Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Sebastian Kneipp

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Sebastian Anton Kneipp (Stephansried, 17 mei 1821Wörishofen, 17 juni 1897), was een rooms-katholiek pastoor uit Beieren, bekend om de door hem ontwikkelde Kneippkuur: een vorm van hydrotherapie, die op verschillende manieren gebruikmaakt van water, temperatuur en druk.

Leven

Sebastian Kneipp werd geboren in Stephansried (nu een deel van Ottobeuren) in Beiers Zwaben als zoon van de wever Xaver Kneipp en zijn echtgenote Rosina. Hij had twee oudere zussen en twee oudere halfzussen. Omdat het gezin arm was, moest hij als elfjarige thuis al meewerken aan het weefgetouw of als veehouder.

Van 1827 tot 1833 ging hij naar de plaatselijke dorpsschool en van 1833 tot 1839 op zon- en feestdagen naar de school in Ottobeuren. Nadat het huis van zijn ouders was afgebrand en zijn spaargeld van 70 gulden verloren was gegaan, verliet hij zijn geboorteplaats en vond hij werk als boerenknecht in Grönenbach. Een ver familielid, kapelaan Matthias Merkle, zorgde voor hem, leerde hem Latijn en bereidde hem zo voor op het gymnasium. In Grönenbach leerde hij ook de gereformeerde plaatselijke dominee en botanicus Christoph Ludwig Köberlin kennen, die hem kennis liet maken met de kruidengeneeskunde. Hij voelde al jong zijn roeping om priester te worden.

In 1844 werd Kneipp toegelaten tot het koninklijk college in Dillingen. In 1848 begon hij theologie te studeren aan het Dillinger Lyzeum (van 1923 tot 1971 de Filosofisch-Theologische Hogeschool van Dillingen).

Waterkuur

Ten laatste in 1846 kreeg Kneipp te maken met een longziekte, vermoedelijk tuberculose. In 1848 vond hij in een bibliotheek in München een heruitgave van het boek Unterricht von Krafft und Würkung des frischen Wassers in die Leiber der Menschen (over de kracht van water in het menselijke lichaam) van Johann Siegmund Hahn uit 1743. Hij begreep het principe over de sterkende kracht van koud water die in dit boek wordt uitgelegd en ging het toepassen. Hij baadde toen twee of drie keer per week kort in het ijskoude Donauwater bij Dillingen. Spoedig genas hij en herwon zijn vitaliteit, en dit tegen alle geneeskundige prognoses in.

In 1850 kwam er een plaats vrij aan het hertoglijke Georgianum, het priesterseminarie in München, zodat Kneipp zijn theologische studies daar kon voortzetten. Dagelijkse watertoepassingen waren inmiddels een integraal onderdeel van zijn leven geworden. Op het Georgianum behandelde hij in het geheim medestudenten die voor het eerst ziek waren geworden door tuberculose. Hij las boeken over watertoepassingen, bezocht de Vereniging van Watervrienden (Verein der Wasserfreunde) en hoorde daar over Vincenz Prießnitz uit Gräfenberg (het huidige Lázně Jeseník in Tsjechië), die al 30 jaar in Oostenrijks Silezië (nu Rakouské Slezsko) met water behandelde.

Op 6 augustus 1852 werd hij door bisschop Peter von Richarz in de domkathedraal van Augsburg tot priester gewijd. Tot 1855 was hij in drie parochies toegewezen als kapelaan (onderpastoor): in Markt Biberbach bij Augsburg, Boos en St. Georg in Augsburg.

Klachten

In februari 1853 kwamen de eerste klachten binnen over de onwettige uitoefening van de geneeskunde (in het Duits toen: Kurpfuscherei). Kneipp had een dienstmeid die aan cholera leed met hete wikkels behandeld. Hij moest een boete betalen van twee gulden. De rechter maakte van de gelegenheid gebruik om zich medisch advies te laten geven voor het behandelen van zijn jicht.

In 1854 klaagde een apotheker uit Babenhausen in Zwaben wegens „schaden van de beroepsbelangen”. Kneipp legde aan de rechtbank uit dat hij altijd mensen behandelde die door een jarenlange behandeling door artsen en apothekers niet geholpen waren of die niet eens geld hadden om naar de dokter te gaan. Hij moest daarop een verklaring ondertekenen dat hij mensen, die bij artsen geen hulp vonden, niet mocht helpen. Datzelfde jaar brak er in München een cholera-epidemie uit, die zich door heel Opper-Beieren en Zwaben verspreidde. Kneipps eigen vader was een van de eerste dodelijke slachtoffers van de cholera in Stephansried. Toen de epidemie ook in de gemeente Boos uitbrak, handelde Kneipp in strijd met de door hem ondertekende verklaring. Men schreef later de genezing van 42 cholerapatiënten aan hem toe. De vicaris-generaal van de bisschop werd erop opmerkzaam. In de volksmond noemde men Kneipp de „Cholera-kapelaan”. Eind 1854 werd hij verplaatst naar de stad Augsburg. Hij maakte geen scheiding tussen pastorale activiteit en therapie. Veel van zijn succesvolle genezingen voor ernstige ziekten kunnen versterkt zijn door het geloof van de patiënt. Hij raadpleegde vaak artsen.

Wörishofen

In mei 1855 werd Kneipp naar Wörishofen gestuurd. Daar werd hij biechtvader en aalmoezenier van het plaatselijke klooster van de zusters dominicanessen. In het voormalige kloostergebouw is nu een Kneippmuseum ondergebracht. Kneipp zorgde voor veranderingen in het klooster en omgeving. Hij liet de St. Justina-parochiekerk restaureren, bouwde de landbouw van de kloostergebieden weer op, die sinds de secularisatie in 1802 braak hadden gelegen, en zorgde er in opdracht van de bisschop voor dat deze een levensvatbare basis had. Hij ontwierp zelf een drainagesysteem voor natte weiden, introduceerde nieuwe klaversoorten en onderwees de kloosterzusters over het enten van bomen en het houden van bijen.

Intussen kwamen steeds meer mensen met medische problemen naar Wörishofen, steeds vaker uit welvarende kringen. Door het toenemende aantal seizoengasten in Wörishofen, begon de plaatselijke horeca zich te ontwikkelen.

In de loop van de volgende jaren reisde Kneipp samen met pastoor Aloys Stückle bijna heel Europa af. Een van zijn reizen bracht hem naar Hongarije, waar hij aartshertog Jozef van Oostenrijk en Hongarije behandelde. Een jaar later was aartshertog Jozef bij de paus in Rome en sprak daar positief over Kneipp.

In augustus 1892 kwam Alfred Baumgarten in Bad Wörishofen aan. Met goedkeuring van de Kneippvereniging werd hij aangenomen als vaste kuurarts. Hij kreeg een vast salaris, met de verplichting om arme patiënten gratis te behandelen.

Twee maanden later kwamen prior Bonifaz Reile en de eerste paters en broeders van de broeders van barmhartigheid uit Neuburg aan. De barmhartige broeders speelden een steeds belangrijkere rol in de ondersteuning van Kneipp. Het Kurhaus Sebastianeum onder leiding van Prior Reile ontwikkelde zich meer en meer tot het centrum van het kuuroord.

Kneipp hield zijn spreekuur in het Sebastianeum. In 1893 had Wörishofen in totaal 33.130 kuurgasten en meer dan 100.000 ’andere bezoekers en voorbijgangers’.

Eind 1893 werd Kneipp door de rooms-katholieke paus Leo XIII benoemd tot geheim kamerheer met Kap en Degen. Het jaar daarop reisde hij naar Rome en kreeg hij een audiëntie bij de paus. De paus liet zich door Kneipp behandelen en gaf hem een gouden medaille als afscheidscadeau.

Sebastian Kneipp werd door de Latijnse patriarch van Jeruzalem benoemd tot Commandeur in de Ridderorde van het Heilig Graf in Jeruzalem.

In 1894 werd de Internationale Verband der Kneippärzte gesticht, met Alfred Baumgarten als voorzitter. Aan het eind van het jaar werd in samenwerking met Baumgarten Mein Testament gepubliceerd. Ondanks alle successen hielden de vijandelijkheden nooit op. Zo waren er verschillende brandstichtingen in Wörishofen, gericht op het Kurhaus, de redactie van de Kneipp-kranten en andere instellingen. Ook de pers, met name de Augsburger Abendzeitung en de Leipziger Volkszeitung, bekritiseerde Kneipp scherp en beschuldigde hem van inhaligheid en zelfs van verwaarlozing van de kinderen die aan zijn zorg waren toevertrouwd.

Laatste jaren

In de zomer van 1894 vertoonde Kneipp de eerste tekenen van zwakte. Hij herstelde zich en ging al in de herfst van 1896 weer op een lezingentournee. Begin 1897 was hij echter al zo verzwakt dat hij niet meer in staat was om zichzelf met water te begieten. Hij werd gediagnosticeerd met een snel groeiende tumor in zijn buik, die op de bloedvaten drukte. Terwijl hij ziek in bed lag, streden de geneesheren en de medische leken al om zijn erfenis. Kneipp zelf bracht nu het grootste deel van zijn tijd door in zijn kamer en liet zich behandelen met watertoepassingen. Tal van artsen kwamen naar hem toe en onderzochten hem, maar hij wenste zich niet te laten opereren. Hij stierf op 17 juni 1897, om 4.30 uur, op 76-jarige leeftijd.

Zijn begrafenis vond plaats op 26 juni 1897.

Publicaties

  • Meine Wasserkur, Kempten, 1886
  • So sollt Ihr leben, Kempten, 1889
  • Kinderpflege in gesunden und kranken Tagen, Donauwörth, 1890
  • Rathgeber für Gesunde und Kranke, Donauwörth, 1891
  • Mein Testament für Gesunde und Kranke, 1894
  • Codizill zu Meinem Testamente für Gesunde und Kranke, Jos. Kösel’sche Buchhandlung, Kempten, 1896

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Sebastian Kneipp op Wikimedia Commons.

rel=nofollow
rel=nofollow
 
rel=nofollow