Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Verovering van Celebes

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 29 jun 2016 om 10:20
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

De verovering van Celebes was de verovering van het eiland Celebes, onderdeel van Nederlands-Indië, in 1942 door de Japanners tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Inleiding

De Nederlandse regering was ervan uitgegaan dat de zwakke eenheden op de Buitengewesten, dus ook te Celebes, niet lang stand konden houden als de Japanners eenmaal geland zouden zijn. Men bedacht dat deze eenheden, op Celebes was dat onder meer de marechaussee, vervolgens de guerrillaoorlog moest gaan voeren. Daartoe waren op enkele plaatsen in het binnenland depots met wapens en voedsel ingericht.

De bedoeling was verder dat daar door detachementen van de marechaussee en door de landwachten geageerd zou worden tegen de verbindingen der Japanners. De Minahassa, het noordoostelijke gedeelte van Celebes, was slecht verdedigd. Er lag ongeveer 600 man beroepsinfanterie van het Indische leger, aangevuld met ruim 500 oud-beroepsmilitairen, ongeveer 150 kortverbandmilitairen en circa 200 dienstplichtigen. Slechts een kwart van deze militairen kon als volwaardig worden beschouwd. Wat er aan troepen was had maar weinig artillerie: er waren twee stukken veldgeschut, waarvan één defect en drie lichtere stukken. Verder waren er heel weinig mitrailleurs en goede vuurwapens. De inheemse militie was met ouderwetse jachtgeweren uitgerust. Vliegtuigen, luchtafweergeschut en moderne verbindingsmiddelen ontbraken geheel en voor het voorbereiden van brugvernielingen had men onvoldoende springstof ontvangen. Commandant van Celebes, majoor B. F. A. Schillmöller, gaf bevel om als de Japanse troepen zouden landen krachtig weerstand te bieden op enige in het binnenland versterkte punten en met name op het ten zuiden van het meer van Tondano gelegen vliegveld. Tevens gaf hij het commando dat als de Japanners op de hoofdwegen niet langer tegengehouden konden worden men moest overgaan tot de guerrilla-oorlog. Ter ondersteuning daarvan waren in het binnenland negen geheime depots gevormd, waarin zich lichte wapens, munitie en levensmiddelen bevonden.

De Strijd

Val van Kendari

Kendari is een plaats die ligt op de zuidoostkust (aan de Bandazee, tegenover Amboina) van het schiereiland Celebes. In de Tweede Wereldoorlog werd Kendari gezien als een belangrijke vlieg- en marinebasis door beide partijen, de Japanners en de geallieerden. Het was daarnaast een strategisch doorgangsplaats voor troepen die naar het zuiden trokken. Het was de ideale locatie van waaruit bommenwerpers en gevechtsvliegtuigen de vluchtwegen tussen Australië en Nederlands-Indië konden beheersen, alsmede de belangrijkste centra op Oost-Java en op Timor bombarderen, bijvoorbeeld Soerabaja en Koepang. In de nacht van 23 op 24 januari gingen soldaten en officieren van de Japanese Sasebo Combined Special Naval Landing Force ten noorden van Kendari aan land. Een paar uur later bereikten zij hun belangrijkste object: het vliegveld van Kendari. Het kustbewakingsdetachement kon niet om hulp telefoneren omdat de lijn het niet deed. Op het vliegveld brak paniek uit en dat maakte het nog gemakkelijker voor de Japanners het te veroveren.

Er werd vrijwel geen verzet geboden en maar twee Japanse manschappen raakten gewond. Het vliegveld was daarnaast door de geallieerden maar deels verwoest; op 24 januari verscheen de Japanese Eastern Invasion Force voor de kust van Kendari. Een Amerikaans vliegdekschip, de Childs, dat op het punt stond de haven van Kendari te verlaten, zag de Japanse schepen; een tropische regenbui verborg haar een tijdje voor de vijand, waardoor ze in staat was aan twee torpedobootjagers te ontsnappen. Ze werd echter vervolgens om 8.00 uur aangevallen door 6 Japanse vliegtuigen, maar werd niet getroffen en ontsnapte in zuidelijke richting. Tegen de avond van de 24ste januari was Kendari volledig onder Japanse bezetting. De meeste manschappen van het Indische leger, gecommandeerd door kapitein F. B. van Straalen, werden krijgsgevangen gemaakt maar een aantal vocht nog een tijdje door als guerrilla-strijder, terwijl anderen probeerden te ontsnappen naar veiliger gedeelten van het eiland. Het vliegveld van Kendari werd beschouwd als een van de beste in het gebied en werd dan ook door de Japanners direct operationeel gemaakt voor de 21st Air Flotilla. Toen Kendari eenmaal bezet was werden Soerabaja en de belangrijkste vliegvelden van Java hier vandaan bestookt.

Strijd om Minahassa

In de nacht van 10 op 11 januari 1942 landden ongeveer 1.800 Japanse mariniers op de west- en ongeveer 1.400 op de oostkust van Minahassa, onder dekking van sterke eenheden van de vloot. Schillmöller gaf bevel om de haveninstallaties en pakhuizen van Menado te vernietigen, welk bevel het plaatselijke vernietigingskorps uitvoerde. Een deel van de troepen van het Indische leger handhaafde zich op de versterkte punten.

Zie ook slag bij Menado voor een beschrijving van de strijd aldaar

Hierna vonden hier en daar gevechten plaats; het vliegveld werd gedurende anderhalf uur verdedigd tegen meer dan 300 Japanse parachutisten, die in de morgen van de 11de waren geland. De Japanse commandant sneuvelde en ook verder leden de Japanners zware verliezen. Als represaillemaatregel werden alle resterende geallieerde verdedigers van het vliegveld na de Japanse overwinning door de Japanners vermoord. Een deel van de geallieerde troepen ging over tot de guerrillaoorlog; enige geheime depots bleken door de inheemse bevolking geplunderd te zijn en een deel van de inheemse militairen deserteerden omdat zij bang waren voor de uitvoering van het Japanse dreigement dat de gezinnen van hen die de strijd voortzetten gevangen zouden worden genomen en dat guerrilla's die levend in Japanse handen zouden vallen terechtgesteld zouden worden.

Een deel van de Manadonese militairen behoorden tot het Reservekorps Minahassa en dit bestond uit gemobiliseerde voormalige militairen van 50 jaar en ouder, die eerder na 10 mei 1940 vier dagen in de maand geoefend hadden. Hun commandant was kapitein W.C. van den Berg. Na 7 december 1941 werden zij gemobiliseerd en ingedeeld in 35 brigades die over 20 locaties verspreid werden ingezet. Van den Berg werd op 22 februari 1942 met 27 man door verraad gevangengenomen. Ondanks zware folteringen en bedreigingen met de doodstraf werd zijn leven en dat van zijn mannen uiteindelijk - uit respect voor zijn houding en gedrag - door de Japanners gespaard.

Verrichtingen te Poso

Majoor Schillmöller kreeg eind januari het bevel zich samen met 15 andere officieren naar Makassar te begeven maar strandde te Poso; aldaar ontmoette hij 60 militairen, onder commando van luitenant W.H.J.E. van Daalen; nadien werd deze troep nog aangevuld door twee detachementen, onder bevel van luitenant J.A. de Jong. De bedoeling van Schillmöller was nu om met alle beschikbare troepen tot de guerrillaoorlog over te gaan. Op 9 maart werd echter bericht van de capitulatie ontvangen en besloot hij zich over te geven om strafmaatregelen van de Japanners tegen de Europese en inlandse bevolking te Poso te voorkomen. Van Daalen en De Jong zetten echter met 100 onderofficieren en manschappen de strijd voort, sloegen een Japanse landing te Poso af en trokken zich begin mei, toen 500 Japanners te Pogo landden, met vrouwen en kinderen terug in het binnenland, waar zij weigerden te capituleren.

Luitenant de Jong kreeg midden juni contact via de radio met de Nederlandse autoriteiten in Australië en vroeg om meer wapens. Die werden wel gezonden maar kwamen uiteindelijk in Japanse handen terecht. Steeds meer manschappen van De Jong werden door de Japanners gevangengenomen; de vrouwen en kinderen moesten zich overgeven, waarbij de echtgenote van De Jong door de Japanners gemarteld werd om de verblijfplaats van haar man te weten te komen. Zowel De Jong als Van Daalen werden begin augustus opgespoord en gevangengenomen. Nadat de Japanners hen ernstig hadden mishandeld werden zij na enige weken geëxecuteerd. Twintig Europese onderofficieren van het Indische leger, die aan de guerrilla hadden deelgenomen, werden te Poso onthoofd. In de krant werd in die tijd geschreven: dat daar ginds in de Minahassa door onze troepen nog altijd heftig gevochten wordt, dat iedere vierkante meter van de bodem der Minahassa verdedigd wordt door mannen die tot de dood trouw zijn aan vaderland en koningin. Ook daar in de Minahassa zijn, dat weten wij zonder dat aparte berichten hierover Java bereikt hebben, heldendaden verricht door hen die in de voorste lijn der verdediging van Indië stonden. In de Menadonese compagnieën van het Knil zullen dure eden gezworen worden dat men het de Japanner betaald zal zetten dat hij de grond van de Minahassa ontheiligde. Wij zweren dat ook deze twaalfde provincie van Nederland mèt Nederland zal herrijzen tot schoner bloei. [1]

De Japanners hadden vrijwel ongestoord in de Minahassa kunnen landen; bij de bezetting waren enkele Nederlanders, die Menado trachtten te ontvluchten per auto, doodgeschoten en veel leden van het vernielingskorps werden eveneens geëxecuteerd. Daarnaast werden voorname Europese ingezetenen van die stad, Chinezen en ongeveer 20 militairen van het Indische leger, die aan de guerrilla hadden deelgenomen, door de Japanners vermoord.

Zie ook Guerrillaoorlog van het Indische leger op Celebes voor het hoofdartikel over deze guerrillastrijd

Strijd om Makassar

Makassar viel onder territoriaal commandant kolonel M. Vooren. Hij was de commandant van omstreeks 1.000 militairen te Makassar en die van 200 militairen van het Indische leger elders op zuidwest Celebes. Vooren ging ervan uit dat het onmogelijk was de kust te verdedigen en had besloten om de troepen, zodra het moment daar was, in het binnenland terug te trekken en de guerrillaoorlog te beginnen. In Enrekang had hij voor dat doel een depot laten inrichten en op een der wegen daarheen had hij bij Tjamba (80 kilometer noordoostelijk van Makassar) in een diep dal een stelling laten aanleggen. Luitenant-kolonel A.L. Gortmans, die hem vanuit Java toegewezen was, begon te Enrekan met de opleiding tot de guerrilla van omstreeks 400 inheemse militairen. Eind januari werden ook alle vrouwen en kinderen uit Makassar geëvacueerd naar twee bergplaatsjes ten oosten van Makassar, Malino en Pakato. Op 9 februari landden de Japanners: onder dekking van een sterk Japans marine-eskader (een Japanse torpedobootjager werd door een Amerikaanse onderzeeboot tot zinken gebracht) werd duizend man aan wal gezet. Een detachement daarvan trok direct naar Makassar; de inlandse compagnie wist hen enige verliezen toe te brengen en werd als represaillemaatregel drie bij drie bijeengebonden van een brug afgegooid.

Kolonel Vooren gaf bevel Makassar te ontruimen en 20 kilometer verderop terug te trekken, dat wilde zeggen naar de Tjamba-stelling, waar men zich inrichtte ter verdediging. Een week later kreeg hij als ultimatum van de Japanners dat als hij niet capituleerde de vrouwenkampen te Malino en Pakato gebombardeerd zouden worden. Van Voorden verwierp het ultimatum en de Japanners sloten de stelling vervolgens in. Tijdens de gevechten rondom de stelling leden de Japanners gedurende enkele dagen zware verliezen maar in de nacht van 27 op 28 februari was Vooren gedwongen de stelling te ontruimen. Men verhuisde naar een kampong, gelegen op 15 kilometer ten noordoosten van de eerdere stelling. Er werden twee troepen geformeerd die zouden proberen Enrekang te bereiken, maar de groepen werden door de Japanners achterhaald. Vooren werd onder bedreiging van de doodstraf gedwongen luitenant-kolonel Gortmans en zijn manschappen te bewegen zich over te geven; hij weigerde tot hij het bericht vernam (9 maart) van de capitulatie van het Indische leger. Alle strategisch belangrijke punten op Celebes waren in maart 1942 in Japanse handen gevallen. In 1943 werd op Midden-Celebes de zelfbestuurder van het landschap Loehoe met 9 familieleden geëxecuteerd, omdat hij weigerde de Nederlandse vlag die voor zijn huis stond te verwijderen.

Jappenkampen

Vrijwel alle geïnterneerden uit de Grote Oost kwamen in de loop van 1942 in jappenkampen op Celebes terecht (3.900 Nederlanders en Indische Nederlanders en ongeveer 250 personen met een andere nationaliteit). De in totaal ongeveer 1.100 KNIL-krijgsgevangenen die op Celebes in Japanse handen vielen, werden in de loop van februari, maart en april 1942 geconcentreerd in het infanteriekampement te Makassar (Kamp Makassar), waaronder ook Michiel Meyer Cohen. Samen met kolonel Vooren had Gortmans de kampleiding over alle geallieerde krijgsgevangenen in Kamp Makassar. Hier werd ook ongeveer 1.700 man Nederlands, Brits en Amerikaans marinepersoneel ondergebracht, onder meer overlevenden van de slag in de Javazee. In april 1942 bevonden zich in dit kampement circa 2.870 krijgsgevangenen. In juni en juli 1942 arriveerden nog kleine groepen krijgsgevangenen van de Kleine Soenda-eilanden in Makassar. Medio oktober 1942 gingen ongeveer 1.000 krijgsgevangenen op transport naar Japan.

Kleine groepen officieren werden in april 1942 en oktober 1943 naar respectievelijk Japan en Soerabaja overgebracht. De krijgsgevangenen van het infanteriekampement werden onder meer tewerkgesteld in de havens van Makassar, in een kalkfabriek aan de Matoeanginweg, op het circa 15 kilometer noordoostelijk van de stad gelegen vliegveld Mandai, en van januari tot september 1943 in de nikkelmijnen van Pomelaä in Zuidoost-Celebes. Verscheidene malen zijn in het kampement executies uitgevoerd. Op 6 april 1944 werden bijvoorbeeld luitenant-kolonel A.L. Gortmans en zes andere krijgsgevangenen terechtgesteld na een veroordeling wegens verzet, samenzwering en spionage. Gortmans trachtte zijn medearrestanten te redden door alle schuld op zich te nemen. De Japanse Krijgsraad had hem gelegenheid gegeven gratie te vragen maar dat had hij geweigerd. Voor zijn executie riep hij een van zijn medegevangenen, Hamelink, toe: Hamelink, genade vragen aan die rot-Jappen, nooit! Het ga je goed! Leve de koningin! Een korporaal van het Indische leger, die telefoondraden had doorgeknipt, werd eveneens ter dood veroordeeld. In juni 1945 werden te Menado, waar controleur H.J. Stalma al aan de ontberingen bezweken was, assistent-resident H.J. Hoekstra en de hem toegevoegde controleur Mr. H.J.G. d'Ancona onthoofd.

Troepensamenstelling tijdens de strijd om Kendari

Indische leger

  • Het Nederlandse garnizoen te Kendari bestond uit ongeveer 400 man, gecommandeerd door kapitein F.B. van Straalen. Het garnizoen bestond uit de volgende eenheden:
  • Militaire Luchtvaart
    • Er waren geen vliegtuigen op dat moment op het vliegveld.
  • Zeemacht
  • Zeemacht Nederlands-Indië
    • Er waren geen schepen van de Marine in de haven van Kendari.

Imperial Japanese Special Naval Landing Force

  • Sasebo Combined Special Naval Landing Force (in feite een marine-infanterie-eenheid) onder commando van kapitein-ter-zee Kunizo Mori
  • Teikoku Kaigun (Japanse Marine)
  • The Eastern Force onder commando van vice-admiraal Ibo Takahashi en was bedoeld voor de landingen te Menado, Kendari, Ambon, Makassar, Timor and Bali.
  • Konvooi, deel van de Eastern Force, bedoeld voor Kendaribe stond uit 6 transportschepen die de Sasebo Combined Naval Landing Force vervoerde. Het konvooi werd geëscorteerd door de lichte kruiser Nagara (vlaggenschip), onder commando van schout-bij-nacht Kyuji Kubo. Overige schepen waren:
    • 15th torpedobootjagerdivisie
      • Natsushio, Kuroshio, Oyashio, Hayashio
    • 16de torpedobootjagerdivisie
      • Yukikaze, Tokitsukaze, Hatsukaze, Amatsukaze
  • 1ste Basis Force
  • 1ste onderzeebootjagerdivisie
    • Ch 1, Ch 2
  • De luchtgroep stond onder commando van schout-bij-nacht Ruitaro Fujita.
    • 2de vliegdekschipdivisie
    • 11de vliegdekschipdivisie
      • Chitose en Mizuho
      • Patrouilleerboten P 34 en P 39
  • Dekkingsmacht onder commando van schout-bij-nacht Takeo Takagi.
    • 5de kruiser Squadron
      • Zware kruisers Nachi (vlaggenschip), Haguro, Myoko
    • 6de Kruiserdivisie (2de groep)
      • Ikazuchi, Inazuma

Externe links

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Algemeen Indisch Dagblad (14-01-1942)
rel=nofollow

Q2312771 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow