Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Klimaatverandering

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Abrupte klimaatverandering)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Dit artikel behandelt het fenomeen 'klimaatverandering'. Voor de op het moment waargenomen opwarming van de aarde, zie Opwarming van de Aarde.

Klimaat(s)verandering is de verandering van het gemiddelde weertype of klimaat over een bepaalde periode. De verandering manifesteert zich het duidelijkst in een stijging of daling van de gemiddelde temperatuur en van de gemiddelde hoeveelheid neerslag op Aarde. De temperatuursveranderingen hebben invloed op de ijskappen en gletsjers die als gevolg van de recente opwarming van de aarde, versneld afsmelten.

Tegenwoordig staat klimaatverandering volop in de belangstelling vanwege de momenteel geobserveerde opwarming van de Aarde.

Klimaatveranderingen in het geologische verleden

Klimaatverandering is niet uniek en het klimaat is eigenlijk continu aan het veranderen. In het geologische verleden zijn er perioden geweest waarin het warm en vochtig was of juist erg droog. Ook zijn er perioden geweest waarin de aarde veel kouder was, zoals tijdens de ijstijden.

Het Precambrium was een periode waarin de aardkorst werd gevormd en waarin grote vulkanische activiteit plaatsvond. Het eerste leven ontwikkelde zich en algen begonnen de Koolstofdioxide(CO2), waaruit een groot gedeelte van de vroege atmosfeer bestond, om te zetten in zuurstof.

In de laatste periode van het Precambrium, het Neoproterozoicum (900 - 542 miljoen jaar (Ma) geleden) kende de Aarde twee ijstijden en een periode dat vrijwel de hele Aarde met ijs was bedekt, de zogenaamde sneeuwbalaarde. De meeste CO2 was uit de atmosfeer verdwenen en opgeslagen in het ijs. Door de hoge reflectie was de inkomende warmte-energie van de Zon zo'n 8 procent minder. Toen het ijs ging smelten, kwam het CO2 vrij en veranderde het klimaat van een "koelkast" tot een "broeikas". Aangenomen wordt dat deze geologisch gezien plotselinge klimaatverandering de Cambrische explosie heeft veroorzaakt.

Tijdens het Siluur (443,7 - 416 Ma) heerste er een warm en vochtig klimaat en de biodiversiteit in de wereldzeeën groeide sterk. Er zijn aanwijzingen dat het klimaat gedomineerd werd door stormen.

In het midden van het Devoon (416 - 359,2 Ma) veranderde het klimaat van vochtig en warm naar droog en heet.

Het Carboon (359,2 - 299 Ma) werd gekenmerkt door een warm en vochtig klimaat. De plantengroei ontwikkelde zich en er ontstonden uitgestrekte bossen en kustmoerassen met bomen tot zo'n 30 meter hoogte. Reptielen, amfibieën en insecten gedijden goed in deze omgeving. Het was in het Westfalien dat de in noordwest Europa en het noordoosten van Noord-Amerika uitgestrekte koolvoorkomens werden afgezet.

In het Perm (299 - 251 Ma) heerste er een droog klimaat met grote temperatuurverschillen en er zijn aanwijzingen gevonden voor gletsjers en ijstijden in deze periode. De grens tussen het Perm en het Trias (251 miljoen jaar geleden) werd bepaald door een grote massa-extinctie veroorzaakt door vulkanische activiteit in de Siberische Trappen en mogelijk de inslag van een meteoriet. Dit veroorzaakte ook klimaatverandering.

Tijdens de late Jura (199 - 145,5 Ma) en vrijwel het gehele Krijt (145,5 - 65,5 Ma) lag het zeeniveau zo'n 100 meter hoger dan tegenwoordig. Het CO2-gehalte in de atmosfeer was veel hoger dan tegenwoordig en ijskappen waren afwezig. Het einde van het Krijt wordt gekenmerkt door een afkoeling van het klimaat, die mogelijk werd versneld door de vulkanische activiteit van de Deccan Traps en de inslag van een meteoriet bij Chicxulub.

Rond 50 miljoen jaar geleden werd het klimaat geleidelijk warmer, met een kortstondige uitschieter rond 55 Ma, op de overgang tussen het Paleoceen naar het Eoceen. Deze snelle en kortstondige opwarming wordt het Paleocene-Eocene Thermal Maximum (PETM) genoemd. De klimaatsverandering ging samen met een stijging in de biodiversiteit van zoogdieren en de evolutie van grotere en complexere soorten.

De drift van de continenten wordt als één van de oorzaken voor de grote klimaatverschillen in de verschillende geologische perioden gezien. Zowel de verdeling van de continenten over het aardoppervlak als de plaats ten opzichte van de aardas is van invloed. Als alle continenten bij elkaar liggen (zoals tijdens het supercontinent Pangaea) heerst er op veel plekken op de Aarde een landklimaat, droog en met extreme temperatuurschommelingen. Als er een continent bij of op de pool ligt, zoals tegenwoordig Groenland en Antarctica, dan worden enorme massa's water gebonden als sneeuw en ijs in ijskappen, waardoor het zeeniveau daalt en het albedogehalte sterk toeneemt. Gevolg is dat de gemiddelde temperatuur op Aarde afneemt.

Klimaatverandering is soms heel eenvoudig te verklaren uit de ligging van een continent op Aarde: in het Carboon ontstond steenkool in Europa in een tropisch klimaat omdat Europa toen rond de evenaar lag. De relatief snelle noordwaartse verschuiving van India tussen 60 en 20 miljoen jaar geleden heeft ervoor gezorgd dat dit continent achtereenvolgens een aantal verschillende klimaten en vegetatiezones kende.

Klimaatveranderingen tussen 1400 en 1800

In de meest recente geschiedenis, van ongeveer 1400 tot ongeveer 1800, na de warme middeleeuwse periode, was er een daling in de gemiddelde temperatuur op Aarde. Dit wordt de kleine ijstijd genoemd. De kou van winters was groter en duurde langer, de warmte van de zomers nam af en duurde korter. De gletsjers over de hele wereld groeiden. De Alpen lagen vol sneeuw. Het lijkt er sterk op dat dit geen eenmalig verschijnsel is. Uit o.a. metingen in 2004 in de Groenlandse ijskap is vastgesteld dat na de laatste ijstijd (glaciaal) er verschillende kortere perioden van klimaatsverschillen zijn vast te stellen. De kleine ijstijd zou een verschijnsel zijn dat zich regelmatig herhaalt na ongeveer 1470 tot 1480 jaar. Dit zijn de zogenaamde Dansgaard-Oeschger cycli.

Ook de glacialen hebben een periodiciteit, veelal veroorzaakt door de Milankovitch-parameters. Een van deze periodes duurt 100.000 jaar. Het geologisch tijdvak waarin wij leven, is het Holoceen genoemd. Dit is eigenlijk te beschouwen als de laatste interglaciaal: een (geologisch gezien) vrij korte, warme periode van ongeveer 10.000 jaar tussen twee ijstijden (glacialen) in. Zo'n 11.000 jaar geleden eindigde het laatste glaciaal. Veel water was toen als sneeuw en ijs op de poolkappen en in gletsjers gebonden. De zeespiegel was 120 meter lager, de kustlijn van de Noordzee bevond zich enkele honderden kilometers noordwaarts en het deel tussen noord-Nederland en Groot-Brittannië lag boven water. Mammoeten en andere dieren trokken over deze drooggevallen vlakte. Er waren ook menselijke nederzettingen.

De oorzaken en de periodiciteit van de glacialen lijken te zijn een combinatie en interferentie van de effecten van de ellipticiteit van de aardbaan, de excentriciteit van de aardbaan en de precessie van de aardas. Daardoor wordt soms meer en soms minder zonne-energie ingevangen. Bovendien is er een versterkend effect: als er veel ijs is wordt meer zonlicht de ruimte in gereflecteerd door het "wit" van het ijs, waardoor het kouder wordt en er weer meer ijs ontstaat. Omgekeerd ook, als eenmaal het ijs gemiddeld over een aantal jaren vermindert dan wordt er meer zonnestraling geabsorbeerd door de 'groene' Aarde en wordt het weer warmer. Daardoor smelten de gletsjers en de sneeuw weer sneller. Ten gevolge daarvan varieert het albedo van de Aarde.

Door extrapolatie van de Milankovitch cyclus is het de verwachting dat het huidige interglaciaal eindigt over 15.000 à 20.000 jaar. Dan zal de zeespiegel weer tientallen meters dalen, de Noordzee droog vallen en grotendeels bedekt worden met ijs en sneeuw en zullen de poolkappen sterk groeien.

Klimaatverandering nu en in de toekomst

Sinds het begin van de twintigste eeuw is de gemiddelde temperatuur met ongeveer 0,74°C gestegen. Deze temperatuurstijging wordt zeer waarschijnlijk veroorzaakt door menselijke activiteiten: door het verbranden van fossiele brandstoffen, ontbossing en bepaalde industriële en landbouwactiviteiten is de concentratie aan broeikasgassen in de aardatmosfeer sterk gestegen sinds 1750. Modelberekeningen geven aan dat de gemiddelde temperatuur op Aarde tussen 1990 en 2100 met 1,1°C tot 6,4°C stijgt. Met name temperatuurstijgingen van meer dan 2°C zouden grote veranderingen met zich meebrengen voor mens en milieu, door zeespiegelstijging, toename van droogte- en hitteperioden, extreme neerslag en andere effecten.[1] In het Kyotoprotocol hebben industrielanden afgesproken om de uitstoot van broeikasgassen in de periode 2008 - 2012 gemiddeld met 5 procent te verminderen ten opzichte van 1990. De onderhandelingen over uitstootverminderingen na 2012 zijn nog in volle gang.

Zie ook

Externe links

Referenties

Bronvermelding :

  • Het onderdeel klimaatverandering door de mens of een eerdere versie daarvan is afkomstig van de website van Postbus 51.
rel=nofollow