Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Stream of consciousness

Uit Wikisage
Versie door Yuri Landman (overleg | bijdragen) op 16 jul 2011 om 15:26 (http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Stream_of_consciousness&oldid=25940643)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Stream of consciousness (Engels voor 'stroom van bewustzijn') is een literaire techniek die aan het eind van de 19e eeuw opkwam in Frankrijk (monologue intérieur) en in de 20e eeuw door diverse, met name Engelstalige, schrijvers werd toegepast, onder andere door Dorothy Richardson, Virginia Woolf en James Joyce.

Het ontstaan van de term als literaire techniek wordt toegeschreven aan de Britse schrijfster en criticus May Sinclair, die de uitdrukking in 1918 introduceerde in haar bespreking van het werk van Dorothy Richardson. De techniek wordt wel in verband gebracht met de ontwikkelingen in de psychologie, al worden er ook wel oudere werken aangewezen als voorlopers. Een vroeg voorbeeld is onder andere het 18e-eeuwse werk Tristram Shandy van Laurence Sterne, aan het einde van de 19e eeuw werd het veelvuldig en voor het eerst als bewust procedé toegepast door Knut Hamsun.

In de stream-of-consciousnesstechniek wordt een op het eerste gezicht onsamenhangende stroom van gedachten, gevoelens, stemmingen en verlangens van een persoon beschreven. Gezien de vele associaties en gedachtesprongen die zich daarbij voordoen, leidt dit in de geschreven taal tot een vaak fragmentarische zinsbouw. Het bekendste voorbeeld komt voor in Ulysses (1922) van James Joyce, die de techniek in het laatste deel van het boek (Episode 18, de monoloog van Molly Bloom) zo ver doorvoert dat zelfs de interpunctie grotendeels ontbreekt.

Bekende voorbeelden in de Nederlandstalige literatuur zijn Eva (1927) van Carry van Bruggen, Meneer Visser's hellevaart (1936) van Simon Vestdijk, De Verwondering (1962) van Hugo Claus en Het boek alfa van Ivo Michiels. Ook bij Lodewijk van Deyssels In de zwemschool (1891) en Jeugd (1892) vindt men al sporen van deze techniek.