Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

John Newton: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 11: Regel 11:
| religieuzetitel =  
| religieuzetitel =  
| religieuzenaam  =  
| religieuzenaam  =  
| handtekening    =
| geboortedatum  = [[24 juli]] [[1725]]<sup>(juliaans)</sup>
| geboortedatum  = [[24 juli]] [[1725]]<sup>(juliaans)</sup>
| geboorteplaats  = [[Wapping]] bij [[Londen]]
| geboorteplaats  = [[Wapping]] bij [[Londen]]
Regel 50: Regel 49:
Tenslotte kon een oude vriend van zijn vader hem daar weghalen, en in 1748 reisde hij met het handelsschip ''The Greyhound'' terug naar Engeland. Hoewel hij niet van plan was gelovig te worden, las Newton ''[[De Imitatione Christi]]'' van [[Thomas à Kempis]], een boek dat hij aan boord had gevonden.
Tenslotte kon een oude vriend van zijn vader hem daar weghalen, en in 1748 reisde hij met het handelsschip ''The Greyhound'' terug naar Engeland. Hoewel hij niet van plan was gelovig te worden, las Newton ''[[De Imitatione Christi]]'' van [[Thomas à Kempis]], een boek dat hij aan boord had gevonden.


Het schip kwam onderweg in hevige stormen terecht waardoor het bijna onderging. Nadat Newton het dek had verlaten, sloegen de zeelui die zijn plek daar hadden ingenomen, overboord. Hijzelf overleefde de storm, maar besefte door deze ervaring, zo vertelde hij later, dat hij hulpeloos was en dat alleen God hem kon redden. Hoewel hij in zijn kinderjaren wel wat religieus opgevoed was, noteerde hij die dag in 1748 als de dag van zijn [[bekering]], volgens sommige biografieën op 10 maart; volgens anderen op 10 mei. Van toen af aan vermeed hij [[godslaster|lasterlijk]] taalgebruik, [[gokken]] en [[alcohol|drinken]].
Op een dag kwam het schip, volgeladen met slaven uit Afrika, in hevige stormen terecht. Newton tot God om dit te overleven. Nadat Newton het dek had verlaten, sloegen de zeelui die zijn plek daar hadden ingenomen, overboord. Hijzelf overleefde de storm en werd door een zeekapitein teruggebracht naar Engeland. Newton besefte door deze ervaring, zo vertelde hij later, dat hij hulpeloos was en dat alleen God hem kon redden. Hoewel hij in zijn kinderjaren wel wat religieus opgevoed was, noteerde hij die dag in 1748 als de dag van zijn [[bekering]], volgens sommige biografieën op 10 maart; volgens anderen op 10 mei. Van toen af aan vermeed hij [[godslaster|lasterlijk]] taalgebruik, [[gokken]] en [[alcohol|drinken]].
 
Later kreeg hij aan boord van een slavenschip op weg naar West-Indië een zware koorts en smeekte hij om Gods genade. Ook deze ervaring was mede een keerpunt in zijn leven.


Toch werkte hij nog een tijd op de slavenschepen en promoveerde zelfs van scheepsmaat tot kapitein van het slavenschip ''Duke of Argyll''. Hij ontwikkelde medegevoel voor de slaven en had de rest van zijn leven wroeging over zijn werk in de slavenhandel. Terugblikkend vond hij later dat hij tijdens die periode niet in de volledige betekenis van het woord een ’gelovige’ was en dit pas geruime tijd later werd.<ref>Citaat: „I cannot consider myself to have been a believer in the full sense of the word, until a considerable time afterwards.” in: {{Aut|John Newton}}, ''Out of the Depths'', Ed. Dennis Hillman. Grand Rapids: Kregel, 2003. p. 84.</ref> Hij werd een tegenstander van de slavenhandel en stelde zijn memoires ter beschikking van de antislavernijbeweging.
Toch werkte hij nog een tijd op de slavenschepen en promoveerde zelfs van scheepsmaat tot kapitein van het slavenschip ''Duke of Argyll''. Hij ontwikkelde medegevoel voor de slaven en had de rest van zijn leven wroeging over zijn werk in de slavenhandel. Terugblikkend vond hij later dat hij tijdens die periode niet in de volledige betekenis van het woord een ’gelovige’ was en dit pas geruime tijd later werd.<ref>Citaat: „I cannot consider myself to have been a believer in the full sense of the word, until a considerable time afterwards.” in: {{Aut|John Newton}}, ''Out of the Depths'', Ed. Dennis Hillman. Grand Rapids: Kregel, 2003. p. 84.</ref> Hij werd een tegenstander van de slavenhandel en stelde zijn memoires ter beschikking van de antislavernijbeweging.
Regel 56: Regel 57:
In 1750 trouwde hij met Mary Catlett, in St. Margaret’s Church, Rochester (Engeland).<ref>{{en}}[http://www.parishofrochester.co.uk/Our%20Parish.htm Parish of Rochester]</ref>
In 1750 trouwde hij met Mary Catlett, in St. Margaret’s Church, Rochester (Engeland).<ref>{{en}}[http://www.parishofrochester.co.uk/Our%20Parish.htm Parish of Rochester]</ref>


Hij was al jaren van plan om zijn werk in de scheepvaart met slaven vaarwel te zeggen, maar uiteindelijk bracht een epileptische aanval in november 1754 hem ertoe ontslag te nemen.
Hoewel hij al jaren van plan was om zijn werk in de scheepvaart met slaven vaarwel te zeggen, was een epileptische aanval in november 1754 de uiteindelijke reden die hem ertoe bracht ontslag te nemen.


Hij begon [[Grieks]], [[Hebreeuws]] en [[Aramees]] te studeren, en deed in 1758 een aanvraag bij de aartsbisschop van York om als geestelijke geordineerd te worden. Hij werd op dat moment niet toegelaten wegens te weinig officiële schoolopleiding. Om zich als geestelijke te kunnen inzetten, overwoog Newton om over te gaan naar de [[dissenters]]. Op 29 april 1764 werd hij op aanbeveling van Lord Dartmouth diaken in de Anglicaanse Kerk (Church of England) en in juni werd hij door de bisschop van Lincoln geordineerd tot priester van de parochie Olney. Zijn anonieme autobiografie, ''An Authentic Narrative of Some Remarkable And Interesting Particulars in the Life of ''————'' Communicated, in a Series of Letters, to the Reverend T. Haweiss'', verscheen dat jaar in augustus en kende een ruime verspreiding.
Hij begon [[Grieks]], [[Hebreeuws]] en [[Aramees]] te studeren, en deed in 1757/1758 een aanvraag bij de aartsbisschop van York om als geestelijke geordineerd te worden. Hij werd op dat moment niet toegelaten wegens te weinig officiële schoolopleiding. Om zich als geestelijke te kunnen inzetten, overwoog Newton om over te gaan naar de [[dissenters]]. Zeven jaar later, op 29 april 1764, werd hij op aanbeveling van Lord Dartmouth diaken in de Anglicaanse Kerk (Church of England) en in juni werd hij door de bisschop van Lincoln geordineerd tot priester van de parochie Olney. Zijn anonieme autobiografie, ''An Authentic Narrative of Some Remarkable And Interesting Particulars in the Life of ''————'' Communicated, in a Series of Letters, to the Reverend T. Haweiss'', verscheen dat jaar in augustus en kende een ruime verspreiding.


In 1767 verhuisde de dichter [[William Cowper]] naar Olney. Samen met Newton schreef hij christelijke liederen, die in 1779 uitgegeven werden als de ''[[Olney Hymns]]''. Dit werk had een grote invloed op de Engelse [[hymnologie]]. Het bevatte Newtons liederen ''Glorious Things of Thee are Spoken''; ''How Sweet the Name of Jesus Sounds!''; ''Let Us Love, and Sing, and Wonder''; ''Come, My Soul, Thy Suit Prepare''; ''Approach, My Soul, the Mercy-seat'' en ''Faith’s Review and Expectation'', dat bekend werd met de openingswoorden „''[[Amazing Grace]]''”. Vele van Newtons en Cowpers liederen werden opgenomen in de bundel ''[[Sacred Harp]]''.   
In 1767 verhuisde de dichter [[William Cowper]] naar Olney. Samen met Newton schreef hij christelijke liederen, die in 1779 uitgegeven werden als de ''[[Olney Hymns]]''. Dit werk had een grote invloed op de Engelse [[hymnologie]]. Het bevatte Newtons liederen ''Glorious Things of Thee are Spoken''; ''How Sweet the Name of Jesus Sounds!''; ''Let Us Love, and Sing, and Wonder''; ''Come, My Soul, Thy Suit Prepare''; ''Approach, My Soul, the Mercy-seat'' en ''Faith’s Review and Expectation'', dat bekend werd met de openingswoorden „''[[Amazing Grace]]''”. Vele van Newtons en Cowpers liederen werden opgenomen in de bundel ''[[Sacred Harp]]''.   
Hij schreef ook traktaten in de serie ''[[Cheap Repository Tracts]]''.
Hij schreef ook traktaten in de serie ''[[Cheap Repository Tracts]]''.


In 1780 werd hij pastor van de St. Mary Woolchurch in Londen. Daar oefende hij een grote invloed uit op onder anderen [[William Wilberforce]], die zich heel zijn leven, vooral als politicus, inzette voor de afschaffing van de slavernij. Hoewel Newton blind werd, bleef hij tot zijn dood preken. Hij overleed in 1807, nadat hij eerder dat jaar nog had beleefd hoe Wilberforce’s wetsvoorstel voor de afschaffing van de slavenhandel in Groot-Brittannië door het parlement werd goedgekeurd.
In 1780 werd hij pastor van de St. Mary Woolchurch in Londen. Daar oefende hij een grote invloed uit op onder anderen [[William Wilberforce]]. Wilberforce stond toen op het punt om de politiek te verlaten om geestelijke te worden, maar door aansporing van Newton, bleef hij politicus, om zich in die positie in te zetten voor de afschaffing van de slavernij. Newtons traktaat ''Thoughts upon the African Slave Trade'' (1787), waarin hij de gruwelen van de slavenhandel en zijn rol daarin beschreef, had een grote invloed.
 
Hoewel Newton blind werd, bleef hij tot zijn dood preken. Hij overleed in 1807, nadat hij eerder dat jaar nog had beleefd hoe Wilberforce’s wetsvoorstel voor de afschaffing van de slavenhandel in Groot-Brittannië door het parlement werd goedgekeurd.


Op zijn grafsteen staat een tekst die hij zelf schreef:
Op zijn grafsteen staat een tekst die hij zelf schreef:
:''John Newton, clerk, once an infidel and libertine, a servant of slaves in Africa, was, by the rich mercy of our Lord and Saviour Jesus Christ, preserved, restored, pardoned, and appointed to preach the faith he had long laboured to destroy.''
:''John Newton, clerk, once an infidel and libertine, a servant of slaves in Africa, was, by the rich mercy of our Lord and Saviour Jesus Christ, preserved, restored, pardoned, and appointed to preach the faith he had long laboured to destroy.''
:(John Newton, clericus, ooit een ontrouwe en libertijn, een knecht van slaven in Afrika, werd, door de rijke genade van onze Heer en Redder [[Jezus Christus]], bewaard, hersteld, vergeven, en aangesteld om het geloof te prediken waaraan hij lang had gewerkt om het te vernietigen.)
:(John Newton, bediende, ooit een ongelovige en libertijn, een knecht van slaven in Afrika, werd, door de rijke genade van onze Heer en Redder [[Jezus Christus]], bewaard, hersteld, vergeven, en aangesteld om het geloof te prediken waaraan hij lang had gewerkt om het te vernietigen.)


==Werken==
==Werken==
Newton schreef verschillende werken.
Newton schreef verschillende werken.
* ''Cardiphonia'', 1781. In het Nederlands (Nederduytsch) uitgegeven als<br>''De Taal van het Hart, in Gemeenzame Brieven'' in 1835.
* ''Cardiphonia'', 1781. In het Nederlands (toen Nederduytsch) uitgegeven als<br>''De Taal van het Hart, in Gemeenzame Brieven'' in 1835.
* ''Bundel predikatiën'', 1761
* ''Bundel predikatiën'', 1761
* ''Omicron'', 1762
* ''Omicron'', 1762
Regel 97: Regel 100:
[[Categorie: Brits dichter]]
[[Categorie: Brits dichter]]
[[Categorie: Abolitionist]]
[[Categorie: Abolitionist]]
<!--[[Categorie: Anglicaans geestelijke]]-->
[[Categorie: Geboren in Londen]]
[[Categorie: Geboren in Londen]]
[[Categorie: Geboren in 1725]]
[[Categorie: Geboren in 1725]]
[[Categorie: Overleden in 1807]]
[[Categorie: Overleden in 1807]]

Versie van 18 jul 2020 07:39

rel=nofollow

John Newton (Wapping bij Londen, 24 juli 1725(juliaans) – Olney (Buckinghamshire), 21 december 1807) was een kapitein van een Engels slavenschip, die later predikant werd, zich inzette tegen de slavenhandel en meerdere christelijke liederen schreef, waarvan Amazing Grace het bekendste is.

Biografie

Newton werd geboren te Wapping bij Londen. Zijn moeder behoorde tot de dissenters, in dezelfde groepering als John Jennings. Zij gaf haar zoon John Newton enige religieuze opvoeding, maar overleed op 11 juli 1732, toen hij zes was. Zijn vader hertrouwde en John werd naar de kostschool gestuurd in Stratford, Essex, waar hij wat Latijn leerde. Als elfjarige (1736) ging hij met zijn vader mee op zee. Ze maakten zes scheepsreizen samen, tot zijn vader in 1742 afscheid nam van de dienst op zee. Vader Newton werd gouverneur van York Fort, maar verdronk in 1751.

Zijn jeugd werd gekenmerkt door onzekerheden in het geloof en onbeheerst gedrag. Meermaals stond hij oog in oog stond met de dood. Zo miste hij eens de boot die hem en zijn vrienden naar een oorlogsschip moest brengen en zag toen vanaf de oever de boot kantelen, waarbij de volledige bemanning verdronk. Toch bleef hij het geloof afwijzen en hij raadde andere mensen aan om dit ook te doen.

Toen zijn vader stopte met varen, ging John Newton op een reis naar Venetië. Nadat hij in 1743 terugkwam, werd hij in februari 1744 onder dwang gerekruteerd door de Royal Navy als bemanningslid van het oorlogsschip Harwich. Door de invloed van zijn vader werd hij al snel bevorderd tot middenscheepsmaat. In september 1744 werd het Franse fregat Solide gekaapt door de Harwich. Toen hij wou deserteren, werd hij voor de ogen van de 350 bemanningsleden bestraft: hij werd met ontbloot bovenlijf aan het traliewerk gebonden, kreeg acht dozijn zweepslagen, en werd gedegradeerd tot een gewoon zeeman.[1]

Op eigen verzoek werd hij overgeplaatst naar het slavenschip Levant als steward en leerde daar de gruwelen van de slavenhandel kennen. Het schip bracht hem naar Sierra Leone, waar hij zich een tijdlang vestigde. Volgens zijn memoires leidde hij er een zondig leven. Hij was de dienaar van een slavenhandelaar, maar werd zelf brutaal behandeld als een slaaf. Hij leed er honger en was ernstig ziek (waarschijnlijk malaria).

Tenslotte kon een oude vriend van zijn vader hem daar weghalen, en in 1748 reisde hij met het handelsschip The Greyhound terug naar Engeland. Hoewel hij niet van plan was gelovig te worden, las Newton De Imitatione Christi van Thomas à Kempis, een boek dat hij aan boord had gevonden.

Op een dag kwam het schip, volgeladen met slaven uit Afrika, in hevige stormen terecht. Newton tot God om dit te overleven. Nadat Newton het dek had verlaten, sloegen de zeelui die zijn plek daar hadden ingenomen, overboord. Hijzelf overleefde de storm en werd door een zeekapitein teruggebracht naar Engeland. Newton besefte door deze ervaring, zo vertelde hij later, dat hij hulpeloos was en dat alleen God hem kon redden. Hoewel hij in zijn kinderjaren wel wat religieus opgevoed was, noteerde hij die dag in 1748 als de dag van zijn bekering, volgens sommige biografieën op 10 maart; volgens anderen op 10 mei. Van toen af aan vermeed hij lasterlijk taalgebruik, gokken en drinken.

Later kreeg hij aan boord van een slavenschip op weg naar West-Indië een zware koorts en smeekte hij om Gods genade. Ook deze ervaring was mede een keerpunt in zijn leven.

Toch werkte hij nog een tijd op de slavenschepen en promoveerde zelfs van scheepsmaat tot kapitein van het slavenschip Duke of Argyll. Hij ontwikkelde medegevoel voor de slaven en had de rest van zijn leven wroeging over zijn werk in de slavenhandel. Terugblikkend vond hij later dat hij tijdens die periode niet in de volledige betekenis van het woord een ’gelovige’ was en dit pas geruime tijd later werd.[2] Hij werd een tegenstander van de slavenhandel en stelde zijn memoires ter beschikking van de antislavernijbeweging.

In 1750 trouwde hij met Mary Catlett, in St. Margaret’s Church, Rochester (Engeland).[3]

Hoewel hij al jaren van plan was om zijn werk in de scheepvaart met slaven vaarwel te zeggen, was een epileptische aanval in november 1754 de uiteindelijke reden die hem ertoe bracht ontslag te nemen.

Hij begon Grieks, Hebreeuws en Aramees te studeren, en deed in 1757/1758 een aanvraag bij de aartsbisschop van York om als geestelijke geordineerd te worden. Hij werd op dat moment niet toegelaten wegens te weinig officiële schoolopleiding. Om zich als geestelijke te kunnen inzetten, overwoog Newton om over te gaan naar de dissenters. Zeven jaar later, op 29 april 1764, werd hij op aanbeveling van Lord Dartmouth diaken in de Anglicaanse Kerk (Church of England) en in juni werd hij door de bisschop van Lincoln geordineerd tot priester van de parochie Olney. Zijn anonieme autobiografie, An Authentic Narrative of Some Remarkable And Interesting Particulars in the Life of ———— Communicated, in a Series of Letters, to the Reverend T. Haweiss, verscheen dat jaar in augustus en kende een ruime verspreiding.

In 1767 verhuisde de dichter William Cowper naar Olney. Samen met Newton schreef hij christelijke liederen, die in 1779 uitgegeven werden als de Olney Hymns. Dit werk had een grote invloed op de Engelse hymnologie. Het bevatte Newtons liederen Glorious Things of Thee are Spoken; How Sweet the Name of Jesus Sounds!; Let Us Love, and Sing, and Wonder; Come, My Soul, Thy Suit Prepare; Approach, My Soul, the Mercy-seat en Faith’s Review and Expectation, dat bekend werd met de openingswoorden „Amazing Grace”. Vele van Newtons en Cowpers liederen werden opgenomen in de bundel Sacred Harp. Hij schreef ook traktaten in de serie Cheap Repository Tracts.

In 1780 werd hij pastor van de St. Mary Woolchurch in Londen. Daar oefende hij een grote invloed uit op onder anderen William Wilberforce. Wilberforce stond toen op het punt om de politiek te verlaten om geestelijke te worden, maar door aansporing van Newton, bleef hij politicus, om zich in die positie in te zetten voor de afschaffing van de slavernij. Newtons traktaat Thoughts upon the African Slave Trade (1787), waarin hij de gruwelen van de slavenhandel en zijn rol daarin beschreef, had een grote invloed.

Hoewel Newton blind werd, bleef hij tot zijn dood preken. Hij overleed in 1807, nadat hij eerder dat jaar nog had beleefd hoe Wilberforce’s wetsvoorstel voor de afschaffing van de slavenhandel in Groot-Brittannië door het parlement werd goedgekeurd.

Op zijn grafsteen staat een tekst die hij zelf schreef:

John Newton, clerk, once an infidel and libertine, a servant of slaves in Africa, was, by the rich mercy of our Lord and Saviour Jesus Christ, preserved, restored, pardoned, and appointed to preach the faith he had long laboured to destroy.
(John Newton, bediende, ooit een ongelovige en libertijn, een knecht van slaven in Afrika, werd, door de rijke genade van onze Heer en Redder Jezus Christus, bewaard, hersteld, vergeven, en aangesteld om het geloof te prediken waaraan hij lang had gewerkt om het te vernietigen.)

Werken

Newton schreef verschillende werken.

  • Cardiphonia, 1781. In het Nederlands (toen Nederduytsch) uitgegeven als
    De Taal van het Hart, in Gemeenzame Brieven in 1835.
  • Bundel predikatiën, 1761
  • Omicron, 1762
  • Verhaal, 1764
  • Overzigt der Kerkelijke Geschiedenis, 1769
  • Brieven en preken online: http://www.tracts.ukgo.com/john_newton.htm

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties

Wikiquote  (en) Citaten van of over John Newton op Wikiquote

Wikisource  (en) Dictionary of National Biography: Newton, John, (1725-1807) op Wikisource

Wikisource  (en) John Newton (1725–1807) op Wikisource

Voetnoten
  1. º John Dunn, A Biography of John Newton, p. 7, New Creation Teaching Ministry, 1994.
  2. º Citaat: „I cannot consider myself to have been a believer in the full sense of the word, until a considerable time afterwards.” in: John Newton, Out of the Depths, Ed. Dennis Hillman. Grand Rapids: Kregel, 2003. p. 84.
  3. º (en) Parish of Rochester
rel=nofollow
rel=nofollow