Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

ULO-school Heerlen

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 6 okt 2018 om 09:53 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=ULO-school_Heerlen&oldid=52269016 -1- Spiegel2018 18 sep 2018)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Tussen september 1931 en mei 1932 bouwde Frits Peutz in Heerlen, aan een daarvoor bestemd plantsoen in de Laan van Hövell tot Westerflier in wording als nummer 23, de school voor Uitgebreid Lager Onderwijs Sint Pancratius, kortweg de ULO-school. Met dit bouwwerk, en de werken die in de jaren daarna zouden volgen, wist Peutz vriend en vijand te verrassen. De modernistische bouwwerken behoorden tot de eerste zichtbare tekenen dat Heerlen een nieuwe tijd inging.

Bouwprogramma en schooltype waren voor die tijd niet bepaald opzienbarend en lieten de architect weinig speelruimte. Peutz zag er echter een uitdaging in en zette met het ontwerp van de ULO een belangrijke stap in zijn verdere ontwikkeling. Vijf op het oosten - de ochtendzon - en op een rustige binnenplaats geörienteerde leslokalen, door gangen gescheiden van het straatrumoer, vormen met het practicum en verdeeld over drie verdiepingen, de grootste bouwmassa. Deze massa bepaalt met het ernaast gelegen trappenhuis de voorgevel van de ULO. De tussen beide bouwmassa's gesitueerde ingang is een verhaal apart. Voor de gevellijn wordt op een zes-traptreden hoog, halfrond bordes de monumentale ingangshal gepresenteerd. De ramen hiervan zijn als een etalage met zicht op de binnenverdiepingen doorgetrokken tot boven het platte dak.

Het zesde leslokaal, de docentenkamer, de toiletten en de directiekamer vormen de overige bouwmassa's. De principes van het Nieuwe Bouwen zijn vertaald in heldere architectuur: de toetreding van veel licht en lucht, de toepassing van eigentijdse bouwmaterialen en technieken (glas, staal en beton), het gebruik van platte daken, luifels en scherpkantige, geometrische vormen, het witte ex- en interieur, de afwezigheid van ornamenten en functionele plaats, vorm en afmeting van raam- en deuropeningen.

Beeldend architectonisch beschouwd is de ULO een ruimtelijke compositie van rechthoekige blokken, platen en staven waarvan plaats, vorm en afmeting bepaald zijn door enerzijds de functies die zij hebben en anderzijds de wens van de ontwerper om tot een estetisch verantwoord geheel te komen. De architectuur van de ULO komt bij zonlicht het best tot haar recht. Peutz heeft hiermee tijdens het ontwerpen ongetwijfeld rekening gehouden. De ULO kent meer karakteristieke details. De trap bij voorbeeld is ruim bemeten en als een cruciale verbinding tussen de verdiepingen in een eigen huis ondergebracht. Het trappenhuis beheerst hal en gangen. Tijdens het belopen van de trap is het telkens weer een beleving om beurtelings het landschap buiten of de gangen binnen in perspectief te zien.Ook is er de zuil op de begane grond vlak naast de trap: een twintig centimerer zware, ronde kolom die het gewicht van twee verdiepingen torst. Trappen en zuilen lopen als een rode draad door het op de oudheid geörienteerde Peutz-oeuvre. Bij de ULO zette Peutz de laatste stap naar het Nieuwe Bouwen, door de natuurlijke bouwmaterialen aan het zicht te onttrekken met een lichtgrijze pleisterlaag van Terra Nova.

De ULO in 1997 aangekocht door pensioenuitvoerder AZL. Het gebouw verkreeg dat jaar de status van Rijksmonument. In 1998 is het gebouw nauwgezet en tot in het kleinste detail gerestaureerd door architect Wiel Arets. De enige, niet storende bouwkundige ingreep is de lift die in de hal is aangebracht.