooit vestigen als poeze-zielkundige!".[5].

Dat Couperus zoveel en zo hartstochtelijk over Imperia heeft geschreven kreeg nog een staartje; in 1916 vroeg de "militante" [6]Carry van Bruggen Couperus in een gesprek wat er van de poes Imperia geworden was. Couperus antwoordde dat hij zich gedwongen had gezien Imperia in Florence achter te laten. De schrijver was er niet zeker van of dat in Nice al was gebeurd. Carry van Bruggen werd daarop driftig.

Couperus sprak daarop de woorden "Ach, mevrouw Van Bruggen, wat zal ik u zeggen: liefde, vriendschap, poezen, mevrouw Van Bruggen, het gaat allemaal voorbij, mevrouw Van Bruggen, voorbij..[7].

Louis Couperus heeft geschreven dat hij wél van katten hield, maar niet van honden. Toch kocht hij aan het einde van zijn leven een hond, een herder die de naam Brinio kreeg.

Literatuur

  • Frédéric Bastet, Louis Couperus. Een biografie. Em. Querido's Uitgeverij B.V., Amsterdam 1987

Externe link

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Louis Couperus, verwijst naar zijn eerdere werk “Imperia” uit 1901 waarin figuren de zonden personifiëren.
  2. º Originele spelling. Louis Couperus, Korte arabesken Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur maart 1911
  3. º Geschreven vanaf december 1901, niet voltooid. Bron: Louis Couperus. Een biografie door Frédéric Bastet, blz. 258
  4. º Originele spelling. Louis Couperus, Korte arabesken Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur maart 1911
  5. º Originele spelling. Louis Couperus, Korte arabesken Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur maart 1911
  6. º Bron: F.L. Bastet, Louis Couperus. Een biografie Blz. 526
  7. º Anekdote, verteld door A. Roland Holst, Ik herinner mij (1981), 55-56.
rel=nofollow
rel=nofollow