Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

5-hydroxy-indolazijnzuur

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

5-hydroxy-indolazijnzuur (5-HIAA) wordt in bloedtesten gebruikt om de aanwezigheid van een carcinoïdtumor na te gaan.[1]

Inleiding

Er zijn twee varianten van serotonine (5-hydroxytryptamine, 5-HT):

Het perifere serotonine komt verspreid voor in het lichaam en wordt in hogere concentraties aangetroffen in het enterochromaffiene weefsel van het maag-darmkanaal en in trombocyten.Serotonine is niet in staat de bloedhersenbarrière te passeren. In het centraal zenuwstelsel geproduceerde serotonine werkt als neurotransmitter-neuromodulator en is betrokken bij slaappatroonregulering (via het in de pijnappelklier uit serotonine gevormde melatonine), stemmingsveranderingen en de regulatie van eetlust. Het is betrokken bij veel verschillende fysiologische processen, waaronder hemostase, contractie van glad spierweefsel in het maag-darmkanaal, de bronchiën en bloedvaten, en zowel perifere als centrale neurotransmissieprocessen. Het merendeel van perifeer geproduceerd serotonine wordt in lever en longen afgebroken tot 5-hydroxyindolazijnzuur (5-HIAA), dat vervolgens in de urine wordt uitgescheiden. Doordat serotonine voor het overgrote deel perifeer voorkomt, wordt de uitscheiding van 5-HIAA in urine grotendeels bepaald door perifere serotonineproductie.

Doel van de test

5-HIAA spiegels worden bepaald om vast te stellen of de patiënt lijdt aan carcinoïd tumoren. Deze tumoren kunnen voorkomen in de maag, darmen of longen en produceren 5-HIAA. Kleine tumoren veroorzaken meestal weinig klachten. Grotere tumoren kunnen een verstopping in de darm of longen veroorzaken. Soms veroorzaakt een dergelijke tumor klachten als blozen, diaree en een snelle hartslag (carcinoïd syndroom). De test wordt ook gebruikt om te controleren of de behandeling voor deze tumor werkt.

De test

Analyse van 5-HIAA gebeurt meestal met HPLC in een 24 uurs urine. 5-HIAA is een afbraakproduct van serotonine en wordt via de urine uitgescheiden. Normaal bevat urine slechts een kleine hoeveelheid 5-HIAA, maar bij carcinoïd syndroom kan het verhoogd zijn. Bij urineverzameling voor een 5-HIAA-test hoort een aantal voedselbeperkingen. Bijvoorbeeld geen ananas, aubergine, avocado, banaan, kiwi en noten omdat die de test kunnen verstoren. Ook geneesmiddelen kunnen de test verstoren (bijvoorbeeld hoestdrank).

Interpretatie labuitslagen

Er zijn geen normale waarden voor deze test beschikbaar. Ieder laboratorium heeft zijn eigen normaal waarden. Dit komt doordat de test heel sterk beïnvloed wordt door de leeftijd, het geslacht en de gebruikte testmethode.

Normale uitslag
Soms heeft de patiënt een carcinoïd tumor, maar zijn de hoeveelheden 5-HIAA in de urine normaal. Als de patiënt geen klachten heeft en normale hoeveelheden 5-HIAA, is de kans klein dat er sprake is van een carcinoïdtumor.
Verhoogde uitslag
Wanneer in de urine grote hoeveelheden 5-HIAA voorkomen, kan de patiënt een carcinoïdtumor hebben. Dit hoeft niet persé het geval te zijn, daarom wordt de test vaak een keer herhaald en wordt ook de tumor onderzocht.
Therapiecontrole
De test op 5-HIAA wordt ook gebruikt om te kijken of de behandeling werkt. Als de hoeveelheden 5-HIAA in de urine kleiner worden werkt de behandeling, als de hoeveelheden groter worden werkt de behandeling niet.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  • Pekelharing J.M., Hooijkaas, H. et al. Handboek medische laboratoriumdiagnostiek. Houten; Prelum; 2009

rel=nofollow
rel=nofollow