Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Overleg:Arjen Brussaard: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'https://www.trouw.nl/nieuws/echte-passie-zie-ik-niet-bij-iedereen~b32f6538/ 'Echte passie zie ik niet bij iedereen' Meestal treden wetenschappers alleen naar buit...')
 
(Leeg)
Label: Leeghalen
 
Regel 1: Regel 1:
https://www.trouw.nl/nieuws/echte-passie-zie-ik-niet-bij-iedereen~b32f6538/


'Echte passie zie ik niet bij iedereen'
Meestal treden wetenschappers alleen naar buiten als ze klinkende resultaten te melden hebben. In de tussentijd lijkt hun baan op die van vele anderen. Dat geldt ook voor de medewerkers van de afdeling membraanfysiologie van de Vrije Universiteit in Amsterdam. In deze serie vertellen ze over hun dagelijkse routine en over elkáár. Arjen Brussaard (37) werkt sinds 1997 in 'Gang B' als stafonderzoeker en universitair docent.
MARK TRAA4 november 1998, 00:00
“Toen ik promoveerde noemde onze toenmalige hoogleraar Theo de Vlieger mij een jonge hond. Ook nu nog kan ik helemaal lyrisch raken over een onderzoeksresultaat. Anderen moeten daar soms om lachen. Ik ben veel onstuimiger en gepassioneerder in mijn uitingen dan bijvoorbeeld Karel, ons afdelingshoofd. Hij staat een stuk pragmatischer ten opzichte van het onderzoek. Echte passie zie ik hier lang niet bij iedereen, terwijl hij er onderhuids wél moet zijn - anders hou je dit werk niet vol.
Karel en ik leiden allebei een eigen onderzoekslijn, maar alleen ik ben nog daadwerkelijk in het laboratorium te vinden. Elk begeleiden we een aantal studenten en promovendi. Samen zijn we een heel productief koppel. Er komt altijd iets uit. We overleggen met grote regelmaat, en dikwijls is Hans daar ook bij, onze hoofdanalist. Door mijn functie ben ik een soort waterdrager tussen afdelingsleiding en werkvloer; ik ben bijvoorbeeld degene die in eerste instantie zal bemiddelen in een conflict. Als ik er niet uitkom, ga ik ermee naar Karel.
Ik zie mezelf niet als een vertegenwoordiger van het management op de werkvloer, maar ik kan me voorstellen dat anderen me wél zo zien. Zó plat is de organisatiestructuur hier nou ook weer niet. Ik merk gewoon dat studenten hun mond houden als Karel of ik de koffiekamer binnenkomt. Maar collega's proberen me niet uit te horen over beslissingen die we hebben genomen. Ze weten dat ze van mij niks voortijdig zullen horen.
We hebben hier een prettige manier van met elkaar omgaan, maar er wordt wel degelijk zorgvuldig gevolgd wat mensen doen. Het is mooi dat een onderzoeker-in-opleiding als Huib zegt dat hij door ons heel vrij wordt gelaten, maar dat betekent toch vooral dat het met zijn onderzoek goed gaat. Als het onderzoek van een oio niet goed gaat, zullen Karel of ik aangeven dat het anders moet. Karel kan heel goed inhoudelijke kritiek leveren die is losgekoppeld van zijn mening over een persoon. Ik ben nog niet zo lang staflid, en merk bij mezelf dat ik dat moeilijk vind. Maar het gaat steeds beter.
Vorig jaar werd een artikel van mijn hand gepubliceerd in een vooraanstaand tijdschrift in ons vakgebied, Neuron. Dat is reden voor grote opwinding, omdat het zo'n grote sprong in je carrière is. Als ik zoiets hoor, zal ik waarschijnlijk eerst mijn vrouw bellen. Daarna loop ik er direct mee naar Karel. Ook aan Hans, Huib en onze analisten Tineke en Jacqueline zal ik het zeker nadrukkelijk zeggen. En dan komt er natuurlijk taart voor iedereen.
Om die publicatie rond te krijgen, moest ik overigens nog zes weken het lab in om een nieuw experiment te doen. Het was maar de vraag of dat zou lukken. Toen is het uitgerekend Karel geweest die me heeft aangemoedigd om het te proberen, en dus de risicovolle benadering te kiezen. Dat had ik niet van hem verwacht, en dat heb ik zeer in hem gewaardeerd.
Zelf stel ik me ook open voor goed nieuws van anderen. Als na een moeilijke tijd de cellijnen weer aanslaan, dan is dat het eerste wat ik 's ochtends te horen krijg. De fibroblasten lopen weer, de transfectie is gelukt: daar kun je me 's avonds thuis over opbellen. Het doet me dan erg goed als iemand een slim trucje heeft uitgedacht om een probleem op te lossen.
Ik zie geen collega's buiten het werk om. Ik vind het niet onprettig dat er een zekere scheiding is tussen vriendschap en collegiaal contact. Lang geleden heb ik een paar keer getennist met Karel. We gaan weleens uit eten om zakelijke dingen te bespreken, maar dat moeten we niet elke week doen.
Toen ik enkele jaren geleden als post-doctoraal onderzoeker werkte aan Columbia University in New York, raakte ik goed bevriend met het hoofd van het laboratorium daar. Met haar klikte het enorm, zowel professioneel als privé. Dat iemand die wetenschappelijk heel hoog staat aangeschreven je uitverkiest om haar 'golden child' te worden, is een mooie vorm van erkenning. Dat heeft me veel zelfvertrouwen gegeven. Zo iemand mis ik hier weleens; iemand die net zo verliefd is op het vak als ik.''

Huidige versie van 23 okt 2021 om 13:23