Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Essay:Plato's schaduw

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Dit is een gebruikersessay geschreven door Jules 15 jul 2011 16:14 (CEST)

In de bres voor de sofisten! Beschouwingen bij het boek van Jostein Gaarder “De wereld van Sofie.”

Plato lacht in zijn vuist

"Zit je goed, Sofie? Voor de rest van de cursus is het van belang dat je het verschil tussen een sofist en een filosoof kent. De sofisten lieten zich voor hun meer of minder spitsvondige verklaringen betalen en dergelijke sofisten zijn de hele geschiedenis door gekomen en gegaan. Ik denk aan alle leraren en betweters, die ofwel dik tevreden zijn met het weinige dat ze weten of opscheppen dat ze van een heleboel dingen verstand hebben, waar ze in werkelijkheid geen snars van begrijpen. Een echte filosoof, Sofie, dat is iets heel anders..."

Zo wordt, in "De wereld van Sofie", de periode van de sofisten "behandeld". Of moet ik zeggen mishandeld, want daar lijkt het wel een beetje op. Jostein Gaarder zet met deze voorstelling van zaken een lange traditie voort. Sofisten, een lelijk woord meneer! Huichelachtige kerels, die nepargumenten gebruiken om gelijk te krijgen. En ze lieten zich er nog voor betalen ook! De lijst van sofistenhaters is lang. Michel de Montaigne voert in zijn essai du pédantisme Hippias ten tonele als voorbeeld van een waanwijze betweter. Neoplatonisten, romantici, nagenoeg alle metafysisch georiënteerde kunstenaars en filosofen voor en na hem volgen zijn voorbeeld. In het beste geval verzwijgen ze het bestaan van deze would-be filosofen. Alleen bij Hegel en Schiller vind je wat sympathie.

Plato zou in zijn vuistje lachen. Zijn opzet om de sofisten in diskrediet te brengen mag volledig geslaagd genoemd worden. Was Plato wel oprecht? Op welke gronden veroordeelt hij de sofisten? In zijn ijver om de sofisten als betweters en immorele kwakzalvers voor te stellen ging hij wel heel ver. Zo ver, dat er voor mij een reukje aan zit. Ik ken de tactiek. Je slijpt je potlood (ganzeveer) en verbluft de lezers met je onvergankelijke poëtische gedachten. (Las u mijn bundel "Zomer-zoenen" al?) Zo mooi. Zo verheven. Dat kan alleen maar de waarheid zijn. Grandioos zoals hij die schoolmeesterfiguren te kakken zet. Tof, die socratische dialoog. Ach, Gorgias verweerde zich kranig. maar tegen die linkse hoek van Plato (Socrates) had hij geen verweer. Toegegeven, Protagoras kwam met sluwe argu-menten af, maar hij verloor de uitputtingsslag op punten. Wat de lezer door dat prachtige proza al lang niet meer in de gaten heeft, is dat Plato in feite voor eigen winkel spreekt. Hij weet immers al op voorhand waarvan hij ons wil overtuigen en weeft zijn dialogen rond de gehypnotiseerde toeschouwer. En dan: hap, slik, hebbes. Ondanks alle bewondering die ik voor Plato koester (in zijn beste doen benaderde hij zelfs mijn gedichten uit "Zomerzoenen"), haak ik hier af.

Dit kan niet. Dit is verlakkerij. Arme sofisten. Bijna drie millennia de grond ingeboord, verstikt onder het stof dat Plato liet opwaaien.

En Jostein Gaarder doet er nu nog een schepje bovenop met zijn Sofie.

De grote verhalen

Leuk boek anders. Vooral dat hoofdstuk over Jezus en Paulus deed mijn ogen opengaan. Een tiental bladzijden. terwijl de sofisten met ocharme een halve bladzij genoegen moesten nemen. Ach, kwantiteit zegt ook niet alles. Waarheid is tenslotte, naar moderne filosofische en psychologische inzichten, vrij subjectief. De grote verhalen hebben in deze postmoderne tijden afgedaan. Dat wisten de sofisten toen trouwens ook al. De grote verhalen kwamen toen van jongens als Anaximenes, Anaximander en Heraclitus. Zij trachtten elkaar de loef af te steken in het vinden van de oerstof. Ze bouwden er vlijtig een hele kosmologie rond en wezen de mens er als nietig schepsel zijn plaats in. Na de mythische periode een hele verbetering, want ze hadden tenslotte zelf de boel bedacht, en toonden zo hun dappere pioniersgeest.

En toen kwamen de sofisten. Als reactie, zou Hegel gezegd hebben. These, antithese, synthese. Niet het bouwen van een stelsel, maar de mens kwam nu centraal te staan.

"De mens is de maat van alle dingen," hield Protagoras zijn leerlingen voor. Om het in modern quantumjargon te zeggen: "De rol van de toeschouwer in de ervaring is cruciaal;" geen werkelijkheid zonder degene die waarneemt. Waarheid werd subjectief. Ervaring leidde via inductie naar subjectieve, door tijd en ruimte bepaalde inzichten. Sofisten waren hun tijd ver vooruit. Ze aanvaardden geen dogma's. Het waren vrijdenkers. Experiment en vrije, machtstloze dialoog, waren hun instrumenten. Scepticisme en relativisme hun schild tegen het geweld van autoritaire, dogmatische beweringen. Nou ja, machtsloos. Je moest handig zijn in een debat. Je moest je tegenstrever kunnen overtuigen. Niet op de manier van fanatieke sekteleden die na het lezen van één boek de deuren platlopen met hun eendere verhalen. Ze kenden hun zaakjes. Ze lulden niet uit hun nek, zoals Plato beweert. Tenminste, toch niet allemaal. Ik huiver van al die stellige beweringen. Zo en niet anders. De grote verhalen. Het grote gelijk.

Hoe oordeelden tijdgenoten over de sofisten?

Plato kon natuurlijk niet weten hoe modern die sofisten eigenlijk wel waren.

We kunnen hem zijn enggeestigheid moeilijk verwijten. Plato was een kind van zijn tijd. En de sofisten betekenden voor de Atheense democratie een gevaar. Griekenland had behoefte aan een sterke staat. Aan de voordeur wachtten de barbaren op het geringste teken van zwakte om aan te vallen. De sofisten ondergroeven met hun sceptische houding alle zekerheden, alle tradities en aanspraken op een universele waarheid. Bij hen stond niet de gemeenschap of de staat in het centrum. Blinde gehoorzaamheid aan wet en norm hoorde niet bij iemand die dank zij zijn opvoeding zelf had leren nadenken. Meer dan twee millennia later zal Kant met zijn devies "Denk zelf" de verlichtingsideeën brandstof geven. Het spoor was al bereid door de versmade sofisten. Maar het stof der tijden, en de schaduw van Plato verduisterde het spoor.

Deze intellectuele desperado's lieten zich nochtans goed betalen voor hun diensten. Een andere aanwijzing voor het respect dat ze afdwongen, was dat ze soms werden aangezocht om als ambassadeur hun stad te vertegenwoordigen in de vreemde. Geëerd door de aristocratie, gehaat door de massa. Van hun geschriften overleefden slechts enkele fragmenten. Voor de rest moeten we dus ten rade gaan bij vooral Plato.

“De sofisten waren barbaren”

De Atheense democratie had zo zijn ruwe kantjes. Vrouwen bij de haard. Vreemdelingen (barbaren) als tweederangs-burgers gedogen. Waar hebben we dat nog gehoord? Aristoteles, toch niet de eerste de beste, zag als 'vreemdeling' een baantje aan de academie door zijn neus geboord. Niet van bij ons, dus niet goed. Wat ook je kundes en talenten waren, je werd maar voor vol aanzien als je aristocraat was en niet hoefde te werken voor de kost. Plato kon vanuit zijn hoge toren dus mooi neerzien op die tweederangs-filosofen van sofisten.

Als argument om ze in de vergeethoek te duwen vind ik dat toch maar povertjes.

Het is duidelijk dat, als we de leer van de sofisten wat beter in beeld willen krijgen, we bij Plato tussen de regels zullen moeten leren lezen. Het blijft natuurlijk zuiver hypothetisch. Niemand kan ons na al die tijd nog vertellen hoe de vork in de steel zat. Maar, wie weet, duikt er wel plots een verloren manuscript op uit het zand van de Arabische woestijn en dan blijkt lekker dat deze jongen het bij het rechte eind had. Eerst enkele vaststellingen die van belang zullen blijken te zijn om de hypothese van sofisme als volwaardige filosofie te ondersteunen.

De sofisten waren bedreigend, voor het establishment, door hun cultuur-relativistische opvattingen

Behalve dat ze (gruwel!) geen Atheense burgers waren, werd hen ook nog aangewreven dat ze geen respect hadden voor traditie. Nu, in, de tijd van Pericles kon er wel wat. Athene had zich onder zijn leiding als machtigste zeevaartstaat ontwikkeld. De kassa zat vol, de kunsten bloeiden. Maar in de tijd dat Plato schreef was dat niet meer zo. Geen ruimdenkendheid meer. Crisis en verval.

Een teruggrijpen naar traditionele normen en waarden. Fundamentalisme sluipt binnen. Angst om nog meer kwijt te geraken. Wereldburgers als de sofisten, met hun Panhellenistische gedachten, konden ze missen als kiespijn. Ze moesten in diskrediet gebracht worden. De middelen ervoor lagen binnen handbereik. Ostracisme. Velen zullen zo waarschijnlijk verbannen zijn. Want het volk hield niet van de sofisten. Plato droeg ook zijn steentje bij. Een fatsoenlijke filosoof die niet eens zijn eigen school opricht, dat kan toch niet? Hoe kan je in hemelsnaam zo iemand voor vol aanzien? Weg ermee! Hoezo, de jeugd houdt ervan? De jeugd weet niet wat goed voor ze is! Paternalisme was Plato niet vreemd, vrees ik.

Buiten hun cultuurrelativisme werd de sofisten ook verweten dat ze geen respect voor de goden hadden. Autonoom denken op basis van waarneming in de fenomenale wereld was verdacht. Goden mochten niet buitenspel gezet worden, niet in het minst omdat godsdienstige rituelen een belangrijke, bindende functie hadden in de samenleving.

Hun opvattingen over opvoeding strookten niet met de aristocratische visie van Plato

Deugd kon volgens de sofisten aangeleerd worden. Wijsheid kon iedereen verwerven, als je de juiste leraars had. Plato en Aristoteles na hen oordeelden dat aretè een voorrecht was van mensen van goede geboorte. Alleen degene die op zekere manier 'voorbeschikt' was, zou in staat zijn om deugd te verwerven.

De sofisten dachten er dus anders over. Hun ideeën waren humanistisch en democratisch te noemen. Het was een optimistische leer waarin de vooruitgangsgedachte een verre voorloper bleek te zijn van de achttiende-eeuwse verlichtingsideeën over opvoeding. Daarentegen leek Plato's leer veel meer traditionalistisch en elitair.

Wat zijn trouwens 'echte' filosofen?

Het idee dat Plato erover had klopt helemaal niet meer met het beeld dat we nu van een filosoof hebben. De twee voorwaarden die Plato stelt (aristocraat zijn, zich niet laten betalen) zal voor het gros van de tegenwoordige academische filosofen wel niet meer opgaan, denk ik. Bovendien is het terrein waarop de filosoof zich beweegt met de tijd langs vele kanten afgeknaagd door de wetenschap. Maar het vooroordeel zit diep. Plato's schaduw is lang. Nu nog vind je in boeken verwijzingen naar sofisten als marchanderende verlakkers van de stiel. Professoren halen kritiekloos Plato's woorden aan en honen de sofisten om hun gebrek aan ethiek en overdreven geldbejag.

Hoe komt het dat Plato's versie zo lang stand houdt?

Is het ons ingebakken respect voor autoriteit? Onze bewondering voor Plato? Mogelijk is het gewoon het gebrek aan materiaal dat ons zo onzeker maakt. Weinig is overgeleverd over de sofisten van de vijfde eeuw. We steunen dus zwaar op de getuigenissen van Plato en zijn navolgers. Maar dat mag ons toch niet toelaten om de reputatie van de sofisten zomaar te grabbel te gooien.

Tussen de lijnen gelezen

De stijl van filosoferen bij de sofisten wordt gekenmerkt door:

  • particularisme: aan tijd en plaats gebonden meningen in plaats van universeel geldige uitspraken.
  • antropocentrisme, meestal gepaard met agnostische denkbeelden. Met hun beroep op de rede en hun aandacht voor het particuliere geval liepen ze soms uit de pas met wat politiek wenselijk was. Wetten kwamen niet van de goden, en konden desnoods aangepast of genegeerd worden.
  • relativisme dat voortkomt uit de vaststelling dat de systeembouwers er slechts in slaagden met elkaar conflicterende kosmologieën uit te denken en uit het contact met andere culturen.
  • panhellenistische gedachten: sofisten waren wereldburgers en toonden openheid voor vreemde culturen.

Hebben wij boodschap aan de boodschap van Plato?

(Slotdefinitie van de sofist, volgens Plato:)

"...het individu, dat de kunst verstaat om het in tegenspraak brengende talent van het zich airs-gevende deel der op louter opinie oordelende kunst na te bootsen, waardoor het behoort tot het schijnbeelden makende genre, dat zelf een onderdeel is van de kunst om beelden te maken die op haar beurt behoort tot de voortbrenging, waarvan een deel-het niet-goddelijke maar menselijke - zich ertoe beperkt in woorden goocheltoeren voort te brengen..."

De boodschap van Plato, ontdaan van alle opsmuk, is vrij eenvoudig, waar het de sofisten betreft:

Neem ze niet ernstig, ze kakelen maar wat als lege vaten. Ze hebben geen school, ze hebben niet eens een systeem, en bovendien zijn het meestal vreemdelingen. Moet ik meer zeggen?

Met deze opstelling verleent hij zich in de figuur van Socrates, de enige sofist die door de beugel kan, de vrijheid om hen als dom klankbord voor zijn ideeën te gebruiken. Gelukkig maar dat u en ik de kunst hebben geleerd van het tussen de regels lezen. Op die manier komen we over de gelaakte heerschappen toch nog heel wat anders te weten. In de tijd van Plato klonken zijn uitspraken helemaal niet als vooroordelen, maar zullen de meeste Atheners ze redelijk hebben gevonden.

Ander, hedendaags perspectief

Maar, wij genieten het voordeel van een ander perspectief, vanuit een andere tijd en totaal verschillende cultuur. De filosofie heeft intussen heel andere paden betreden. Wittgenstein en Ryle toonden, even effectief als de sofisten op hun manier, aan dat taal ons een rad voor de ogen kan draaien en dat veel filosofische problemen slechts voortvloeien uit onze onhandigheid met de begrippen en proposities die we hanteren. Sofisten wisten dat al lang en ontwikkelden de retorica tot een vlijmscherp wapen.

Een merkwaardige parallel dringt zich op, tussen de periode waarin Plato leefde en onze tijd. Na de analytische filosofie, met nadruk op taal en communicatie, en de bescheiden opstelling van filosofen ten aanzien van grote verhalen, komen de fatsoensrakkers, de fundamentalisten weer aanzetten. Maar deze keer is de beweging gevaarlijker, want ze wordt gedragen door de massa. Plato mocht dan in zijn academie een soort onverdraagzame deugdenleer (met uitsluiting van al de andere) gedoceerd hebben, de schade bleef beperkt. Een intellectuele onderstroom, die de massa onberoerd liet. Als politiek filosoof deed Plato wat hij kon om het gif van het zelfstandig denken onder controle te houden, wat ten koste ging van de reputatie van tientallen interessante denkers. Onder zijn schaduw groeiden geen concurrerende, dissidente kruiden.

Onze tijd laat eenzelfde, verkrampte heimwee zien naar traditionele waarden en patronen. Angst voor afbrokkeling van 'eigen' cultuur, xenofobie, homofobe en seksistische reflexen wijzen erop dat de bodem rijp is voor bewegingen met grote verhalen en simpele slogans. Gaan we terug naar een periode van deontologische tirannie? Ik hoop van niet. Geen grote gelijkhebbers meer, alsjeblieft, die hebben we al genoeg gehad. Mijn verwachting is dan ook dat, ten eerste mijn bundel "Zomerzoenen" een succes wordt, en ten tweede dat Plato op de duur niet meer zo blind zal worden nagepraat maar eerder als interessant exponent van het denken van zijn tijd zal worden gezien. Dezelfde eer als ook de sofisten voor en na hem toekomt. Niet meer, niet minder.

"Zit je goed, Sofie? Voor de rest van de cursus is het van belang dat je inziet dat sofisten echte filosofen waren, die hun plaats verdienen in de geschiedenis van het menselijk denken. De sofisten lieten zich voor hun werk betalen, omdat ze niet zoals Plato konden rekenen op een rijkelijk inkomen. Het waren mensen met een ruime belangstelling voor intellectuele en ethische problemen, die hun kunde in dienst stelden van hun studenten. Dergelijke sofisten zijn de hele geschiedenis door gekomen en gegaan. In zekere zin waren zij de eerste humanisten en onafhankelijke onderzoekers. Met leraren en betweters, die ofwel dik tevreden zijn met het weinige dat ze weten of opscheppen dat ze van een heleboel dingen verstand hebben, waar ze in werkelijkheid geen snars van begrijpen, hebben ze dus niks van doen..."