Voeding in het boeddhisme

	Oproep tot bespreking
	Over deze pagina is overleg gewenst.
Reden: Hernoemen naar voeding in het boeddhisme

Twee boeddhistische leefregels zijn:

Niet doden
Geen drugs en/of alcohol

Veel boeddhisten hebben een vegetarisch voedingspatroon om aan deze regels te voldoen.

Ze eten vooral

Sojabonen
Tarwe
Champignons
Noten

En natuurlijk veel groente, maar vijf groenten, de zogenaamde ’vijf prikkelende kruiden’, mag men volgens bepaalde tradities niet eten.^[feit?]

Dat zijn:

Knoflook
Ui
Sjalotten
Prei
Bieslook

Waarom deze groenten van de uifamilie niet mogen gegeten worden is dat deze lust zouden creëren en een slechte geur veroorzaken wanneer ze rauw worden gegeten.

Boeddha zelf verbood de consumptie van vlees niet,^[bron?] maar adviseerde enkel vlees te eten als het dier niet voor consumptie gedood was. Boeddhisten geloven in de reïncarnatie. Dieren kunnen in een vorig leven mensen geweest zijn. Het is daarom de bedoeling om nooit een levend wezen kwaad te doen. Boeddhistische bedelmonniken moeten alles eten dat hun als aalmoes gegeven wordt, zelfs al is het vlees of bedorven. Zolang de oorsprong van het eten onbekend is kunnen ze het met een goed geweten eten. Maar als hij of zij weet dat vlees van een dier komt dat voor consumptie is geslacht om de bedelaars te eten te geven mogen zij het weigeren.