Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Lijst van heren en graven van Zutphen

Uit Wikisage
Versie door Lidewij (overleg | bijdragen) op 15 jul 2016 om 17:02 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Lijst_van_heren_en_graven_van_Zutphen&diff=cur&oldid=25244033 16 apr 2011 Februari 3 aug 2006 933by Hekaergos +hamaland)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Van Hamaland tot Zutphen

Het gebied rond Zutphen (in de Nederlandse provincie Gelderland) heeft van 1046 tot 1137 als zelfstandig Graafschap Zutphen bestaan. Het bestond uit het noordelijke deel van Hamaland. Hamaland zelf is vermoedelijk als bestuursgebied (graafschap) gevormd uit de 'gouwen' Islo (Isloi, Hisloa) in het noorden en Leomericke in het zuiden die aan het eind van de 8e en begin van de 9e eeuw worden genoemd. Aan de laatste gouwnaam herinnert nog de huidige streekaanduiding Lijmers (Liemers).

Eerste graven

Als eerste graaf van Hamaland wordt veelal Wrachari, zoon van Brunhari beschouwd, die in 794 goederen te Wichmond aan de missionaris Liudger schonk. Maar Wrachari was in 794 nog geen graaf: dat is hij tussen dat jaar en het jaar 800 geworden, toen hij als belendend grondbezitter te Wichmond mét gravenrang werd genoemd. Of zijn vader Brunhari ooit de gravenrang heeft gehad, weten we niet.

In 794 werd ook Wrachari's zoon Meginhard genoemd. Aangezien die naam later veelvuldig voorkomt in het Hamalandse gravenhuis, is aannemelijk dat Wrachari inderdaad graaf van Hamaland is geweest en als zodanig is opgevolgd door zijn zoon. Maar deze Meginhard (I) komt in geen enkel stuk als graaf in het licht. Wel kennen we in 841 en 847 een Meginhard als voogd (advocatuds) van het klooster Werden aan de Ruhr. Dat was een stichting van dezelfde missionaris Liudger, waarschijnlijk zelfs wel het klooster dat hij eerst in Wichmond had willen stichten maar uiteindelijk dus in Werden heeft ingericht. Het is geenszins onmogelijk dat die Werdense voogd Meginhard dezelfde man is geweest als Wrachari's zoon.

In 855 weten we dan van een Hamalandse graaf Wichman (I). Er wordt wel verondersteld dat dat de schoonzoon is geweest van Meginhard I. Hij zou zijn schoonvader dan zijn opgevolgd omdat die zelf geen mannelijk kroost had. Wichman I zou afkomstig kunnen zijn uit de familie die we vanaf de 10e eeuw aanduiden als de Billungers, genoemd naar een stamvader Billung die door een veel latere bron wordt genoemd en die hoogstwaarschijnlijk aan iemands fantasie is ontsproten maar in werkelijkheid nooit heeft bestaan. In die Billunger familie is de naam Wichman later inderdaad zeer courant. Volgens deze veronderstelling zou Wichman I twee zoons hebben gehad, waarvan de oudste het vaderlijk en de jongste, Meginhard geheten, het moederlijk erfgoed zou hebben beërfd. Of dat allemaal echt zo gegaan is, valt niet onomstotelijk te bewijzen, maar de continuïteit van de naam Meginhard in de familie die naderhand in Hamaland opereert, pleit beslist wel vóór die veronderstelling.

Het Hamalandse gravenhuis

Het staat vast dat de volgende graaf van Hamaland weer Meginhard (II) heeft geheten. Hij was gehuwd met een vrouwe Evesa die in 881 weduwe blijkt te zijn. In dat jaar kocht zij namelijk haar zoon Everhard Saxo los uit gevangenschap van de Noormannen. Hij was daar in 881 in terechtgekomen toen de Vikingen Nijmegen hadden bezet en koning Lodewijk 'de Jongere' probeerde de indringers te verdrijven. Saxo had een jongere broer Meginhard, weten we verder nog.

Everhard (I) Saxo is hoogstwaarschijnlijk zijn vader wel opgevolgd. Hij werd in 898 vermoord door Waldger, zoon van graaf Gerulf uit het huis dat naderhand het Hollandse gravenhuis zou worden. Saxo liet twee nog jonge zoons na: de oudste heette Megingard en de jongste Everhard. Hun oom Meginhard is toen voor zijn minderjarige neven ingesprongen en krijgt daarom dus het ranggetal III mee.

De jongste Saxo-zoon Everhard huwde met vrouwe Amalrada, een van de drie zusters van koningin Mathilde, (tweede) vrouw van koning Hendrik I 'de Vogelaar'. Mathilde werd de moeder van koning/keizer Otto I 'de Grote' en diens broers en zusters. Het Hamalandse gravenhuis was dus nauw verwant aan de Ottonendynastie. Everhard en Amalrada kregen twee zoons, Everhard en Diederik. Diederik was van 965 tot zijn dood in 984 bisschop van Metz en vrijwel al die tijd één van de belangrijkste raadslieden van Otto I en II, zijn neef en achterneef immers. Diederiks broer Everhard moet gehuwd geweest zijn en vader geworden van alweer een Everhard, maar die laatste stierf in 978 in Metz op tienjarige leeftijd. Dat de knaap toen onder de hoede van zijn oom bisschop Diederik stond, wekt de indruk dat zijn vader en wellicht ook moeder al eerder waren gestorven.

De oudste zoon van Everhard Saxo, Meginhard (IV), nam rond 915 de graafschappen van Saxo over van zijn oom Meginhard III die daar immers zolang had waargenomen. Waarschijnlijk is Meginhard III rond 915 overleden zodat zijn neef zijn opvolgingsaanspraak kon verzilveren. Meginhard IV krijgen we in 921 als graaf te zien in het 'koningsverdrag' van Bonn tussen Hendrik I 'de Vogelaar' en Karel 'de Eenvoudige'. Meginhard IV huwde hoogstwaarschijnlijk tweemaal, eerst met ene Irmengard en vervolgens met ene Cunegonde. Uit het eerste huwelijk stamde een zoon Everhard en een dochter Gerberga, uit het tweede een zoon Wichman.

Naar alle waarschijnlijkheid heeft Meginhard (IV) meegedaan aan de rebellie die de broer van koning Otto I, Hendrik, en hun beider zwager hertog Giselbert van Lotharingen in 938-939 ontketenden. Otto I slaagde erin die opstand hardhandig neer te slaan. De overlevende deelnemers werden als gebruikelijk gestraft met bezitsconfiscatie en ambtsontzetting. Ook het 'Hollandse' Gerulfingenhuis was in die opstand 'fout'. Voor zover de volwassen leden ervan niet sneuvelden, werden zij afgezet, de opvolging ging uiteindelijk naar de Diederik (Dirk) II (939-988) die tijdens de opstand nog minderjarig was geweest en daardoor in de termen voor clementie viel. Hetzelfde bespeuren we bij het Hamalandse huis: Meginhard IV is omstreeks 955 gestorven en begraven op de familieresidentie te Hoog-Elten, in één kist en graf met zijn dochter Gerberga. Beide moeten dus wel kort na elkaar overleden, van Gerberga weten we zelfs de doodsoorzaak: haar schedel was door een zwaardhouw gekliefd. In het dodenboek van Elten wordt Meginhard IV wel genoemd, maar zónder de graventitel die hij in 921 wél had. Die is hij dus kwijtgeraakt, en wel: vóór 944.

Want al najaar 944 treffen we zijn zoon Everhard aan als graaf in Drenthe, in 956 en 960 bovendien in Salland, terwijl hij naar alle waarschijnlijkheid ook nog graaf is geweest in Noord-Groningen (Hunsingo en Fivelgo). Blijkbaar zijn ook de zoons van Meginhard IV begenadigd door koning Otto I. Dat is hoogstwaarschijnlijk gebeurd toen de koning op 18 juli 944 Hoog-Elten, de (geconfisqueerde) familieresidentie, persoonlijk heeft bezocht en daar ook een andere voormalige rebel rehabiliteerde. Bij de begenadiging van het Hamalandse gravenhuis paste de koning het principe 'verdeel en heers' toe, want de grafelijke ressorten van de afgezette Meginhard IV zijn over zijn twee zoons, Everhard en Wichman, verdeeld: Everhard kreeg Salland, Drenthe en Noord-Groningen, Wichman daarentegen Hamaland, de Veluwe en vermoedelijk ook het (nu Noord-Hollandse) Gooi, toentertijd 'Naardingerland' (Nerdinclant) geheten. Die verdeling verraadt een noord-zuid-schema.

De noordelijke tak en de entrée van het huis Verdun

Everhard moet slechts één dochter op de wereld hebben gezet, Averarda (Everharda) Die huwde met de Godfried graaf van Verdun (nu Noord-Frankrijk) die later de bijnaam 'de Gevangene' kreeg. Averarda is echter jong overleden, denkelijk in 961 en met nalating van een zoontje en een dochtertje. Het zoontje, naar Godfrieds vader Gozlin/Gozelo geheten, overleed ook jong, de dochter Irmentrud huwde naderhand met Arnulf I heer van Florennes (Wallonië). Godfried 'de Gevangene' huwde in de loop van 962 met Mathilde 'Billung', sinds 1 januari van dat jaar weduwe van de vroeg gestorven Boudewijn III van Vlaanderen. In dat tweede huwelijk werd Mathilde de moeder van vijf zoons en minstens één dochter. Van die vijf zoons werden er twee hertog van Nederlotharingen, Godfried de Kinderloze (1012-1023) en Gozlin/Gozelo I (1023-1044).

De zuidelijke tak

Everhards halfbroer Wichman (II) huwde met Liutgard van Vlaanderen, de zuster van eerder genoemde Boudewijn III. Uit dat huwelijk sproten twee dochters, Adela en Liutgard, en één zoon. Wichman. Toen dat zoontje in 965 of 966 op de leeftijd van 7 à 8 jaar overleed, bouwde vader Wichman IV van Hamaland zijn familieburcht te Hoog-Elten om tot een kanonikessenkapittel (stift) waar zijn dochter Liutgard eerste abdis werd. Over die stichting ontstond een langdurige ruzie met haar zuster, Adela van Hamaland.

Adela was intussen gehuwd met graaf Immed IV uit het eerste gravenhuis van Kleef. Immed is hoogstwaarschijnlijk wel in de graafschappen van zijn schoonvader opgevolgd. Van de twee zoons uit zijn huwelijk met Adela werd de ene, Meinwerk, geestelijke en van 1009 tot 1036 bisschop van Paderborn. Hij was een vertrouweling van koning/keizer Hendrik II (1002-1024). Meinwerks broer Diederik bleef in de wereld en is zijn vader opgevolgd in diens graafschappen, daaronder dus ook Hamaland. Diederik is waarschijnlijk overleden in 1017 of 1018, met nalating van twee dochters. De ene, Bava, huwde met een Gerard bijgenaamd Flamens, de stamvader van het latere Gelderse gravenhuis.

Het huis Verdun en het graafschap Zutphen

De andere dochter huwde waarschijnlijk met Godfried (II) 'de Vredestichter' hertog van Nederlotharingen (1012-1023). Het gravenhuis Verdun had immers al via het eerste huwelijk van diens vader, Godfried 'de Gevangene', belangen in het noorden opgebouwd (Salland, Drenthe en Noord-Groningen) en voegde daaraan door het huwelijk van Godfried 'de Vredestichter' de andere helft van het in 944 gedeelde machtsbereik van het Hamalandse huis plus de gebieden van het huis Kleef nog eens toe. Het huwelijk van Godfried 'de Vredestichter' bleef echter kinderloos, waarop Godfried de opvolging in zijn hertogdom én graafschappen heeft toegeleid aan zijn jongere broer, Gozlin/Gozelo I.

Gozelo reed in 1024-1025 een scheve schaats doordat hij zich hevig verzette tegen de opvolging van koning Koenraad II (1024-1039). Toen Gozelo Kerstmis 1025 tenslotte bakzeil haalde, heeft hij in zuidelijk Hamaland en op de Veluwe een leengraaf Werner/Wecelo gedicteerd gekregen, een gunsteling van de koning. De splitsing van Hamaland in een noordelijk en een zuidelijk deel dateert dus hoogstwaarschijnlijk van 1026 of kort daarna. Noordelijk Hamaland heeft Gozelo op eigen gelegenheid aan een leengraaf toevertrouwd, de Godschalk die vervolgens stamvader werd van het Zutphense gravenhuis

Toen Gozelo I in 1044 overleed, maakte zijn oudste zoon Godfried 'met de Baard' aanspraak op de opvolging in het hertogdom Nederlotharingen, terwijl hij tenminste sinds 1040 ook al hertog van Opperlotharingen was. Koning Hendrik III vond dat een beetje veel van het goede en weigerde, waarop Godfried 'met de Baard' in opstand wam. Dat kostte hem in 1046 zijn ambten, hertogdom én graafschappen. Omdat zijn leengraaf Godschalk zich aan die opstand niet had gebrand, kon die op zijn post blijven zitten, normaliter als rijksonmiddellijk graaf direct onder de koning, maar omdat Hendrik III de grafelijkheid in noordelijk Hamaland in 1046 aan de Utrechtse bisschop verschonk, bleef Godschalk leengraaf, van die bisschop immers. Zo ontstond pas in 1046 de zelfstandige politieke grootheid 'graafschap Zutphen', die de noordelijke ruwe helft van Hamaland besloeg.

Het rijtje graven

Het rijtje graven dat in Zutphen en omgeving heeft geregeerd, ziet er - met voor de oudste tijden de eerder genoemde onzekerheden - dan zo uit:

(Eerste?) Hamalandse gravenhuis

  • Wrachari zoon van Brunhari, tussen 794 en 800 graaf van Hamaland geworden, sterfjaar onbekend
  • vermoedelijk: Meginhard I, zoon van vorige, mogelijk identiek met de voogd van Werden van 841 en 847
  • Wichman I, genoemd in 855, mogelijk de schoonzoon van vorige

(Tweede?) Hamalandse gravenhuis

  • Meginhard II, overleden voor of in 881, mogelijk de jongste zoon van vorige; gehuwd met Evesa
  • Everhard Saxo, zoon van vorige, vermoord in 898 door de Gerulfing Waldger
  • Meginhard III, broer van vorige als invaller voor diens jonge zoontjes; vermoedelijk overleden rond 915
  • Meginhard IV, zoon van eervorige, als graaf genoemd in 921; achtereenvolgens gehuwd met Irmentrud en Cunegonde; in 939 uit zijn ambten gezet wegens rebellie; rond 955 ambteloos overleden en begraven te Hoog-Elten tegelijk met zijn dochter uit eerste huwelijk Gerberga
  • Wichman II, zoon van vorige uit diens tweede huwelijk; gehuwd met Liutgard van Vlaanderen, die in 962 overleed op de leeftijd van nog geen dertig jaar; Wichman overleed op 20 juli van op zijn vroegst het jaar 975 of anders een jaar kort daarna; Wichman is te Hoog-Elten begraven maar zijn graf is bij de opgravingen van 1964-1965 niet gevonden

Gravenhuis Kleef

  • Immed, schoonzoon van vorige door zijn huwelijk met Wichmans dochter Adela van Hamaland; overleden voor 996
  • Diederik, zoon van vorige; overleden in 1017 of 1018

Gravenhuis Verdun

  • Godfried 'de Vredestichter', tweede hertog (1012-1023) van Nederlotharingen van die naam, maar in Hamaland de eerste graaf Godfried; vermoedelijk schoonzoon van vorige; kinderloos overleden
  • Gozelo, 1023-1044 hertog van Nederlotharingen; veroorzaakte door zijn recalcitrantie 1024-1025 tegen Koenraad II de deling van Hamaland in twee leengraafschappen, in het zuidelijk deel met leengraaf Werner/Wecelo, in het noordelijk deel vanaf een onbekend tijdstip tussen 1026 en 1046 Godschalk 'van Zutphen'
  • Godfried II 'met de Baard', zoon van vorige; werd in 1046 vanwege zijn rebellie tegen koning Hendrik III uit zijn ambten gezet; zijn twee leengraven in Hamaland bleven echter op hun plek. De grafelijkheid in noordelijk Hamaland werd in 1046 aan de bisschop van Utrecht geschonken, zodat Godschalk 'van Zutphen' daar Utrechts leengraaf werd.

Gravenhuis Zutphen

voor het graafschap Zutphen leengraven van het huis Verdun en sinds 1046 van de bisschop van Utrecht

  • Godschalk van Zutphen, eerst leengraaf van het huis Verdun in noordelijk Hamaland, in 1046 als zodanig 'overgenomen' door de bisschop van Utrecht; gehuwd met Adelheid, dochter van de Ezzoon Liudolf van Brauweiler; Godschalk sneuvelde in 1063 bij Bremen
  • Otto 'de Rijke', 1063-1113, zoon van vorige
  • Hendrik I, 1113-omstreeks 1120, zoon van vorige

Gravenhuis Gelre

voor het graafschap Zutphen leengraven van de bisschop van Utrecht

En de 'oudste graaf van Zutphen, Otto I' dan?

In bovenstaande opsomming ontbreekt de 'Otto graaf van Zutphen' die door één bron wordt aangemerkt als de schoonvader van de Ezzoon Liudolf, die op zijn beurt weer de schoonvader is geweest van de stamvader van het Zutphense gravenhuis, de eerder genoemde Godschalk. Dat heeft een heel bijzondere reden, die wordt uitgelegd op de pagina Otto van Hammerstein alias 'van Zutphen'.

Zie ook