Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Johann Jakob Wettstein: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
 
(vertalen en inkortend bewerken)
Regel 1: Regel 1:
'''Johann Jakob Wettstein''' (ook wel geschreven als '''Wetstein''; Bazel, [[5 maart]] [[1693]] – [[Amsterdam]], [[23 maart]] [[1754]]) was een Zwitsers theoloog en een voorloper van de [[tekstkritiek van het Nieuwe Testament]].
'''Johann Jakob Wettstein''' (ook wel geschreven als '''Wetstein'''; Bazel, [[5 maart]] [[1693]] – [[Amsterdam]], [[23 maart]] [[1754]]) was een Zwitsers theoloog en een voorloper van de [[tekstkritiek van het Nieuwe Testament]].


==Leven==
==Leven==
De zoon van het hoofd pastor bij de Leonhardskirche Johann Rudolph Wettstein en zijn vrouw Sara Sarasin had zijn eerste spirituele inspiratie in het ouderlijk huis ontvangen en in 1706 afgestudeerd aan de Universiteit van Basel zijn studie theologie, vooral de bijbelse filologie, kritiek en archeologie. In Basel, hij had in 1709 verwierf de academische graad van Magister. Zelfs als een student, Wettstein wijdde de Griekse manuscripten van het Nieuwe Testament, die hij kan bereiken door middel van een familielid die in de Universiteitsbibliotheek in Basel gewerkt had. 1713 verdedigde hij zijn proefschrift De variis Novi Testamenti lectionibus , waarin hij probeerde aan te tonen dat het bestaan van verschillende interpretaties niet het gezag van de Bijbel in kwestie te zetten.
Als zoon van Johann Rudolph Wettstein, de hoofdpastor van de Leonhardskirche in Bazel, en diens echtgenote Sara Sarasin, werd Johann Rudolph thuis gelovig opgevoed. Hij studeerde in 1706 af aan de Universiteit van Basel in de theologie, bijbelse filologie, tekstkritiek en archeologie. Hij verwierf de academische graad van Magister (M.A.) in 1709. Wettstein onderzocht al in zijn studententijd Griekse manuscripten van het Nieuwe Testament, waar hij dankzij een familielid, die in de Universiteitsbibliotheek werkte, toegang toe heeft. In 1713 verdedigde hij zijn proefschrift ''De variis Novi Testamenti lectionibus'', waarin hij probeerde aan te tonen dat het bestaan van verschillende tekstversies geen afbreuk doen aan het gezag van de Bijbel.


Wettstein op een educatieve reis door Zwitserland, Frankrijk en Engeland in 1716, ontmoette hij Richard Bentley van de Universiteit van Cambridge te leren kennen. Door deze beroemde filologen Wettstein aanzienlijk uitbreiden van zijn talenkennis. Bentley was zijn beschermheer en haalde hem naar een editie van de Codex Ephraemi bewerken in Parijs. In die tijd ontmoette hij ook de Zwitserse Brigadier v. Ken Chambrier die bij het regiment, die vervolgens in Rochester was, een prediker hem gaf. Aangezien dit regiment later te 's-Hertogenbosch ging naar Nederland, gevolgd Wettstein dezelfde binnen drie maanden, doordat ze eerder reisde met toestemming van zijn baas naar Parijs in de plaatselijke Koninklijke Bibliotheek, het Nieuwe Testament kopie van de Syrische Ephraem vergelijken.
Op een educatieve reis door Zwitserland, Frankrijk en Engeland ontmoette hij in 1716 [[Richard Bentley]] van de Universiteit van Cambridge. Dankzij hem kon Wettstein zijn talenkennis aanzienlijk uitbreiden. Bentley werd zijn wetenschappelijke promotor en nodigde hem uit om in Parijs mee te werken aan een uitgave van de Codex Ephraemi. Hij ontmoette in die tijd ontmoette ook de Zwitserse Brigadier v. Chambrier. Door hem werd Wettstein een tijdje aalmoezenier bij Chambriers regiment. Toen het later te 's-Hertogenbosch gelegerd was, reisde Wettstein ook daarheen, nadat hij in de Konknklijke Bibliotheek van Parijs de Codex Ephraemi had bestudeerd.


Kort, slechts een half jaar, Wettstein hield haar predikant in 's-Hertogenbosch. Teruggeroepen naar zijn geboortestad Basel, was hij daar in 1717 diaken bij de Leonhardskirche. Hij bekleedde meerdere jaren en zat in die tijd zette zijn kritisch onderzoek Dat kantoor. 1729 maar dreigde hem zijn eerdere relaties veranderen. Want anders dan het geloof van de Gereformeerde Kerk verschillende doctrines, moet hij hebben verklaard in zijn preken en private lezingen, werd hij verantwoordelijk gehouden en betrokken bij een onderzoek dat in 1730 leidde tot het verlies van zijn predikant resultaat voor hem. Holland bood hem op dat moment een toevluchtsoord. Maar hij keerde terug naar Basel en predikte 1732 1733. Rond die tijd werd hij benoemd tot lid van Amsterdam. Op deze universiteit college van Arminianisme was hij voor het eerst griffier van de zwakke John Clerc (ook le Clerck, 1657-1736) en kreeg na zijn dood in 1736 van dezelfde datum geklede professor in de filosofie en de kerkgeschiedenis. Sindsdien zette hij zijn studie tot aan zijn dood.
Wettstein was een half jaar predikant in [['s-Hertogenbosch]], tot hij werd teruggeroepen naar zijn geboortestad Basel. In Basel was hij vanaf 1717 diaken in de Leonhardskirche. Omdat hij in zijn preken verschillende leerstellingen had onderwezen, die niet in overeeenstemming waren met de Gereformeerde Kerk, werd een kerkelijk onderzoek tegen hem gestart, wat ertoe leidde dat hij in 1730 uit het ambt werd gezet.
 
Holland bood hem op dat moment een toevluchtsoord. Maar hij keerde terug naar Basel en predikte daar in 1732 1733. Rond die tijd werd hij als predikant naar Amsterdam beroepen. Aan het college van de [[arminianisme|arminianen]] was hij adjunct van Jean Leclerc (Joannes Clericus, 1657-1736), wiens gezondheid niet meer al te best was. Na Leclercs overlijden in 1736 volgde Wettstein hem op als professor in de filosofie en de kerkgeschiedenis. Sindsdien zette hij zijn studie aan zijn dood.


==Werken==
==Werken==
Wordt algemeen erkend haar 1751-1752 verschenen editie van het Griekse Nieuwe Testament. Hij voegde toe dat het werk meestal verklarende aantekeningen, die in het bijzonder voor zijn grondige kennis van de joodse schrijvers en Profanskribenten en als een belangrijke bijdrage aan sprak tekstkritiek worden beschouwd. Voor sommige Nieuwe Testament critici was dit een nuttig instrument.
Zijn in 1751-1752 verschenen editie van het Griekse Nieuwe Testament was voorzien van – meestal verklarende aantekeningen, waaruit zijn grondige kennis van de joodse en wereldlijke schrijvers bleek. Deze uitgave wordt gezien als belangrijke bijdrage aan de tekstkritiek van het Nieuwe Testament.


Zijn 1730 publiceerde Prolegemena werd door [[Johann Salomo Semler]] in 1764 heruitgegeven met aantekeningen en een verdere bijlage. Bovendien had hij zijn handgeschreven Codex van het Nieuwe Testament die in 1752 in het Syrisch twee brieven van [[Clemens van Rome]] uitgegeven volgens de traditie van [[Origenes]] om een discipel van St. Peter en waarvan de derde opvolger zijn geweest.
Zijn in 1730 gepubliceerde ''Prolegemena'' werd door [[Johann Salomo Semler]] in 1764 heruitgegeven met aantekeningen en een verdere bijlage. Bovendien had hij zijn handgeschreven Codex van het Nieuwe Testament die in 1752 in het Syrisch twee brieven uitgegeven van de kerkvader [[Clemens van Rome]].

Versie van 26 nov 2016 20:36

Johann Jakob Wettstein (ook wel geschreven als Wetstein; Bazel, 5 maart 1693Amsterdam, 23 maart 1754) was een Zwitsers theoloog en een voorloper van de tekstkritiek van het Nieuwe Testament.

Leven

Als zoon van Johann Rudolph Wettstein, de hoofdpastor van de Leonhardskirche in Bazel, en diens echtgenote Sara Sarasin, werd Johann Rudolph thuis gelovig opgevoed. Hij studeerde in 1706 af aan de Universiteit van Basel in de theologie, bijbelse filologie, tekstkritiek en archeologie. Hij verwierf de academische graad van Magister (M.A.) in 1709. Wettstein onderzocht al in zijn studententijd Griekse manuscripten van het Nieuwe Testament, waar hij dankzij een familielid, die in de Universiteitsbibliotheek werkte, toegang toe heeft. In 1713 verdedigde hij zijn proefschrift De variis Novi Testamenti lectionibus, waarin hij probeerde aan te tonen dat het bestaan van verschillende tekstversies geen afbreuk doen aan het gezag van de Bijbel.

Op een educatieve reis door Zwitserland, Frankrijk en Engeland ontmoette hij in 1716 Richard Bentley van de Universiteit van Cambridge. Dankzij hem kon Wettstein zijn talenkennis aanzienlijk uitbreiden. Bentley werd zijn wetenschappelijke promotor en nodigde hem uit om in Parijs mee te werken aan een uitgave van de Codex Ephraemi. Hij ontmoette in die tijd ontmoette ook de Zwitserse Brigadier v. Chambrier. Door hem werd Wettstein een tijdje aalmoezenier bij Chambriers regiment. Toen het later te 's-Hertogenbosch gelegerd was, reisde Wettstein ook daarheen, nadat hij in de Konknklijke Bibliotheek van Parijs de Codex Ephraemi had bestudeerd.

Wettstein was een half jaar predikant in 's-Hertogenbosch, tot hij werd teruggeroepen naar zijn geboortestad Basel. In Basel was hij vanaf 1717 diaken in de Leonhardskirche. Omdat hij in zijn preken verschillende leerstellingen had onderwezen, die niet in overeeenstemming waren met de Gereformeerde Kerk, werd een kerkelijk onderzoek tegen hem gestart, wat ertoe leidde dat hij in 1730 uit het ambt werd gezet.

Holland bood hem op dat moment een toevluchtsoord. Maar hij keerde terug naar Basel en predikte daar in 1732 – 1733. Rond die tijd werd hij als predikant naar Amsterdam beroepen. Aan het college van de arminianen was hij adjunct van Jean Leclerc (Joannes Clericus, 1657-1736), wiens gezondheid niet meer al te best was. Na Leclercs overlijden in 1736 volgde Wettstein hem op als professor in de filosofie en de kerkgeschiedenis. Sindsdien zette hij zijn studie aan zijn dood.

Werken

Zijn in 1751-1752 verschenen editie van het Griekse Nieuwe Testament was voorzien van – meestal verklarende – aantekeningen, waaruit zijn grondige kennis van de joodse en wereldlijke schrijvers bleek. Deze uitgave wordt gezien als belangrijke bijdrage aan de tekstkritiek van het Nieuwe Testament.

Zijn in 1730 gepubliceerde Prolegemena werd door Johann Salomo Semler in 1764 heruitgegeven met aantekeningen en een verdere bijlage. Bovendien had hij zijn handgeschreven Codex van het Nieuwe Testament die in 1752 in het Syrisch twee brieven uitgegeven van de kerkvader Clemens van Rome.