Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Pimpelmees

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Cyanistes caeruleus)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

De pimpelmees oftewel Cyanistes caeruleus, vroeger Parus caeruleus is een mees die in vrijwel heel Europa voorkomt en regelmatig te zien is. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen, tuinen en struelen. Pimpelmezen zijn slimme, behendige vogels die graag afkomen op in de tuin opgehangen voedsel. De populatie pimpelmezen in Nederland is nog altijd stijgende.

Kenmerken

Volwassen pimpelmezen zijn circa 12 centimeter groot met een spanwijdte van 17-20 centimeter en een gewicht van ongeveer 12-15 gram, dit is kleiner dan de koolmees. De pimpelmees heeft een vrij onmiskenbaar verenpak met zijn kobaltblauwe kruin, staart en vleugels die prachtig afsteken tegen het geel van zijn onderkant. Het verschil tussen mannetje en vrouwtje is vrijwel niet waar te nemen. Juveniel is op de kop groenig in plaats van blauw en op de wang gelig. De roep van de pimpelmees klinkt als tsi tsi tsit, de zang is een hoog si si sirrr en lijkt iets feller dan die van de koolmees. De vlucht van de pimpelmees is meestal gelijk aan die van zijn soortgenoten. In grote boogjes vliegt hij door de lucht, steeds met tussenpozen van slaan met de vleugels en zweven.

Aantrekkingskracht

Pimpelmezen kenmerken elkaar anders dan hoe wij ze zien. De soort vogels waar pimpelmezen ook onder vallen kunnen heel goed UV-licht waarnemen. Dat is essentieel voor het vrouwtje om het mannetje te kiezen waar zij de voorkeur aan geeft. Het gekleurde petje is hierbij het belangrijkste deel van het mannetje dat indruk moet geven om een zo groot mogelijke kans te maken. UV-gevoeligheid is belangrijk om op deze manier toch onzichtbaar te blijven voor roofdieren aangezien zij net als de mens geen UV-licht kunnen waarnemen. Voor vrouwtjeskoolmezen zou het dus een mooi lichtwerk geven maar ook het bewijs dat een mannetje voor haar kan dansen, zingen en voeren speelt natuurlijk een rol in de selectie.

Levenswijze

Pimpelmezen leven vooral in bosrijke gebieden. Tuinen met veel groenvoorzieningen behoren in de ogen van een pimpelmees ook hiertoe. De meeste plaatsen waar zij te vinden zijn, zijn tussen struikgewas, houtwallen en houtsingels. Ze voelen zich echter overal waar bomen staan al thuis. Pimpelmezen zijn weliswaar schuwer dan hun soortgenoot de koolmees, maar wel een stuk slimmer en ze kunnen slimme trucjes leren om aan voedsel te komen. Het geschatte aantal koppels pimpelmezen in Nederland staat op ongeveer 275.000 - 325.000 en stijgt nog steeds. De gemiddelde leeftijd van een pimpelmees in goede levensomstandigheden bedraagt ongeveer 3 jaar, met weinig roofdieren en zachte winters kan ook een leeftijd van 8 jaar worden bereikt. De oudste geregistreerde pimpelmees werd 19 jaar.

Bladluizenbestrijding

Pimpelmezen zijn uitzonderlijk baldadig maar ook handige dieren voor liefhebbers van fruitbomen en grote fruitgewassen. Vele pimpelmezen zullen namelijk bladeren aan gewassen doorzeven om onder andere bladluizen te zoeken. Ze kunnen grote aantallen bladluizen voor de eigenaar weghalen op een biologische manier maar dit gaat natuurlijk wel ten koste van de bladeren die op hun beurt ook weer erg belangrijk zijn.

Melkdoppenincident

Door hun goede herkenning en leervaardigheid werd rond de jaren 1960-1970 een alternatief gezocht om melk- en karnemelkflessen te sluiten. In deze jaren was het gebruikelijk dat er een dunne folie op de flessen zat in plaats van een dikke metaaldop. De kleur van het laagje stond voor het verschil tussen gewone melk en karnemelk. Pimpelmezen leerden van elkaar en uit nieuwsgierigheid dat karnemelk lekker was en hoe ze deze dunne folie konden verwijderen om van de fles te kunnen snoepen als de melkboer de fles voor de deur had gezet.

Broed

In de broedtijd eten pimpelmezen voornamelijk insecten en insectenlarven. Zij nestelen zich in boomholen en ook vaak in nestkastjes. Hun voorkeur gaat uit naar een vlieggat dat een paar millimeter kleiner in doorsnede is dan dat van de koolmees. Het gat varieert daarmee tussen de 28-30 mm, een verschil van gemiddeld een halve centimeter. Meestal hebben ze wel de eis voor een nesthok dat moet voldoen aan een minimale binnenmaat van 12x12x25 centimeter.

Aan het eind van het voorjaar en in het begin van de zomer wordt de pimpelmees seksueel actiever, maar vanaf het moment dat de dagen gaan lengen (21 december) begint het mannetje al frequent te zingen.

Wanneer een koppeltje pimpelmezen elkaar heeft gevonden blijven zij gedurende 1 tot 2 nestjes bij elkaar en nemen ze beide de verantwoordelijkheid voor het voeren van de jongen. Het is echter niet vreemd als het koppeltje het zelfde nest jaren achter elkaar samen gebruikt of dat het nest wordt overgenomen door één van hun jongen. Een gemiddeld nest bevat daarbij 10 tot 12 eieren waarvan er meestal 80% uit het nest komen en 40% daarvan volwassen wordt. Het grootste deel pimpelmezen overleeft meestal strengere winters niet.

Wat zich in het nest afspeelt

Wanneer een stel pimpelmezen geselecteerd heeft waar zij kunnen broeden markeren zij dit met verse snavelmarkeringen rondom de opening. Het koppel zal hierna beginnen met de bouw van het nest. Dit nest bevat meestal de voor de hand liggende onderdelen. Deze kunnen bestaan uit mos, haren, veren, bladeren, takjes en ander zacht materiaal. Wanneer het nest klaar is zal het vrouwtje beginnen met het leggen van één ei per dag. Tot een hoeveelheid van ongeveer 10 eitjes zal het vrouwtje nog niet beginnen met broeden. Tijdens het broeden zal het mannetje de taak op zich nemen zijn vrouwtje te voeren. Na twee weken komen de eitjes uit waarna beide ouders de jongen zullen voeren. Om ervoor te zorgen dat roofdieren niet doorhebben waar zich een nest bevindt zullen de ouders zowel de ontlasting van de jongen, die in een speciaal zakje zit, als de eierschalen ver van het nest brengen. Zestien dagen na uitkomst kunnen de jongen het nest verlaten.

Wat zich na het nest afspeelt

Na de periode van 16 dagen in het nest kunnen de jonge vogels het nest verlaten. De jongen kunnen net als de ouders goed aanvoelen wanneer het een geschikt moment is maar zal natuurlijk met enige aarzel gebeuren. Hierna wordt het voor de ouders een drukke periode om de jongen te leren voedsel te vinden. Die jongen worden bij elkaar gehouden door een hoop geroep. Deze eerste periode is moeilijk voor zowel ouders als jongen, op deze manier vormen zij namelijk ook een makkelijk te traceren doel voor roofdieren. Per individu is het aanleren van voedsel vinden en leren om te gaan met de natuur verschillend maar wel snel. Jongen leren goed de omgeving kennen waarin ze geboren zijn en zullen daarom ook ieder jaar in de lente terug kunnen keren naar de plaats waar zij geboren zijn. Hierbij kunnen ze kiezen om het ouderlijk nest over te nemen als het niet bezet is door verse nieuwe snavel markeringen.

Klimaatverandering

Aangezien de pimpelmees afhankelijk is van de hoeveelheid beschikbare insecten moet deze hierop in spelen wanneer er gebroed wordt. Door het steeds iets vroeger intredende seizoen van insecten, vindt tegenwoordig gemiddeld ieder jaar een halve dag eerder het broedseizoen van de pimpelmees plaats. In 1986 was dit rond dag 110 in vergelijking met dag 100 in 2006. De pimpelmees hoeft niet te vrezen voor de klimaatsverandering, hij kan zich hier goed aan aanpassen. Het aantal waarnemingen van pimpelmees lijkt alleen maar te groeien, zeker met de huidige zachtere winters.

Oplossingen

Een pimpelmees kan creatief worden als het erop aan komt te overleven. Zo kan hij ervoor kiezen om een strengere winter te overwinteren in een oud nest, vooral omdat dit meestal insecten aantrekt die op het menu staan. Ook kan de pimpelmees ervoor kiezen de winter in een warmer land door te brengen. In Nederland komt juist meestal het tegenovergestelde voor. De populatie zal in de winter worden uitgebreid met die van koudere landen. Door het hogere sterfte aantal bij de pimpelmees is hier helaas vrijwel niets van merkbaar en vertrekken ze na de kou weer meestal terug naar het land van herkomst.

Voedsel

Pimpelmezen maken graag gebruik van vetbollen, pindanetjes en voedertafels met gevarieerde zaden. Vaak verdedigen ze een vetbol tegen andere mezen. Om echter niet ten prooi te vallen aan roofdieren neemt de pimpelmees het liefste kleine hapjes en kijkt steeds snel en goed om zich heen. Maar ook het meenemen van voedsel zoals een pindanootje doet hij veel. Het liefst neem hij ze dan mee naar een beschutte plek waar hij zich rustig voelt en de tijd neemt om het op te eten.

Naast het voedsel dat de mens hun aanbiedt, eten zij vanuit de natuur voornamelijk insecten en hun larven, spinnen, bladluizen, nectar, zaden en pinda's. De temperatuur in de lente en zomer speelt daar een enorme rol in door de stijgende of dalende hoeveelheid insecten en het aantal zaden, knoppen en noten dat goed is uitgekomen.

Verspreiding

Pimpelmezen zijn zeer talrijk en komen in heel Europa het gehele jaar voor in bossen, parken en tuinen, met uitzondering van IJsland. Het is meestal een standvogel, maar in sommige jaren kunnen groepen uit het Noordoost-Europa naar Midden- en West-Europa trekken, dit vooral dus in Continentaal Europa. Pimpelmezen kunnen echter wel zeer erg territoriaal zijn waardoor ze een jaar of zelfs hun gehele leven hun gebied verdedigen tegen soortgenoten maar ook de grotere variant de koolmees wordt soms doel van een verdedigingsaanval in de lente.

Fotograferen

Liefhebbers van pimpelmezen die graag een exemplaar willen vastleggen en hiervoor het bos in trekken zullen wellicht van een koude kermis thuis komen. Pimpelmezen staan erom bekend niet stil te kunnen zitten, dus ook niet voor een foto. Het bos is wellicht de plek waar de pimpelmees het meest voorkomt, maar hij zit vrijwel alleen stil tijdens het eten. Voor wie toch graag vele foto's maakt, wordt aangeraden de pimpelmees zelf te voederen in een tuin om het moment dat hij eet af te wachten.

Naam herkomst

De Zweedse natuuronderzoeker Carl Von Linne (Carolus Linnaeus) die leefde van 1707 tot 1778 is schrijver van het boekwerk "Systema Naturea". Hierin is vastgelegd wat de naam van de vogel is. Voor de pimpelmees is de naam in 1758 vastgesteld.

Literatuur

Hella Krause-Zimmer: "Zauber einer Begegnung – Erlebnisse mit einer Kohlmeise" - ISBN 3-7235-1175-9

Keith Graham: "Titmice" - ISBN 1-900455-53-6

Jenny De Laet: "De vier seizoenen van de mezen" - ISBN 90-5487-392-2

S. Morris: "Mezennestje voor het raam" - ISBN 90-261-3041-4

Maarten de Jongh, Barrie Watts & Helen Senior: "Pimpelmeesjes" - ISBN 90-05-10102-4

Boeken >15 jaar oud niet vermeld.

Zie ook

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Parus caeruleus op Wikimedia Commons


Waarnemingen in Nederland

Externe links