Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Chambres d'Amis
Chambres d'Amis was een kunsttentoonstelling die liep van 21 juni tot 21 september 1986 in de stad Gent. De tentoonstelling ging uit van het toenmalige Museum van Hedendaagse Kunst, dat later Stedelijk Museum voor Actuele Kunst werd, en was gecureerd door Jan Hoet. 51 hedendaagse kunstwerken van nationale en internationale kunstenaars werden in privéwoningen van de Gentse binnenstad getoond. De gastenkamer of ‘chambre d’amis’ was vaak het vertrekpunt voor elk van de werken.
Het tentoonstellingconcept: tentoonstellen buiten het museum
Chambres d’Amis vond plaats in het jaar 1986 te Gent. Het belang van de tentoonstelling kan gevonden worden in zijn concept om kunst in particuliere woningen binnen te brengen en zo de grenzen van het museumgebouw te verlaten. Dit "evenement" kwam op als reactie tegen het white-cubefenomeen.[1] Deze expositie-traditie van de moderne tijd werd gekenmerkt door witte muren, geen ramen en uniform licht, met een volkomen neutrale ruimte als streefdoel. [2]
Als reactie op deze geïsoleerde kunststrekking, ontwikkelde zich in de jaren '60 en '70 de "site-specific" kunststroming. [3] Hierbij gingen de werken uitdrukkelijk een dialoog aan met hun omgeving. Terwijl de modernistische werken voornamelijk autonoom en zelf-refererend, verplaatsbaar en plaatsloos waren, lag de essentie van site-specifieke werken in hun relatie met hun omgeving. Door de "locatiegevoeligheid" zetten de kunstenaars zich tevens af tegen de circulatie van kunstwerken als koopwaar. Dit trachtten ze onder meer door te experimenteren met andere dan de traditionele media (schilderkunst en beeldhouwkunst).
Het is binnen deze context dat Jan Hoet deze kunstvorm als uitgangspunt nam en een duidelijke plaats gaf binnen een "geïnstitutionaliseerde" tentoonstelling.
Voor Jan Hoet is de white cube-aanpak voor tentoonstellingen niet relevant voor de bezoeker of de kunstenaar. Chambres d’Amis draait om de verbinding tussen kunst en de stad. In dit perspectief heeft kunst namelijk de mogelijkheid de samenleving te spiegelen en te veranderen. [4] Verder stelt hij dat kunst niet enkel voor de elite moet zijn, maar ook voor het normale volk. Chambres d’Amis past binnen deze opvatting: kunst binnen private woningen brengen. Dit eist een bepaald engagement van het gastgezin, en betrekt hen zo binnen het project. [5] Op deze wijze hoopte hij het gat tussen tussen het museum en zijn omgeving te overbruggen. Jan Hoet beoogde geen museumvlucht met deze tentoonstelling, hij wilde het museum tot bij de mensen brengen. Het museum zal verschijnen op alle plekken waar het op uitgespreid is in de stad. [6]
Organisatie van de tentoonstelling
Het was Jan Hoet die, vertrekkend vanuit zijn persoonlijke voorkeur, de selectie van de verschillende kunstenaars maakte. De kunstenaars verschilden zowel in aard van oeuvre als nationaliteit. Op deze manier kon Hoet zijn project niet enkel een internationale uitstraling naar België geven, maar kwam de Belgische kunstscène ook in de internationale belangstelling terecht. [7] In een open oproep naar de Gentse inwoners, ging Hoet op zoek naar gastgezinnen die een kunstwerk wilden huisvesten. Van de honderd geselecteerde huizen werden uiteindelijk 51 plekken effectief benut als "tentoonstellingruimte".
De creatie van de kunstwerken gebeurde op heel uiteenlopende wijze. Sommige kunstenaars settelden zich voor een korte tijd op hun locatie. Op deze manier konden ze inspiratie opdoen en zelfs in dialoog treden met het dagelijkse leven van de plek. Zo omvatte Luciano Fabro’s werk, een doek dat door zijn aanwezigheid in het huis opgenomen werd in het dagelijkse leven. Andere artiesten kozen ervoor zich minder te binden met hun locatie. Sol LeWitt, die een muurschildering maakte, bezocht de locatie maar één keer, en liet zijn assistent de finale uitvoering maken. [8]
Nog voor de opening van de tentoonstelling was er reeds een discussie ontstaan tussen de verschillende kunstenaars onderling enerzijds en tussen kunstenaars en Jan Hoet anderzijds. Kunstenaars als Buren en Panamarenko hadden duidelijke kritieken geuit op het concept van het evenement. Deze polemiek bereikte de gemeenschap via de het programma "De langste dag". Hierin bracht regisseur Jef Cornelis deze botsende meningen bij elkaar.
Deelnemende kunstenaars
Typische werken voor Chambres d'Amis
Luciano Fabro: C'est la vie
Tijdens de tentoonstelling werkte Fabro in de Willem Tellstraat 6, in het huis van Ria en Rik De Keyzer-Bultheel. Zijn werk "C’est la vie" dat hij voor dit huis ontwierp, valt binnen de Arte Povera stroming. Met een zeer eenvoudig gebaar – het uitspreiden van lange stroken witte lakens – brengt hij een hommage aan de pasgeboren baby in zijn gastenhuis. Fabro maakte zelf de keuze voor dit huis, waar een pasgeboren kind leefde, en wou een genealogische dimensie aan het werk geven. Hoewel hij de bewoners enkele richtlijnen gaf bij het gebruik van het doek, weerhield het hen niet van hun dagelijkse bezigheden in huis. Integendeel, het doek vormde een plek voor de kinderen om te spelen. In dit werk vormt kunst de metafoor voor permanente verandering. Fabro toont de gelijkenis tussen kunst en de jonge gezinsituatie, die voortdurend onderhevig is aan verandering: “de groei van een kind, de geschiedenis van het huis, kortom het leven zelf”.
Dit werk behoort tot de iconische beelden van de Chambres d’Amis tentoonstelling. Fabro behoorde tot een generatie kunstenaars die in deze periode reeds veel faam had. Hij vormde dus een van de belangrijkste namen op de affiche. Op dat moment bezat hij ook reeds een uitgebreid oeuvre, waar "C’est la vie" mooi bij aansluit. Met een minimum aan middelen speelt Fabro in op het huis, het leven van de bewoners en zelfs het straatbeeld, van waar de "festiviteit" in het huis reeds zichtbaar is.
Panamarenko: zonder titel
Panamarenko was nooit voor het idee van Chambres d’Amis te vinden. Hij was bezig met sterren, ruimtereizen en theorieën over de planeten, maar nu moest hij iets maken voor mensen uit het kunstmilieu die iets wilden om op de kast te zetten of om aan de muur te hangen. Daarnaast moest het ook nog modern zijn. Hij stelt dat wanneer een kunstenaar een object maakt, hij het niet maakt vòòr iets. Hij begint er aan te werken en beslist later, wanneer hij zelf denkt dat het klaar is, of het in een museum kan staan. Speciaal iets gaan maken gaat niet, dan wordt men in vrijheid beperkt. Volgens Panamarenko is de idee van Chambres d’Amis net om vrijheid te geven aan de kunstenaars door sponsering, maar dan mag er niets gevraagd worden anders wordt het salonkunst. Hij is akkoord om buiten het museum te treden, maar de vrijheid gaat verloren doordat er bepaald wordt dat het in Chambres d’Amis moet plaatsvinden. Toch neemt hij deel aan het project, in eerste instantie omdat hij dacht dat het toch niet zou doorgaan en in tweede instantie omdat dit een manier was om kritiek te leveren. Hij heeft een vogelkooi en schoendoos gevuld met bankbiljetten en deze op een mat geplaatst met inscriptie ‘Chambres d’Amis’. De organisatoren nemen zijn bijdrage niet in dank af. Jan Hoet koos namelijk kunstenaars die geen objecten maakten maar net met ruimte om kunnen gaan. Daarbij komt nog dat hij zich bij de opening van de manifestatie ostentatief van het gebeuren distantiëerde. Samen met kunstenaar Jef Geys zondert hij zich af aan een tafeltje waar ze beiden een geënsceneerd gesprek voeren en oesters eten. Door het geld zo ostentatief te tonen voelden de mensen zich tegen hun schenen getrapt. Hij vergelijkt het met Mozart, stel dat hij een rijke componist was geweest die alleen maar muziek maakte voor grote opera’s, en je zou hem vragen om iets bij je thuis te komen componeren. Dit zou hij normaal niet doen, zo een persoon is met compleet andere dingen bezig, maar hij deed het omdat hij geen geld had. Maar stelt Panamarenko, als je geld zou hebben zou je zoiets niet doen.
Daniel Buren: Le Décor et son Double
Op Chambres d’Amis komt de bevraging van het instituut naar voren in het werk van Buren. De kunstenaars worden gevraagd om het museum achterwege te laten, maar Buren probeert te tonen dat dit onmogelijk is. De kunstenaars nemen met hun werken het museum mee naar de nieuw gekozen locatie aangezien de werken steeds op vraag van dit museum worden gecreëerd. Het museum "verschijnt" telkens opnieuw; het museum is almachtig. Hoewel Chambres d’Amis beoogde aan te tonen dat kunst perfect kan functioneren in de alledaagse ruimte, breekt het juist deze alledaagse ruimte af en berooft het van al haar functionaliteit. Het is deze "nutteloosheid" die Buren aan het licht probeert te brengen met zijn "Décor et son double".
Buren maakt in het Museum van Hedendaagse Kunst in Gent een exacte kopie – op de centimeter nauwkeurig - van de slaapkamer van meneer en mevrouw Herbert. De ingreep in deze kamer is echter niet dezelfde, maar het complementaire van het origineel. De twee ingrepen vullen elkaar aan. Het museum verdwijnt niet in de reconstructie, maar het werkt er juist op het maximum van haar krachten. Het museum brengt namelijk het object terug tot een onbruikbare versie en het beroven van haar functie. De kracht van het museum is maximaal binnen het instituut zelf maar "verschijnt" ook daarbuiten, ook in het huis van meneer en mevrouw Herbert.
Buren is zeker één van de belangrijkste stemmen binnen het gebeuren van Chambres d’Amis. Op zeer intelligente wijze bekritiseert hij de vraag van het museum, en geeft een antwoord dat het museum zelf waarschijnlijk niet had verwacht. Op het moment dat het museum vraagt aan de kunstenaar om haar te verlaten, kan Buren niet anders doen tegen deze vraag ingaan want op het moment dat hij werkelijk het museum verlaat - een project waar hij dan al lange tijd mee bezig is – wanneer deze het vraagt geeft hij het museum opnieuw een recht een claim te leggen op zijn werk. Buren begrijpt dat het hopeloos is om te proberen kunst te maken zonder museum, het museum verschijnt daar waar de kunst is.
Gelijklopende initiatieven: de kunstzomer van 1986
Samen met Chambres d'Amis ontstonden in 1986 onmiddellijk vele initiatieven als reactie op de tentoonstelling. Terwijl sommige initiatieven het evenement kracht probeerden bij te zetten, trachtten anderen een kritische noot aan te brengen
De langste dag
De langste dag was een televisieprogramma geregisseerd door Jef Cornelis. Het programma was een 6 uur durende live-uitzending die verslag uitbracht van de openingsceremonie. Beelden van de officiële festiviteiten werden afgewisseld met interviews met deelnemende kunstenaars, vragen van luisteraars en meningen van kunstcritici. Tijdens deze chaotische verslaggeving, die een "blik achter de schermen" gaf, werd het gepolijste beeld dat Jan Hoet wou tonen, aangevuld met de kritische visies en context.
Initiatief ’86
Initiatief ’86 bestond uit drie tentoonstellingen, opgezet door drie verschillende kunstorganisaties en -galerijen uit Gent. De eerste tentoonstelling, georganiseerd door Jean-Hubert Martin, Kasper König and Gosse W. Oosterhof, vond plaats in de Sint-Pietersabdij. Er werd werk van Belgische artiesten getoond met de bedoeling de connectie tussen de Belgische en internationale kunstscène te versterken. Het Museum van Hedendaagse Kunst toonde haar eigen collectie. Voorts organiseerden veertien kunstverenigingen en galeries eigen tentoonstellingen.
Initiatief d’Amis
Het werk van 45 hedendaagse Belgische kunstenaars werd getoond in kunstencentrum de Vooruit in Gent. Geselecteerd door zeven kunstenaars doelde de tentoonstelling op een grotere bekendheid van Belgische kunst.
Antichambre
Het doel van Antichambre was een reactie te vormen tegen de kunst getoond op Chambres d’Amis. De tentoonstelling vond plaats in een voormalige textiel fabriek, en had geen specifieke selectie van kunstenaars.
Over The Edges
De stadstentoonstelling liep van 1 april 2000 tot 30 juni 2000 in Gent. Het was een tentoonstelling met zowel Belgische als internationale kunstenaars. Participerende ariesten waren onder andere: Honoré d'O, Thierry De Cordier, Peter De Cupere, Wim Delvoye, Jimmie Durham, Olafur Eliasson, Jan Fabre, David Hammons, Ilya Kabakov, Masato Kobayashi, Joseph Kosuth, Bernd Lohaus, Juan Muñoz, Joep Van Lieshout, Angel Vergara.
TRACK
Track is een openluchttentoonstelling die in de Belgische stad Gent gehouden wordt van 12 mei tot 16 september 2012. Het is de opvolger van Chambres d'Amis (1986) en Over the Edges (2000), die in dezelfde stad werden gehouden. Tijdens TRACK toont het S.M.A.K. enkele werken die gerealiseerd werden voor Chambres d’Amis. Naast de collectiepresentatie werd ook een kopie van het werk "Le Décor et son Double" van Daniel Buren gemaakt en opgenomen in de vaste museumcollectie.
Bronnen, noten en/of referenties
|