Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Nikolaus Ludwig von Zinzendorf: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
'''Nikolaus Ludwig''' graaf '''von Zinzendorf''', ([[Dresden]] (Saksen), [[26 mei]] [[1700]] – [[Herrnhut]], [[9 mei]] [[1760]]), was een religieus en sociaal hervormer van de [[Evangelische Broedergemeente]] (ook bekend als de hernhutters of Moravische broeders).
'''Nikolaus Ludwig''' graaf '''von Zinzendorf''', ([[Dresden]] (Saksen), [[26 mei]] [[1700]] – [[Herrnhut]], [[9 mei]] [[1760]]), was een religieus en sociaal hervormer van de [[Evangelische Broedergemeente]] (ook bekend als de hernhutters (in het Duits Herrnhuters) of Moravische broeders).


==Leven==
==Leven==
Zinzendorf was de zoon van Georg Ludwig (Reichs-) Graf von Zinzendorf und Pottendorf (1662-1700) en Charlotte Justine von Gersdorff (1675-1763). [[Philipp Jacob Spener]] was zijn peetvader. Zijn vader stierf zes weken na zijn geboorte; Zinzendorf werd opgevangen in Großhennersdorf in Opper-Lusatië (Oberlausitz) door zijn vrome grootmoeder, Henriette Katharina von Gersdorff, geboren von Friesen.
Zinzendorf was de zoon van Georg Ludwig (Reichs-) Graf von Zinzendorf und Pottendorf (1662-1700) en Charlotte Justine von Gersdorff (1675-1763). [[Philipp Jacob Spener]] was zijn peetvader. Zijn vader, een Saksisch staatsminister van Oostenrijkse afkomst, stierf zes weken na zijn geboorte. Toen zijn moeder hertrouwde, werd Zinzendorf opgevangen in Großhennersdorf in Opper-Lusatië (Oberlausitz) door zijn vrome grootmoeder, Henriette Katharina von Gersdorff, geboren von Friesen.


Van 1710 tot 1715 bezocht hij de eliteschool (’Pädagogium’) van de Franckeschen Stiftungen in [[Halle (Saale)]], een centrum van het [[piëtisme]]. [[August Hermann Francke]] had persoonlijk een grote invloed op hem. Zinzendorf stichtte rond 1715 met Friedrich von Wattenwyl de Senfsaat-Orden (’Orde van het Mosterdzaad’; ’Vergadering van geliefden van Jezus’).
Van 1710 tot 1715 bezocht hij de eliteschool (’Pädagogium’) van de Franckeschen Stiftungen in [[Halle (Saale)]], een centrum van het [[piëtisme]]. [[August Hermann Francke]] had persoonlijk een grote invloed op hem. Zinzendorf stichtte rond 1715 met Friedrich von Wattenwyl de Senfsaat-Orden (’Orde van het Mosterdzaad’; ’Vergadering van geliefden van Jezus’).


Van 1716 tot 1719 studeerde Zinzendorf rechten aan de [[universiteit van Wittenberg]]. Van 1719 tot 1720 maakte hij een rondreis in Nederland en Frankrijk. Daar won hij de vriendschap van mensen van andere denominaties, onder wie de [[jansenisme|jansenistisch]] gezinde bisschop van Parijs, kardinaal Louis-Antoine de Noailles, met wie hij in correspondentie bleef. Hij zag tijdens deze reis ook de mogelijkheid van eenheid onder christenen van verschillende denominaties. Van 1721 tot 1732 was hij hof- en raadslid van justitie in dienst van koning [[August II de Sterke]] in Dresden.
Van 1716 tot 1719 studeerde Zinzendorf rechten aan de [[universiteit van Wittenberg]]. Van 1719 tot 1720 maakte hij, zoals toen gebruikelijk was wanneer men afstudeerde, een rondreis, namelijk door Nederland en Frankrijk. Daar won hij de vriendschap van mensen van andere denominaties, onder wie de [[jansenisme|jansenistisch]] gezinde bisschop van Parijs, kardinaal Louis-Antoine de Noailles, met wie hij in correspondentie bleef. Hij zag tijdens deze reis ook de mogelijkheid van eenheid onder christenen van verschillende denominaties. Van 1721 tot 1732 was hij hof- en raadslid van justitie in dienst van koning [[August II de Sterke]] in Dresden.


In 1722 trouwde Zinzendorf met Erdmuthe Dorothea Gräfin Reuß zu Ebersdorf, die net als hij piëtistisch georiënteerd was. In mei van datzelfde jaar verwierf hij van zijn grootmoeder het landgoed Mittelberthelsdorf in Oberlausitz. Van 1722 tot 1724 liet hij daar het kasteel Berthelsdorf in barokstijl herbouwen. Op dit landgoed begon hij in juni 1722 met de opvang van religieuze vluchtelingen uit Moravië, afstammelingen van de oude Boheemse Broeders, die bestonden sinds [[Jan Hus]]. Zij stichtten de nederzetting Herrnhut buiten Berthelsdorf, gelegen onder de Hutberg. In 1725-1727 bouwde Zinzendorf daar ook een kasteel, het ''Herrschaftshaus'', als woning, en in 1730-1746 het ''Vogtshof'', dat vanaf 1756 de zetel was van de ''Schirmvogtei'' (de raad van bestuur) van de Brüder-Unität. In 1732 schonk Zinzendorf het kasteel Berthelsdorf aan zijn vrouw als residentie.
In 1722 trouwde Zinzendorf met Erdmuthe Dorothea Gräfin Reuß zu Ebersdorf, die net als hij piëtistisch georiënteerd was. In mei van datzelfde jaar verwierf hij van zijn grootmoeder het landgoed Mittelberthelsdorf in Oberlausitz. Van 1722 tot 1724 liet hij daar het kasteel Berthelsdorf in barokstijl herbouwen. Op dit landgoed begon hij in juni 1722 met de opvang van religieuze vluchtelingen uit Moravië, afstammelingen van de oude Boheemse Broeders, die bestonden sinds [[Jan Hus]]. Zij stichtten de nederzetting Herrnhut buiten Berthelsdorf, gelegen onder de Hutberg. In 1725-1727 bouwde Zinzendorf daar ook een kasteel, het ''Herrschaftshaus'', als woning, en in 1730-1746 het ''Vogtshof'', dat vanaf 1756 de zetel was van de ''Schirmvogtei'' (de raad van bestuur) van de Brüder-Unität. In 1732 schonk Zinzendorf het kasteel Berthelsdorf aan zijn vrouw als residentie.


Bij de festiviteiten ter gelegenheid van de kroning van koning [[Christiaan VI van Denemarken|Christiaan VI]] in Kopenhagen in 1731 ontmoette hij een bediende die afkomstig was van het Caribische eiland St. Thomas, en hem vertelde over het leven van zijn verwanten als slaaf. Zinzendorf nodigde hem uit naar Herrnhut. Hij verscherpte de aandacht van de gemeenschap voor de wereldwijde zending, die een belangrijke zorg van de kerkgemeente werd. Het jaar daarop werden reeds de eerste zendelingen naar dit Caribische eiland gestuurd, waar zij het zendingsstation Neu-Herrnhut stichtten.
Bij de festiviteiten ter gelegenheid van de kroning van koning [[Christiaan VI van Denemarken|Christiaan VI]] in Kopenhagen in 1731 ontmoette hij een bediende met de naam Anthony,<ref>https://www.crossroad.to/heaven/Excerpts/books/history/hand-of-God/moravian.htm</ref> afkomstig van het Caribische eiland St. Thomas, die hem vertelde over het leven van zijn verwanten als slaaf. Zinzendorf nodigde hem uit naar Herrnhut. Hij verscherpte de aandacht van de gemeenschap voor de wereldwijde zending, die een belangrijke zorg van de kerkgemeente werd. Het jaar daarop werden reeds de eerste zendelingen naar dit Caribische eiland gestuurd, waar zij het zendingsstation Neu-Herrnhut stichtten.


In 1732 werd Zinzendorf uit Saksen uitgewezen omdat hij onderdanen van de keizer, die ook koning van Bohemen was, wegnam door hen te helpen vluchten. In 1733 bezocht hij Württemberg, op zoek naar een nieuwe verblijfplaats voor zijn gemeenschap. Hij trof [[Friedrich Christoph Oetinger]], die Herrnhut al had bezocht, en [[Johann Albrecht Bengel]], maar vond diens berekening van het einde van de wereld in 1836 vreemd. Bengel van zijn kant schreef een polemiek tegen het toelaten van de zogenaamde Brüdergemeine in Württemberg.<ref>''Abriß der Brüdergemeinde'', Stuttgart, 1751</ref>
In 1732 werd Zinzendorf uit Saksen uitgewezen omdat hij onderdanen van de keizer, die ook koning van Bohemen was, wegnam door hen te helpen vluchten. In 1733 bezocht hij Württemberg, op zoek naar een nieuwe verblijfplaats voor zijn gemeenschap. Hij trof [[Friedrich Christoph Oetinger]], die Herrnhut al had bezocht, en [[Johann Albrecht Bengel]], maar vond diens berekening van het einde van de wereld in 1836 vreemd. Bengel van zijn kant schreef een polemiek tegen het toelaten van de zogenaamde Brüdergemeine in Württemberg.<ref>''Abriß der Brüdergemeinde'', Stuttgart, 1751</ref>
Regel 20: Regel 20:
In 1736 werd Zinzendorf opnieuw uitgewezen uit Saksen. Hij verhuisde de gemeenschap naar de Ronneburg in de Wetterau, naar kasteel Marienborn en naar Herrnhaag. Hij bezocht in 1739 de zendelingen in het Caribisch gebied, gevolgd door reizen en zendingswerk in de Baltische staten, Deens West-Indië en Noord-Amerika, waar hij van 1741 tot 1743 als missionaris onder de ’Indianen’ (de Mohegan en de Lenni Lenape (ook bekend als de Delaware)) werkte.<ref>https://nativeamericannetroots.net/diary/1459</ref>
In 1736 werd Zinzendorf opnieuw uitgewezen uit Saksen. Hij verhuisde de gemeenschap naar de Ronneburg in de Wetterau, naar kasteel Marienborn en naar Herrnhaag. Hij bezocht in 1739 de zendelingen in het Caribisch gebied, gevolgd door reizen en zendingswerk in de Baltische staten, Deens West-Indië en Noord-Amerika, waar hij van 1741 tot 1743 als missionaris onder de ’Indianen’ (de Mohegan en de Lenni Lenape (ook bekend als de Delaware)) werkte.<ref>https://nativeamericannetroots.net/diary/1459</ref>


Toen de verbanning in 1747 werd opgeheven, kon Zinzendorf terugkeren naar Herrnhut, maar bleef er slechts kortstondig. In 1748 ging hij naar Engeland, waar ook een broederschap was gesticht, vanaf 1751 woonde hij volledig in Londen en keerde pas in 1755 terug naar Herrnhut. 1756 stierf zijn vrouw, met wie hij twaalf kinderen had, waarvan er slechts vier de jeugd overleefden. Later trouwde hij met Anna Nitschmann, koorleidster.
Toen de verbanning in 1747 werd opgeheven, kon Zinzendorf terugkeren naar Herrnhut, maar bleef er slechts kortstondig. In 1748 ging hij naar Engeland, waar ook een broederschap was gesticht, vanaf 1751 woonde hij volledig in Londen en keerde pas in 1755 terug naar Herrnhut. 1756 stierf zijn vrouw, met wie hij twaalf kinderen had, waarvan er slechts vier de jeugd overleefden. Later trouwde hij met Anna Nitschmann, leidster van de ongehuwde dames (wat in het taalgebruik van de hernhutters een ’koorleidster’ genoemd werd).
 
Drie jaar later overleed Zinzendorf in Herrnhut en werd daar ook begraven.


==Herdenking==
==Herdenking==
Von Zinzendorf wordt als auteur van kerkliederen en een kerkhervormer herdacht op de Heiligenkalender van de Evangelisch-Lutherse Kerk in Amerika (Evangelical Lutheran Church in America) en op de liturgische kalender van de Episcopale Kerk (USA) op 10 mei.
Von Zinzendorf wordt als auteur van kerkliederen en een kerkhervormer herdacht op de heiligenkalender van de Evangelisch-Lutherse Kerk in Amerika (Evangelical Lutheran Church in America) en op de liturgische kalender van de Episcopale Kerk (USA) op 10 mei.


==Verwijzingen==
==Verwijzingen==
Regel 31: Regel 33:
{{authority control|TYPE=p |GND=11863707X |LCCN=n/81/148968 |NDL=01054026 |VIAF=22162960 |Wikidata=Q76336}}
{{authority control|TYPE=p |GND=11863707X |LCCN=n/81/148968 |NDL=01054026 |VIAF=22162960 |Wikidata=Q76336}}
{{DEFAULTSORT:Zinzendorf, Nikolaus von}}
{{DEFAULTSORT:Zinzendorf, Nikolaus von}}
[[Categorie: Duitse adel]]
[[Categorie: Graaf]]
[[Categorie: Ridder]]
[[Categorie: Duits theoloog]]
[[Categorie: Duits theoloog]]
[[Categorie: Luthers theoloog]]
[[Categorie: Luthers theoloog]]

Versie van 19 dec 2018 11:50

Nikolaus Ludwig graaf von Zinzendorf, (Dresden (Saksen), 26 mei 1700Herrnhut, 9 mei 1760), was een religieus en sociaal hervormer van de Evangelische Broedergemeente (ook bekend als de hernhutters (in het Duits Herrnhuters) of Moravische broeders).

Leven

Zinzendorf was de zoon van Georg Ludwig (Reichs-) Graf von Zinzendorf und Pottendorf (1662-1700) en Charlotte Justine von Gersdorff (1675-1763). Philipp Jacob Spener was zijn peetvader. Zijn vader, een Saksisch staatsminister van Oostenrijkse afkomst, stierf zes weken na zijn geboorte. Toen zijn moeder hertrouwde, werd Zinzendorf opgevangen in Großhennersdorf in Opper-Lusatië (Oberlausitz) door zijn vrome grootmoeder, Henriette Katharina von Gersdorff, geboren von Friesen.

Van 1710 tot 1715 bezocht hij de eliteschool (’Pädagogium’) van de Franckeschen Stiftungen in Halle (Saale), een centrum van het piëtisme. August Hermann Francke had persoonlijk een grote invloed op hem. Zinzendorf stichtte rond 1715 met Friedrich von Wattenwyl de Senfsaat-Orden (’Orde van het Mosterdzaad’; ’Vergadering van geliefden van Jezus’).

Van 1716 tot 1719 studeerde Zinzendorf rechten aan de universiteit van Wittenberg. Van 1719 tot 1720 maakte hij, zoals toen gebruikelijk was wanneer men afstudeerde, een rondreis, namelijk door Nederland en Frankrijk. Daar won hij de vriendschap van mensen van andere denominaties, onder wie de jansenistisch gezinde bisschop van Parijs, kardinaal Louis-Antoine de Noailles, met wie hij in correspondentie bleef. Hij zag tijdens deze reis ook de mogelijkheid van eenheid onder christenen van verschillende denominaties. Van 1721 tot 1732 was hij hof- en raadslid van justitie in dienst van koning August II de Sterke in Dresden.

In 1722 trouwde Zinzendorf met Erdmuthe Dorothea Gräfin Reuß zu Ebersdorf, die net als hij piëtistisch georiënteerd was. In mei van datzelfde jaar verwierf hij van zijn grootmoeder het landgoed Mittelberthelsdorf in Oberlausitz. Van 1722 tot 1724 liet hij daar het kasteel Berthelsdorf in barokstijl herbouwen. Op dit landgoed begon hij in juni 1722 met de opvang van religieuze vluchtelingen uit Moravië, afstammelingen van de oude Boheemse Broeders, die bestonden sinds Jan Hus. Zij stichtten de nederzetting Herrnhut buiten Berthelsdorf, gelegen onder de Hutberg. In 1725-1727 bouwde Zinzendorf daar ook een kasteel, het Herrschaftshaus, als woning, en in 1730-1746 het Vogtshof, dat vanaf 1756 de zetel was van de Schirmvogtei (de raad van bestuur) van de Brüder-Unität. In 1732 schonk Zinzendorf het kasteel Berthelsdorf aan zijn vrouw als residentie.

Bij de festiviteiten ter gelegenheid van de kroning van koning Christiaan VI in Kopenhagen in 1731 ontmoette hij een bediende met de naam Anthony,[1] afkomstig van het Caribische eiland St. Thomas, die hem vertelde over het leven van zijn verwanten als slaaf. Zinzendorf nodigde hem uit naar Herrnhut. Hij verscherpte de aandacht van de gemeenschap voor de wereldwijde zending, die een belangrijke zorg van de kerkgemeente werd. Het jaar daarop werden reeds de eerste zendelingen naar dit Caribische eiland gestuurd, waar zij het zendingsstation Neu-Herrnhut stichtten.

In 1732 werd Zinzendorf uit Saksen uitgewezen omdat hij onderdanen van de keizer, die ook koning van Bohemen was, wegnam door hen te helpen vluchten. In 1733 bezocht hij Württemberg, op zoek naar een nieuwe verblijfplaats voor zijn gemeenschap. Hij trof Friedrich Christoph Oetinger, die Herrnhut al had bezocht, en Johann Albrecht Bengel, maar vond diens berekening van het einde van de wereld in 1836 vreemd. Bengel van zijn kant schreef een polemiek tegen het toelaten van de zogenaamde Brüdergemeine in Württemberg.[2]

In 1734 slaagde Zinzendorf in Stralsund in een theologisch examen. Bij een volgend bezoek aan Württemberg werd hij door de theologische faculteit in Tübingen toegelaten als vrij predikant.

Hij werd in 1737 tot bisschop van de Moravische broeders gewijd door de hofpredikant Daniel Ernst Jablonski in Berlijn, die ook bisschop was van de Poolse afdeling van de Moravische broeders. Jablonski was een kleinzoon van Johann Amos Comenius.

In 1736 werd Zinzendorf opnieuw uitgewezen uit Saksen. Hij verhuisde de gemeenschap naar de Ronneburg in de Wetterau, naar kasteel Marienborn en naar Herrnhaag. Hij bezocht in 1739 de zendelingen in het Caribisch gebied, gevolgd door reizen en zendingswerk in de Baltische staten, Deens West-Indië en Noord-Amerika, waar hij van 1741 tot 1743 als missionaris onder de ’Indianen’ (de Mohegan en de Lenni Lenape (ook bekend als de Delaware)) werkte.[3]

Toen de verbanning in 1747 werd opgeheven, kon Zinzendorf terugkeren naar Herrnhut, maar bleef er slechts kortstondig. In 1748 ging hij naar Engeland, waar ook een broederschap was gesticht, vanaf 1751 woonde hij volledig in Londen en keerde pas in 1755 terug naar Herrnhut. 1756 stierf zijn vrouw, met wie hij twaalf kinderen had, waarvan er slechts vier de jeugd overleefden. Later trouwde hij met Anna Nitschmann, leidster van de ongehuwde dames (wat in het taalgebruik van de hernhutters een ’koorleidster’ genoemd werd).

Drie jaar later overleed Zinzendorf in Herrnhut en werd daar ook begraven.

Herdenking

Von Zinzendorf wordt als auteur van kerkliederen en een kerkhervormer herdacht op de heiligenkalender van de Evangelisch-Lutherse Kerk in Amerika (Evangelical Lutheran Church in America) en op de liturgische kalender van de Episcopale Kerk (USA) op 10 mei.

Verwijzingen

rel=nofollow
Werk in uitvoering
Iemand is nog met dit artikel bezig. Kom later terug om het resultaat te bekijken.


rel=nofollow