Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Vincenz Prießnitz: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Vincenz Prießnitz''', internationaal vaker geschreven als '''Vincent Priessnitz''' (af en toe ook als '''Vincenz Prisnitz''' of '''Vincenz Prißnitz''', (Gräfe...')
 
Geen bewerkingssamenvatting
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Vincenz Prießnitz''', internationaal vaker geschreven als '''Vincent Priessnitz''' (af en toe ook als '''Vincenz Prisnitz''' of '''Vincenz Prißnitz''', (Gräfenberg bij Freiwaldau (Oostenrijks Silezië, nu in Tscjechië), [[4 oktober]] [[1799]] – Gräfenberg, [[28 november]] [[1851]]) was een Duitse landbouwer en autodidactische natuurgenezer. Hij wordt beschouwd als een van de vernieuwers van de [[hydrotherapie|koudwaterkuur]] in Oostenrijk en Duitsland.
'''Vincenz Prießnitz''', internationaal vaker geschreven als '''Vincent Priessnitz''' (af en toe ook als '''Vincenz Prisnitz''' of '''Vincenz Prißnitz''', (Gräfenberg bij Freiwaldau (Oostenrijks Silezië, nu Lázně Jeseník in Tsjechië), [[4 oktober]] [[1799]] – Gräfenberg, [[28 november]] [[1851]]) was een Duitse landbouwer en autodidactische natuurgenezer. Hij wordt beschouwd als een van de vernieuwers van de [[hydrotherapie|koudwaterkuur]] in Oostenrijk en Duitsland.


==Leven==
==Leven==
Vincenz Prießnitz werd geboren als de jongste van zes kinderen in het landbouwersgezin van Franz Prießnitz (1753-1836) en zijn vrouw Theresia Kappel (1759-1825) in Freiwaldau-Stadt.<ref>huisnummer 175</ref> Omdat Vincenz’ vader blind werd en zijn oudste broer jong stierf, moest Prießnitz na korte tijd de school verlaten om op de boerderij van zijn ouders mee te werken. Hij kon slechts in beperkte mate lezen en schrijven, dus was hij functioneel [[analfabatisme|analfabeet]]. Op 17-jarige leeftijd brak Prießnitz twee ribben toen het paard dat de kar trok op, schrok, en hij daardoor van de kar viel en onder de wielen terechtkwam. Hij bevestigde de gewonde ribben met een in koud water gedompelde wikkel en bond er verschillende nauwsluitende doeken overheen. Dit was de geboorte van de Prießnitz-wikkel. De ribben genazen, en al snel had de jonge Prießnitz tot in de wijde omgeving de reputatie een ''waterarts'' ''(Wasserdoktor)'' te zijn.
Vincenz Prießnitz werd geboren als de jongste van zes kinderen in het landbouwersgezin van Franz Prießnitz (1753-1836) en zijn vrouw Theresia Kappel (1759-1825) in Freiwaldau-Stadt.<ref>huisnummer 175</ref> Omdat Vincenz’ vader blind werd en zijn oudste broer jong stierf, moest Prießnitz na korte tijd de school verlaten om op de boerderij van zijn ouders mee te werken. Hij kon slechts in beperkte mate lezen en schrijven, dus was hij functioneel [[analfabatisme|analfabeet]].


In 1828 trouwde Prießnitz met Sophie, een dochter van de burgemeester van Böhmischdorf bij Freiwaldau. Met haar had hij een zoon en zes dochters.
Zoals hij vertelde, observeerde hij als tiener een gebeurtenis die zijn aandacht trok op de therapeutische werking van water. Terwijl hij onder een boom zat, zag hij hoe een gewond paard zich naar de rivier sleepte om de poot in het water te steken. Hij zag hoe het dier dit de dagen daarop regelmatig herhaalde totdat de wonde volledig genezen was.


In 1826 begonnen de eerste patiënten van buiten Gräfenberg naar Prießnitz te komen. Hij richtte een badhuis op waar hij met water behandelde. In 1829 werd hij door verschillende artsen aangeklaagd wegens ’Kurpfuscherei’ zoals dat in het Duits heette: het uitoefenen van de geneeskunde zonder toelating (of ’kwakzalverij’). Het proces eindigde met een vrijspraak voor Prießnitz, omdat hij helemaal niet met medicijnen behandelde, maar alleen met water. In 1830 kreeg hij de officiële toestemming van de Oostenrijkse regering om een koudwatersanatorium op te richten en uit te baten. In het badhuis werd een waterbekken geïnstalleerd met een diameter van tien meter, waarin de patiënten ook konden zwemmen. Er stond ook een fontein in. Reeds in 1832 kreeg het sanatorium er een tweede gebouw bij, met 18 kamers en een zaal. In totaal kon het sanatorium ongeveer 100 patiënten tegelijk huisvesten. Tot zijn dood behandelde de waterarts ongeveer 36.000 patiënten.
Op 17-jarige leeftijd brak Prießnitz twee ribben toen het paard dat de kar trok op, schrok, en hij daardoor van de kar viel en onder de wielen terechtkwam. De arts die hem behandelde vond dat de kans zeer groot was dat hij noit meer zwaar werk op de boerderij zou kunnen verrichten. Hij bevestigde de gewonde ribben met een in koud water gedompelde wikkel en bond er verschillende nauwsluitende doeken overheen. Dit was de geboorte van de Prießnitz-wikkel. De ribben genazen, en al snel had de jonge Prießnitz tot in de wijde omgeving de reputatie een ''waterarts'' ''(Wasserdoktor)'' te zijn. In 1818 richtte hij daarom een klein etablissement in bij zijn ouders om mensen te kunnen helpen.
 
In 1826 werd hij naar [[Wenen]] uitgenodigd de broer van de keizer, Anton Victor, grootmeester van de [[Teutoonse Ridders]], te behandelen. Dit gaf hem grote impuls aan zijn reputatie als waterarts, zodat veel mensen uit het hele land naar Gräfenberg stroomden. In 1826 richtte een badhuis op waar hij met water behandelde.
 
In 1828 trouwde Prießnitz met Sophie, een dochter van de burgemeester van Böhmischdorf bij Freiwaldau. Met haar had hij een zoon, Vincent Paul Prießnitz, en zes dochters.
 
In 1829 werd hij door verschillende artsen aangeklaagd wegens ’Kurpfuscherei’ zoals dat in het Duits heette: het uitoefenen van de geneeskunde zonder toelating (of ’kwakzalverij’). Hij werd veroordeeld en mocht enkele dagen in de gevangenis doorbrengen, maar in beroep eindigde het proces met vrijspraak voor Prießnitz, omdat hij helemaal niet met medicijnen behandelde, maar alleen met water.
 
In 1830 kreeg hij de officiële toestemming van de Oostenrijkse regering om een koudwatersanatorium op te richten en uit te baten. (In hetzelfde jaar bouwde [[Johann Schroth]] in de buurgemeente Lindewiese eveneens een sanatorium.) In het badhuis werd een waterbekken geïnstalleerd met een diameter van tien meter, waarin de patiënten ook konden zwemmen. Er stond ook een fontein in. Reeds in 1832 kreeg het sanatorium er een tweede gebouw bij, met 18 kamers en een zaal. In totaal kon het sanatorium ongeveer 100 patiënten tegelijk huisvesten. Tot zijn dood behandelde de waterarts ongeveer 36.000 patiënten.
 
In 1839 had het sanatorium 1500 gasten (onder zie een monarch, een hertog en hertogin, 22 prinsen, 149 graven en gravinnen en 120 artsen die de therapie kwamen bestuderen.
 
In oktober 1845 bezocht groothertog/keizer Franz Karl van Oostenrijk het sanatorium. Bij deze gelegenheid werden de deugden van Prießnitz en zijn methoden in een toespraak geprezen, die door 124 gasten uit diverse landen werd ondertekend. Het jaar daarop ontving Prießnitz de Gouden Medaille van Burgerlijke Verdienste, de meest prestigieuze onderscheiding in het Oostenrijkse Rijk.
 
In de jaren 1846 en 1847 heerste er door de mislukte aardappeloogsten een grote hongersnood in Europa. De menslievendheid van Prießnitz en zijn echtgenote zetten hen ertoe aan aan om elke dag tientallen mensen van voedsel te voorzien, en in de perioden van grootste schaarste zelfs enkele honderden.


Ondanks de successen met de waterkuur werd Prießnitz in 1848 getroffen door een beroerte. Vervolgens zou hij geleden hebben aan ’leverkrimping en waterzucht’, symptomen die wijzen in de richting van lever- en nierfalen. Hij overleed op 52-jarige leeftijd op 28 november 1851 in Gräfenberg. Het fortuin dat hij achterliet werd geschat op een indrukwekkende 10 miljoen gulden.
Ondanks de successen met de waterkuur werd Prießnitz in 1848 getroffen door een beroerte. Vervolgens zou hij geleden hebben aan ’leverkrimping en waterzucht’, symptomen die wijzen in de richting van lever- en nierfalen. Hij overleed op 52-jarige leeftijd op 28 november 1851 in Gräfenberg. Het fortuin dat hij achterliet werd geschat op een indrukwekkende 10 miljoen gulden.
Regel 15: Regel 29:


==Werken==
==Werken==
Prießnitz ontwikkelde geen nieuwe medische theorie, maar maakte met zijn waterkuren en luchtbaden de [[hydrotherapie]] populair. Hij schreef inwendige ziekten toe aan ’slechte sappen’ die uit het lichaam moesten worden gehaald. Hij gebruikte koud water en koude kompressen voor verschillende ziekten, maar schreef ook lichaamsbeweging en dieet (water, melk en koud ongekruid voedsel) voor. Hij vertrouwde ook op verharding, bij voorkeur door het nemen van ijskoude douches, waarbij water van enkele meters hoogte op de patiënten wordt gegoten. Verdere behandelingselementen waren drinkkuren, klysma's, baden en zweetkuren.
Prießnitz ontwikkelde geen nieuwe medische theorie, maar maakte met zijn waterkuren en luchtbaden de [[hydrotherapie]] populair. De methode die hij ontwikkelde en zijn hele leven lang bleef bijwerken, was niet alleen gebaseerd op het gebruik van koud water en koude kompressen, maar sloot ook andere gezondheidsaspecten in zoals gezond voedsel (rauwe ongekruide voeding), rust, zuivere lucht en lichaamsbeweging. Hij vertrouwde ook op verharding, bij voorkeur door het nemen van ijskoude douches, waarbij water van enkele meters hoogte op de patiënten wordt gegoten. Verdere behandelingselementen waren drinkkuren, klysma’s, baden en zweetkuren. Hij schreef inwendige ziekten toe aan ’slechte sappen’ die uit het lichaam moesten worden gehaald.  


Hij publiceerde niets, maar in 1847 dicteerde hij aan zijn dochter Hedwig het Vinzenz Prießnitz’sche ''Familien Wasserbuch'', dat nog steeds wordt bewaard in het Instituut voor de Geschiedenis van de Geneeskunde van de Universiteit van Wenen.
Hij publiceerde niets, maar in 1847 dicteerde hij aan zijn dochter Hedwig het Vinzenz Prießnitz’sche ''Familien Wasserbuch'', dat nog steeds wordt bewaard in het Instituut voor de Geschiedenis van de Geneeskunde van de Universiteit van Wenen.
Regel 22: Regel 36:


==Erkenningen==
==Erkenningen==
In 1846 kreeg Prießnitz de grote gouden medaille van verdienste in de naam van de Oostenrijkse keizer voor zijn prestaties. In het Jeseník Stadspark en in het Türkenschanzpark in Wenen herinneren vandaag nog aan hem. In Leipzig, in de huidige volkstuiniersvereniging Priessnitz-Morgenröte e. V., staat ook een gedenkteken voor hem. In 1909 werd de Prießnitzgasse in Wenen-Floridsdorf (21e arrondissement) naar hem vernoemd.
In 1846 kreeg Prießnitz voor zijn prestaties de grote gouden medaille van burgerlijke verdienste, in de naam van de Oostenrijkse keizer. Standbeelden in het Jeseník Stadspark en in het Türkenschanzpark in Wenen herinneren vandaag nog aan hem. In Leipzig, in de huidige volkstuiniersvereniging Priessnitz-Morgenröte e. V., staat ook een gedenkteken voor hem. In 1909 werd de Prießnitzgasse in Wenen-Floridsdorf (21e arrondissement) naar hem vernoemd.


==Weetje==
==Weetje==
Regel 28: Regel 42:
==Verwijzingen/noten==
==Verwijzingen/noten==
<references/>
<references/>
{{authority control|TYPE=p}}
{{authority control|TYPE=p |GND=118741896 |VIAF=8182851 |Wikidata=Q113077}}
{{DEFAULTSORT:Priessnitz, Vincenz}}
[[Categorie: Hydrotherapeut]]
[[Categorie: Hydrotherapeut]]
[[Categorie: Geboren in 1799]]
[[Categorie: Geboren in 1799]]
[[Categorie: Overleden in 1855]]
[[Categorie: Overleden in 1855]]
{{kiem}}
{{groei}}

Versie van 26 sep 2020 13:26

Vincenz Prießnitz, internationaal vaker geschreven als Vincent Priessnitz (af en toe ook als Vincenz Prisnitz of Vincenz Prißnitz, (Gräfenberg bij Freiwaldau (Oostenrijks Silezië, nu Lázně Jeseník in Tsjechië), 4 oktober 1799 – Gräfenberg, 28 november 1851) was een Duitse landbouwer en autodidactische natuurgenezer. Hij wordt beschouwd als een van de vernieuwers van de koudwaterkuur in Oostenrijk en Duitsland.

Leven

Vincenz Prießnitz werd geboren als de jongste van zes kinderen in het landbouwersgezin van Franz Prießnitz (1753-1836) en zijn vrouw Theresia Kappel (1759-1825) in Freiwaldau-Stadt.[1] Omdat Vincenz’ vader blind werd en zijn oudste broer jong stierf, moest Prießnitz na korte tijd de school verlaten om op de boerderij van zijn ouders mee te werken. Hij kon slechts in beperkte mate lezen en schrijven, dus was hij functioneel analfabeet.

Zoals hij vertelde, observeerde hij als tiener een gebeurtenis die zijn aandacht trok op de therapeutische werking van water. Terwijl hij onder een boom zat, zag hij hoe een gewond paard zich naar de rivier sleepte om de poot in het water te steken. Hij zag hoe het dier dit de dagen daarop regelmatig herhaalde totdat de wonde volledig genezen was.

Op 17-jarige leeftijd brak Prießnitz twee ribben toen het paard dat de kar trok op, schrok, en hij daardoor van de kar viel en onder de wielen terechtkwam. De arts die hem behandelde vond dat de kans zeer groot was dat hij noit meer zwaar werk op de boerderij zou kunnen verrichten. Hij bevestigde de gewonde ribben met een in koud water gedompelde wikkel en bond er verschillende nauwsluitende doeken overheen. Dit was de geboorte van de Prießnitz-wikkel. De ribben genazen, en al snel had de jonge Prießnitz tot in de wijde omgeving de reputatie een waterarts (Wasserdoktor) te zijn. In 1818 richtte hij daarom een klein etablissement in bij zijn ouders om mensen te kunnen helpen.

In 1826 werd hij naar Wenen uitgenodigd de broer van de keizer, Anton Victor, grootmeester van de Teutoonse Ridders, te behandelen. Dit gaf hem grote impuls aan zijn reputatie als waterarts, zodat veel mensen uit het hele land naar Gräfenberg stroomden. In 1826 richtte een badhuis op waar hij met water behandelde.

In 1828 trouwde Prießnitz met Sophie, een dochter van de burgemeester van Böhmischdorf bij Freiwaldau. Met haar had hij een zoon, Vincent Paul Prießnitz, en zes dochters.

In 1829 werd hij door verschillende artsen aangeklaagd wegens ’Kurpfuscherei’ zoals dat in het Duits heette: het uitoefenen van de geneeskunde zonder toelating (of ’kwakzalverij’). Hij werd veroordeeld en mocht enkele dagen in de gevangenis doorbrengen, maar in beroep eindigde het proces met vrijspraak voor Prießnitz, omdat hij helemaal niet met medicijnen behandelde, maar alleen met water.

In 1830 kreeg hij de officiële toestemming van de Oostenrijkse regering om een koudwatersanatorium op te richten en uit te baten. (In hetzelfde jaar bouwde Johann Schroth in de buurgemeente Lindewiese eveneens een sanatorium.) In het badhuis werd een waterbekken geïnstalleerd met een diameter van tien meter, waarin de patiënten ook konden zwemmen. Er stond ook een fontein in. Reeds in 1832 kreeg het sanatorium er een tweede gebouw bij, met 18 kamers en een zaal. In totaal kon het sanatorium ongeveer 100 patiënten tegelijk huisvesten. Tot zijn dood behandelde de waterarts ongeveer 36.000 patiënten.

In 1839 had het sanatorium 1500 gasten (onder zie een monarch, een hertog en hertogin, 22 prinsen, 149 graven en gravinnen en 120 artsen die de therapie kwamen bestuderen.

In oktober 1845 bezocht groothertog/keizer Franz Karl van Oostenrijk het sanatorium. Bij deze gelegenheid werden de deugden van Prießnitz en zijn methoden in een toespraak geprezen, die door 124 gasten uit diverse landen werd ondertekend. Het jaar daarop ontving Prießnitz de Gouden Medaille van Burgerlijke Verdienste, de meest prestigieuze onderscheiding in het Oostenrijkse Rijk.

In de jaren 1846 en 1847 heerste er door de mislukte aardappeloogsten een grote hongersnood in Europa. De menslievendheid van Prießnitz en zijn echtgenote zetten hen ertoe aan aan om elke dag tientallen mensen van voedsel te voorzien, en in de perioden van grootste schaarste zelfs enkele honderden.

Ondanks de successen met de waterkuur werd Prießnitz in 1848 getroffen door een beroerte. Vervolgens zou hij geleden hebben aan ’leverkrimping en waterzucht’, symptomen die wijzen in de richting van lever- en nierfalen. Hij overleed op 52-jarige leeftijd op 28 november 1851 in Gräfenberg. Het fortuin dat hij achterliet werd geschat op een indrukwekkende 10 miljoen gulden.

Omdat zijn zoon ten tijde van zijn overlijden nog een kind was, werd het watersanatorium verder geleid door een schoonzoon, Johann Ripper (1830-1912), die getrouwd was met de dochter Maria Anna Prießnitz. Vanaf 1853 had de arts Josef Schindler (1814-1890) de medische leiding.

Het kuuroord dat hij in Bad Gräfenberg stichtte, bestaat vandaag de dag nog steeds. De plaats heet nu Lázně Jeseník, in Tsjechië.

Werken

Prießnitz ontwikkelde geen nieuwe medische theorie, maar maakte met zijn waterkuren en luchtbaden de hydrotherapie populair. De methode die hij ontwikkelde en zijn hele leven lang bleef bijwerken, was niet alleen gebaseerd op het gebruik van koud water en koude kompressen, maar sloot ook andere gezondheidsaspecten in zoals gezond voedsel (rauwe ongekruide voeding), rust, zuivere lucht en lichaamsbeweging. Hij vertrouwde ook op verharding, bij voorkeur door het nemen van ijskoude douches, waarbij water van enkele meters hoogte op de patiënten wordt gegoten. Verdere behandelingselementen waren drinkkuren, klysma’s, baden en zweetkuren. Hij schreef inwendige ziekten toe aan ’slechte sappen’ die uit het lichaam moesten worden gehaald.

Hij publiceerde niets, maar in 1847 dicteerde hij aan zijn dochter Hedwig het Vinzenz Prießnitz’sche Familien Wasserbuch, dat nog steeds wordt bewaard in het Instituut voor de Geschiedenis van de Geneeskunde van de Universiteit van Wenen.

Sinds 1960 reikt de Deutsche Heilpraktikerschaft een Prießnitz-Medaille uit.

Erkenningen

In 1846 kreeg Prießnitz voor zijn prestaties de grote gouden medaille van burgerlijke verdienste, in de naam van de Oostenrijkse keizer. Standbeelden in het Jeseník Stadspark en in het Türkenschanzpark in Wenen herinneren vandaag nog aan hem. In Leipzig, in de huidige volkstuiniersvereniging Priessnitz-Morgenröte e. V., staat ook een gedenkteken voor hem. In 1909 werd de Prießnitzgasse in Wenen-Floridsdorf (21e arrondissement) naar hem vernoemd.

Weetje

De familienaam Prießnitz had een invloed op de Poolse taal. Het Poolse woord voor douche is prysznic, afgeleid van Prießnitz, en herinnert aan zijn waterkuur.

Verwijzingen/noten

  1. º huisnummer 175
rel=nofollow
 
rel=nofollow