Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Thönmi Sambhota: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 14: Regel 14:


==Het traditionele verhaal==
==Het traditionele verhaal==
Volgens de traditionele Tibetaanse geschiedschrijving stuurde koning [[Songtsen Gampo]] (7e eeuw) zeventien studenten naar India om er de talen te leren en op die manier meer begrip te krijgen van de boeddhistische geschriften.
Volgens de traditionele Tibetaanse geschiedschrijving stuurde koning [[Songtsen Gampo]] (7e eeuw) zeventien studenten naar Noord-India (waarschijnlijk het huidige [[Kasjmier]]) om er de talen te leren en op die manier meer begrip te krijgen van de boeddhistische geschriften.


Thönmi en metgezellen reisden via Nepal richting India. De Nepalese koning bezorgde hen preventieve koortswerende medicijnen in ruil voor hun geschenken; een belangrijke factor waarom zij India in goede gezondheid bereikten.
Thönmi en metgezellen reisden via Nepal richting India. De Nepalese koning bezorgde hen preventieve koortswerende medicijnen in ruil voor hun geschenken; een belangrijke factor waarom zij India in goede gezondheid bereikten.
Regel 20: Regel 20:
Thönmi Sambhota studeerde in Kasjmier taalkunde bij de [[pandit]]a’s Lipikara ''(li byin)'' de [[brahmaan]] en Devavidyasimha ''(lha rig pa’i seng ge)''. Hij zou de beste student zijn geweest en kreeg daarom de naam Sambhota (’de beste Tibetaan’).
Thönmi Sambhota studeerde in Kasjmier taalkunde bij de [[pandit]]a’s Lipikara ''(li byin)'' de [[brahmaan]] en Devavidyasimha ''(lha rig pa’i seng ge)''. Hij zou de beste student zijn geweest en kreeg daarom de naam Sambhota (’de beste Tibetaan’).


Hij was de enige van de zeventien studenten die later naar Tibet terugkeerde, en ontwierp een schrift voor de Tibetaanse taal. Hij steunde hiervoor op de oude schriftsoorten Brahmi en een noordelijke vorm van het Gupta-schrift (Lañca en Wartu). Ook het huidige [[Devanagari]]-schrift is gebaseerd op deze oude voorlopers ervan. Volgens de traditie was Thönmi Sambhota de eerste die belangrijke boeddhistische teksten uit het Sanskriet vertaalde naar het Tibetaans. Hij zou verschillende teksten over de Tibetaanse grammatica hebben geschreven, waarvan er slechts twee tot op heden bewaard zijn gebleven.
Hij was de enige van de zeventien studenten die later naar Tibet terugkeerde, en ontwierp een schrift voor de Tibetaanse taal. Hij steunde hiervoor op de oude schriftsoorten Brahmi en een noordelijke vorm van het Gupta-schrift (Lañca en Wartu). Ook het huidige [[Devanagari]]-schrift is gebaseerd op deze oude voorlopers ervan. Volgens de traditie was Thönmi Sambhota de eerste die belangrijke boeddhistische teksten uit het Sanskriet vertaalde naar het Tibetaans. Naar het voorbeeld van traditionele grammatica’s van het [[Sanskriet]] zou hij verschillende teksten over de Tibetaanse grammatica hebben geschreven, waarvan er slechts twee tot op heden bewaard zijn gebleven.


Naar verluidt werd hij hooggewaardeerd voor het ontwikkelde schrift maar werkte dit jaloezie in de hand bij andere ministers, die hem daarop vals beschuldigden. Thönmi werd daarop uitgenodigd om voor de ministervergadering uit te leggen met welke moeilijkheden hij te maken had bij zijn werk, waarna alle ministers overtuigd waren van zijn verdiensten.
Naar verluidt werd hij hooggewaardeerd voor het ontwikkelde schrift maar werkte dit jaloezie in de hand bij andere ministers, die hem daarop vals beschuldigden. Thönmi werd daarop uitgenodigd om voor de ministervergadering uit te leggen met welke moeilijkheden hij te maken had bij zijn werk, waarna alle ministers overtuigd waren van zijn verdiensten.


Er zijn geen aantekeningen over wanneer hij overleed of hoelang hij leefde. Naar verluidt had hij minstens een zoon, genaamd Mahasata en een kleinzoon, Nyima Longsel (nyi ma klong gsal). Men vertelt dat de kinderen van zijn neven Depa Yargyabpa (sde pa yar rgyab pa). Vertalers die bij door hem werden opgeleid, waren Dharmakosha, Lhalung Dorje Pel (lha lung rdo rje dpal) en Drenka Mulakosha (bran ka mu la ko sha).
Er zijn geen aantekeningen over wanneer hij overleed of hoelang hij leefde. Naar verluidt had hij minstens een zoon, genaamd Mahasata en een kleinzoon, Nyima Longsel (''nyi ma klong gsal''). Men vertelt dat de kinderen van zijn neven Depa Yargyabpa (''sde pa yar rgyab pa''). Vertalers die bij door hem werden opgeleid, waren Dharmakosha, Lhalung Dorje Pel (''lha lung rdo rje dpal'') en Drenka Mulakosha (''bran ka mu la ko sha'').


===Geschiedkundig===
===Geschiedkundig===
De eerste keer dat Thönmi Sambhota vermeld wordt, is pas in het werk (ཆོས་འབྱུང་, chos 'byung) van de geschiedschrijver [[Butön Rinchen Drup|Butön]] (1290–1364). Hij vermeldt de namen niet van de twee geschriften die volgens de latere traditie aan Sambhota worden toegeschreven, maar schrijft dat Sambhota de auteur was van acht verhandelingen over de grammatica (ཡི་གེ་དང་སྒྲའི་བསྟན་བཅོས་བརྒྱད་མཛད་དེ་, yi ge dang sgra’i bstan bcos brgyad mdzad de). Daarvan bestaan nu enkel nog de ''Dertig verzen'' (sum bcu pa) en de ''Gids over tekens'' (rtags kyi ‘jug pa).
De eerste keer dat Thönmi Sambhota vermeld wordt, is pas in het werk (ཆོས་འབྱུང་, chos 'byung) van de geschiedschrijver [[Butön Rinchen Drup|Butön]] (1290–1364). Hij vermeldt de namen niet van de twee geschriften die volgens de latere traditie aan Sambhota worden toegeschreven, maar schrijft dat Sambhota de auteur was van acht verhandelingen over de grammatica (ཡི་གེ་དང་སྒྲའི་བསྟན་བཅོས་བརྒྱད་མཛད་དེ་, yi ge dang sgra’i bstan bcos brgyad mdzad de). Daarvan bestaan nu enkel nog de ''Dertig verzen'' (''sum bcu pa'') en de ''Gids over tekens'' (''rtags kyi ‘jug pa'').
 
Volgens het ''bka’ chems ka khol ma'' (Zuilentestament) uit de elfde eeuw, het oudste werk dat het ontwerp van het Tibetaanse schrift aan hem toeschrijft, zou hij de letters ཅ, ཆ, ཇ, ཞ en འ zelf bedacht hebben om Tibetaanse klanken te kunnen schrijven waarvoor in de Indische talen geen equivalent bestond.


Butön vermeldt de excursie naar India met het doel een schrift te ontwikkelen en zegt dat dit werd toevertrouwd aan ''thon mi a nu’i bu'', dit wil zeggen, een zoon van Thönmi Anu. Enkele regels verder spreekt hij over een vertaler van boeddhistische teksten, met de naam Thönmi Sambhota, zonder duidelijk te maken of dit dezelfde persoon is.
Butön vermeldt de excursie naar India met het doel een schrift te ontwikkelen en zegt dat dit werd toevertrouwd aan ''thon mi a nu’i bu'', dit wil zeggen, een zoon van Thönmi Anu. Enkele regels verder spreekt hij over een vertaler van boeddhistische teksten, met de naam Thönmi Sambhota, zonder duidelijk te maken of dit dezelfde persoon is.
Regel 33: Regel 35:
Het staat vast dat het Tibetaanse schrift in gebruik kwam rond de periode van Songtsen Gampo. Uit documenten uit die periode lijkt dat economische en diplomatieke redenen Songtsen Gampo’s motieven waren.
Het staat vast dat het Tibetaanse schrift in gebruik kwam rond de periode van Songtsen Gampo. Uit documenten uit die periode lijkt dat economische en diplomatieke redenen Songtsen Gampo’s motieven waren.


Thönmi wordt ook vermeld in het werk ''De heldere spiegel: een koninklijke genealogie'' (rgyal rabs gsal ba’i me long) van [[sakya]]pa Sönam Gyaltsen (1312–1375).
Thönmi wordt ook vermeld in het werk ''De heldere spiegel: een koninklijke genealogie'' (''rgyal rabs gsal ba’i me long'') van [[sakya]]pa Sönam Gyaltsen (1312–1375).


==Weblinks==
==Weblinks==

Huidige versie van 6 dec 2021 om 11:29

rel=nofollow

Thönmi Sambhota (Tibetaans: ཐོན་མི་སམ་བྷོ་ཊ་, Wylie: thon mi sam+b+ho Ta) (7e eeuw n.Chr.) was een Tibetaans minister onder koning Songtsen Gampo. Zijn leven is grotendeels gehuld in legende. Volgens de traditie was hij de ontwerper van een schrift voor de Tibetaanse taal, naar het voorbeeld van de Indische schriftsystemen, en schreef hij een van de belangrijkste verhandelingen over de Tibetaanse grammatica.

Het traditionele verhaal

Volgens de traditionele Tibetaanse geschiedschrijving stuurde koning Songtsen Gampo (7e eeuw) zeventien studenten naar Noord-India (waarschijnlijk het huidige Kasjmier) om er de talen te leren en op die manier meer begrip te krijgen van de boeddhistische geschriften.

Thönmi en metgezellen reisden via Nepal richting India. De Nepalese koning bezorgde hen preventieve koortswerende medicijnen in ruil voor hun geschenken; een belangrijke factor waarom zij India in goede gezondheid bereikten.

Thönmi Sambhota studeerde in Kasjmier taalkunde bij de pandita’s Lipikara (li byin) de brahmaan en Devavidyasimha (lha rig pa’i seng ge). Hij zou de beste student zijn geweest en kreeg daarom de naam Sambhota (’de beste Tibetaan’).

Hij was de enige van de zeventien studenten die later naar Tibet terugkeerde, en ontwierp een schrift voor de Tibetaanse taal. Hij steunde hiervoor op de oude schriftsoorten Brahmi en een noordelijke vorm van het Gupta-schrift (Lañca en Wartu). Ook het huidige Devanagari-schrift is gebaseerd op deze oude voorlopers ervan. Volgens de traditie was Thönmi Sambhota de eerste die belangrijke boeddhistische teksten uit het Sanskriet vertaalde naar het Tibetaans. Naar het voorbeeld van traditionele grammatica’s van het Sanskriet zou hij verschillende teksten over de Tibetaanse grammatica hebben geschreven, waarvan er slechts twee tot op heden bewaard zijn gebleven.

Naar verluidt werd hij hooggewaardeerd voor het ontwikkelde schrift maar werkte dit jaloezie in de hand bij andere ministers, die hem daarop vals beschuldigden. Thönmi werd daarop uitgenodigd om voor de ministervergadering uit te leggen met welke moeilijkheden hij te maken had bij zijn werk, waarna alle ministers overtuigd waren van zijn verdiensten.

Er zijn geen aantekeningen over wanneer hij overleed of hoelang hij leefde. Naar verluidt had hij minstens een zoon, genaamd Mahasata en een kleinzoon, Nyima Longsel (nyi ma klong gsal). Men vertelt dat de kinderen van zijn neven Depa Yargyabpa (sde pa yar rgyab pa). Vertalers die bij door hem werden opgeleid, waren Dharmakosha, Lhalung Dorje Pel (lha lung rdo rje dpal) en Drenka Mulakosha (bran ka mu la ko sha).

Geschiedkundig

De eerste keer dat Thönmi Sambhota vermeld wordt, is pas in het werk (ཆོས་འབྱུང་, chos 'byung) van de geschiedschrijver Butön (1290–1364). Hij vermeldt de namen niet van de twee geschriften die volgens de latere traditie aan Sambhota worden toegeschreven, maar schrijft dat Sambhota de auteur was van acht verhandelingen over de grammatica (ཡི་གེ་དང་སྒྲའི་བསྟན་བཅོས་བརྒྱད་མཛད་དེ་, yi ge dang sgra’i bstan bcos brgyad mdzad de). Daarvan bestaan nu enkel nog de Dertig verzen (sum bcu pa) en de Gids over tekens (rtags kyi ‘jug pa).

Volgens het bka’ chems ka khol ma (Zuilentestament) uit de elfde eeuw, het oudste werk dat het ontwerp van het Tibetaanse schrift aan hem toeschrijft, zou hij de letters ཅ, ཆ, ཇ, ཞ en འ zelf bedacht hebben om Tibetaanse klanken te kunnen schrijven waarvoor in de Indische talen geen equivalent bestond.

Butön vermeldt de excursie naar India met het doel een schrift te ontwikkelen en zegt dat dit werd toevertrouwd aan thon mi a nu’i bu, dit wil zeggen, een zoon van Thönmi Anu. Enkele regels verder spreekt hij over een vertaler van boeddhistische teksten, met de naam Thönmi Sambhota, zonder duidelijk te maken of dit dezelfde persoon is.

Het staat vast dat het Tibetaanse schrift in gebruik kwam rond de periode van Songtsen Gampo. Uit documenten uit die periode lijkt dat economische en diplomatieke redenen Songtsen Gampo’s motieven waren.

Thönmi wordt ook vermeld in het werk De heldere spiegel: een koninklijke genealogie (rgyal rabs gsal ba’i me long) van sakyapa Sönam Gyaltsen (1312–1375).

Weblinks

rel=nofollow
 
rel=nofollow