Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Johan van Banning

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 7 feb 2016 om 12:33 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Johan_van_Banning&oldid=45836007 Pivos 24 jan 2016)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Johan P.D. van Banning (Rotterdam, 1 april 1906 - Rekem (België), 28 februari 1986) is een Nederlands voormalig politicus van de KVP en was o.a. van 1951 tot 1971 burgemeester van Geleen. Hij was het enigst kind van het Rotterdamse echtpaar van Banning-Janssens. Zijn vader was directeur van de Bank van Lening, zijn moeder was afkomstig uit Maastricht. Zijn roepnaam was Johan met de klemtoon op de laatste lettergreep. Zelf zei hij altijd Jan Pieter Dirk. Onder intimi was het altijd JeePeeDee, stammend uit zijn studententijd.

Studietijd

Na de lagere school ging hij naar HBS B van het Libanon Lyceum, een schoolkeuze die voor die tijd enige verbazing wekt, aangezien het een Vrijzinnig Christelijk Lyceum betreft en zijn ouders vrome belijdende katholieken waren. Op het Libanon Lyceum was hij actief in de studentenvereniging, toen al was zijn maatschappelijke betrokkenheid zichtbaar. Hij blonk uit in de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en staatshuishoudkunde.

In 1926 ging hij naar Amsterdam om geschiedenis, aardrijkskunde en maatschappijleer te studeren. Hij neemt echter teveel hooi op zijn vork en na een jaar wordt hij door vrienden overgehaald om naar Utrecht te gaan. Ook daar neemt hij naast zijn studie volop deel aan het studentenleven. In 1934 wordt hij Senator van het Corps.

Tijdens zijn studie was de belangstelling voor debat en zuiver Nederlands groot. Hij ontwikkelde zich tot een goed debater waarbij hij een ijzeren discipline en een goed verzorgde taal verzorgd ontwikkelde. Ook volgde hij jarenlang declamatiecursussen en lessen voordrachtskunst bij o.a. Albert Vogel. Taal, voordracht en presentaties hebben in zijn verdere leven een grote rol gespeeld, zijn voordrachten waren altijd zeer goed gedocumenteerd. De geschiedeniscolleges kreeg hij van de professoren Pieter Geijl en Gerritson, beiden voorstander van de Groot Vlaamse Gedachte. In 1934 studeert hij af in de vakken geschiedenis en sociale geografie.

Nog tijdens zijn studententijd overlijden zijn ouders, een grote slag en plotseling staat hij alleen in het leven. Hij heeft dan alleen nog een ongehuwde tante in Maastricht.

Aanloop tot burgemeesterschap

Na afloop van zijn studententijd was zijn ideaal om ergens burgemeester te worden. Hij zag echter in dat de kans klein zou zijn en ging daarom maar aan de slag als universitair docent en als leraar op een middelbare school. Hij haalde tijdens zijn studie de volledige bevoegdheid om les te mogen geven en en werd achtereenvolgens docent in Den Haag, Den Bosch en tenslotte in Maastricht aan het Veldeke College. Tijdens de laatste periode deed hij naast het lesgeven enige praktijkervaring op bij de gemeente Borgharen.

Ondertussen werkte hij aan zijn promotie waarvoor aan de slag met een dissertatie over de economische betrekkingen van Zeeuws Vlaanderen t.o. van Nederland en België.

Burgemeesterschap

Gennep

In 1938 komt er in Gennep een vacature op de burgemeesterspost en hij werd, nog ongehuwd, gekozen uit 40 à 50 kandidaten en benoemd per 1 mei 1938 van dat jaar. Gennep, gelegen op de kruising van de Niers en de Maas, is vooral historisch gezien een belangrijk stadje en is daarom voor hem een uitdaging. Hij besluit in zijn Gennepse periode rechten te gaan studeren in Katholieke Universiteit Nijmegen. Gennep ligt dicht bij Nijmegen en uit praktisch oogpunt dus haalbaar. Na enige jaren voltooid hij ook deze studie met succes.

In 1941 trouwde hij met Henriëtte Marie Pauline van Oppen, dochter van oud-burgemeester Leopold van Oppen van Maastricht. Van hem kreeg hij bij zijn ambtsaanvaarding in Gennep het ambtskostuum geschonken waarin van Oppen zelf vaak tijdens zijn plichtplegingen in Maastricht verscheen. Het paar krijgt zes kinderen.

Zijn ambtsperiode in Gennep werd overschaduwd door de oorlog. De burgemeesters in Noord Limburg zijn na de inval van de Duitsers in 1940 aangebleven, zij wilden redden wat er nog te redden viel. Zijn vrouw moest in zomer 1944 vluchten met haar 2 kinderen en duikt onder in IJsselstein bij Venray. Bij de bevrijding door de geallieerden werden de bruggen over de Maas door de geallieerden opgeblazen, waardoor de terugtrekkende Duitsers zich niet kunnen terugtrekken. Zij besluiten om alle burgemeesters op te pakken maar tijdens zijn vlucht bedenkt van Banning zich en gaat terug om het bevolkingsregister te verstoppen. Dan wordt hij alsnog gevangen genomen, maar na een paar dagen echter in Gogh weer bevrijd door verzetsmensen.

Na de oorlog werd hij gevraagd om het oorlogskerkhof van Milsbeek te openen. Hij doet dit gehuld in het ambtskostuum van zijn schoonvader. Dit kostuum zou hij later nog vele malen dragen bij officiële feestgelegenheden en tijdens zijn volgende ambtsuitoefeningen als burgemeester. Na de oorlog ijvert hij voor de samenvoeging van de gemeenten Ottersum en Gennep, maar als dit niet wordt gehonoreerd besluit hij een ander gemeente te zoeken.

Schaesberg

In 1947 werd hij benoemd in Schaesberg, een gemeente met een aantal historische gebouwen en met groeiend inwoneraantal door de hoogtijdagen van de Limburgse Mijnindustrie, met name de Particuliere ON Mijnen. In Schaesberg leerde hij het harde leven van de ondergrondse mijnwerkers kennen. Als historicus was hij zeer begaan met het lot van het in ruïneuze staat verkerende Kasteel Schaesberg.

Ook tijdens deze ambtsperiode volgde hij een studie. Hij promoveert in 1949 aan de Rijksuniversiteit van Utrecht tot doctor in de rechtsgeleerdheid. Zijn proefschrift was getiteld "Het grensgeschil tussen Duitsland en België, Eupen Malmedy". Promotor was professor J.W.H. Verzijl. Dinsdag 27 april 1948 was voor van Banning een hoogtepunt tijdens zijn Schaesbergse periode; hij mocht op die dag prinses Juliana ontvangen in zijn gemeente. Zij deed tijdens een tweedaagse toer door Limburg ook zijn gemeente aan. Van Banning staat al vanaf de beginne bekend als een fervent aanhanger van het Nederlandse Koninklijk Huis. Later zal hij zich tijdens zijn Geleense periode op dit gebied nog meer onderscheiden.

Geleen

In 1951 overleed geheel onverwacht de burgemeester van Geleen, F.A.L.M. Damen. De Gouverneur in Limburg, dr. Frans Houben verzocht hem om als opvolger van Damen naar Geleen te gaan. Geleen was op dat moment een plaats met een stormachtige ontwikkeling door de aanwezigheid van de Mijn Maurits, de grootste en veiligste kolenmijn van West Europa en een mijn met vele nevenfabrieken en met veel potentie voor de toekomst voor wat betreft de chemische industrie. Helaas voor hem was Geleen niet direct het door hem beoogde ideaal als gemeente voor zijn burgemeesterschap; het was een gemeente met weinig oude traditie, geen echte stad maar een samensmelting van een aantal oude agrarische kernen tot één aaneengesloten geheel.

Onder zijn bewind groeide Geleen echter uit tot het bloeiende centrum van de mijnindustrie in de Westelijke Mijnstreek. Zijn domicilie was het in 1922 in een bietenveld tussen de drie kernen gebouwde gemeentehuis onder zijn voorganger Frans Damen. In de loop der jaren heeft zich om dit raadhuis een stadscentrum gevormd. Hij kwam echter wel in een Wereldstad, want de plaats werd als zodanig in een carnavalsliedje betiteld, een parodie op de snelle ontwikkeling van Geleen als stad en de gebeurtenissen die hieraan waren gekoppeld, zoals het feit dat Geleen is ooit de plaats in Nederland geweest met de meest verschillende nationaliteiten (op dat moment zelfs meer dan in Amsterdam), het ontstaan van veel nieuwe wijken, de aantrekkingskracht van de mijn en haar nevenindustrieën, grote winkelpanden enz.

Tijdens zijn ambtsperiode in Geleen vonden diverse grote gebeurtenissen plaats waarbij de als zeer Oranjegezind bekend staande Johan van Banning zich in vol ornaat en dus met zijn ambtskostuum toonde. Zo was er de grote Historische Optocht in Geleen die in 1952 plaats vond ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Staatsmijnen in Limburg. Deze optocht heeft zijn weerga nooit meer gehad en gaat nog steeds door voor de grootste optocht in Nederland ooit. In 1957 vierde Geleen haar 400-jarig bestaan en dat ging in de zomer van dat jaar gepaard met een zeer groots opgezette viering georganiseerd door de Geleense Oranjevereniging in samenwerking met het Maurits-comité. Er vonden congressen, tentoonstellingen en een optocht plaats en Geleen werd omgevormd tot een lichtstad.

In 1958 ontving hij Koningin Juliana in Geleen voor de onthulling van een monument ter ere van haar moeder Koningin Wilhelmina. Dit Wilhelminamonument - gemaakt uit brons door kunstenaar Peter Roovers uit Heijen - toont de vorstin, gezeten op een troon en geflankeerd door een landbouwer met zeis en een mijnwerker met lamp hetgeen de overgang van agrarische gemeente naar de mijngemeente symboliseerde. Het geheel werd geplaatst in een bassin met fontein. Ook bij deze onthulling was van Banning als koningsgezind bestuurder geheel in zijn element en dus gekleed in zijn oude ambtskostuum.

Johan van Banning was ook zeer betrokken bij het Geleense verenigingsleven. In 1957 deed hij als erelid van de Schutterij van Oud-Geleen mee aan het koningsvogelschieten en werd na een door hem welgemikt schot gekroond tot koning. Als groot liefhebber van tradities hij dat hij ook aan de plichtplegingen verbonden aan zijn "Koningschap" moest meedoen. Maar dat was als burgemeester zijnde niet altijd mogelijk, dus wees hij een vervanger aan. Zelf ging hij dan wel in zijn jaar als koning mee naar het Oud Limburgs Schuttersfeest en Het Federatiefeest. Hij ging ook volledig op in het Geleense carnavalsgebeuren b.v. de sleuteloverdracht van de stad aan de Stadscarnavalsvereniging De Flaarisse was ieder jaar een ware happening. Hij was ook initiatiefnemer van de voortuintjeswedstrijd en de Geleense dialectdag.

In 1960 werd als toonbeeld voor de expanderende gemeente het gemeentehuis voorzien van een nieuwe vleugel. Het werd een uitbouw aan de zijkant van het oude raadhuis. In de jaren die volgden bleek dit echter een schromelijke vergissing. Het bouwwerk werd al spoedig vervangen door een nog grotere nieuwbouw aangebouwd aan de achterzijde, de vleugel uit 1960 werd weer gesloopt.

In 1962 ging Geleen een Jumelage (stedenuitwisseling) aan met het Duitse Böblingen en het Franse Pontoise. Al eerder had Geleen een uitwisseling met het Belgische Genk. Van Banning was een groot pleitbezorger voor dit soort contacten met andere steden, hij was een ideale voorstander van de Europese gedachte. Als burgemeester van Geleen heeft hij mede aan de basis gestaan van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, EGKS, waaruit later de EEG is ontstaan.

Onder het bewind van Johan van Banning kwam in 1965 de mededeling van Economische Zaken dat de mijnen in Limburg op termijn zouden worden gesloten, te beginnen met de Mijn Maurits in Geleen. Voor de gemeente Geleen had dit enorme gevolgen. Veel mijnwerkers kwamen vrij of werden met vervroegd pensioen gestuurd. Plannen voor vervangende werkgelegenheid kwamen niet geheel van de grond. De ontwikkeling van Geleen kwam plots tot stilstand, velen vertrekken, jonge Geleners zoeken hun heil elders waardoor de stad vergrijst. Het centrum van Geleen devalueert tot een modaal centrum, grote zaken vertrekken. Van deze ontwikkelingen maakt van Banning alleen de beginperiode mee, in 1971 wordt hij 65, zijn pensioengerechtigde leeftijd. Hij wordt in Geleen opgevolgd door Tom Elsenburg.

Bij zijn afscheid van Geleen werd Johan van Banning benoemd tot ereburger en geëerd met een straatnaam in de gemeente waar hij 20 jaar lang zijn ambt had uitgeoefend; de Burgemeester van Banninglaan in de nieuwbouwwijk Haeselderveld. Ook in Schaesberg (nu Landgraaf) is er een straat naar hem genoemd. Tijdens zijn burgemeesterschap werd ook een zwembad naar hem vernoemd, in de volksmond het Banningbad. In 1964 werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Waarnemend burgemeester

Nog tijdens zijn ambtsperiode in Geleen werd van Banning tevens als waarnemend burgemeester van de met ziekteverlof gegane burgemeester van de buurgemeente Spaubeek aangesteld. Hij zou dit ambt nog vier jaar lang bekleden. Tijdens deze periode werd een voorstel gedaan om Spaubeek bij de Gemeente Geleen te voegen.

Nevenfuncties

Tijdens zijn ambtsperiode in Geleen was van Banning ook een aantal jaren lid van Provinciale Staten in Limburg. In het kader van zijn liefde voor zijn oorspronkelijke vakken geschiedenis en aardrijkskunde was hij lid van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap en van 1967 tot 1975 was hij voorzitter van dit LGOG. Ook had hij zitting in het dagelijks bestuur van de stichting Het Limburgs Landschap en van 1963 tot 1978 actief binnen het Algemeen Bestuur. Tevens was hij lid van de Rotary Club.

Door zijn belangstelling voor taal en speciaal het Maastrichts was hij jarenlang voorzitter van de Vereniging Veldeke. Niet tegenstaande dat hij een Rotterdammer was, sprak hij redelijk goed dialect en ook nog in de tongval van zijn directe omgeving. Ten slotte was hij 26 Jaar lang, tot de invoering van de Mammoetwet, gecommitteerde bij de eindexamens HBS A en Gymnasium A voor de vakken geschiedenis, aardrijkskunde en Nederlands.

Overlijden

Voor zijn 80ste verjaardag had hij een boekje geschreven over de roots van de Amerikaanse Presidenten. Hij had het naar de uitgever gebracht en ging vervolgens voor 6 weken naar Spanje. Na een ernstig auto-ongeval aldaar, werd hij teruggebracht naar het ziekenhuis in Genk waar hij op 28 februari 1986 is overleden. Dit was een maand voor zijn 80e verjaardag. Johan van Banning werd begraven op het parochiekerkhof van zijn woonplaats Rekem (B).

Schrijver

Johan van Banning heeft een aantal boeken en geschriften op zijn naam staan t.w.:

  • Traditie en Mores in het Utrechtsch Studentenleven, door J.P.D. van Banning; Utrecht, P. den Boer, 1932
  • Het huwelijk van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Irene, uitg. 1964 Europese Bibliotheek te Zaltbommel.
  • Het huwelijk van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix, uitg. 1966 Europese Bibliotheek te Zaltbommel.
  • Het huwelijk van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Margriet, uitg. 1967 Europese Bibliotheek te Zaltbommel.
  • Het huwelijk van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Maria Christina, uitg. 1967 Europese Bibliotheek te Zaltbommel.
  • Publicatie De afstammelingen uit de overgrootouders van prinses Juliana en Prins Bernhard, uitg. 1937.
  • GENNEP en zijn voormalige Heerlijkheid van 950 tot 1894, door Deken CH. Creemers, (verzameld door en) aangevuld door Mr. Dr. J.P.D. van Banning, uitg. 1947
  • Artikel Koninklijk Huisrecht, uitg. 1948
  • Artikel Belgium and Dutch Limburg 1830-1839, uitg. Symbolae Verzijl 1958
  • Artikel Honderd jaar "gewone" provincie, uitg. De Maasgouw 1967
  • De Nederlanden en de "Niederrhein", uitg. De Maasgouw 1978
  • De Presidenten van de Verenigde Staten uitg. 1986

Bronnen

  • Artikel bij een lezing over J.P.D. van Banning door zijn dochter Clementine Wintraeken-van Banning.
Voorganger:
Wilhelmus C.M.J. Wolters
Burgemeester van Gennep
1940 - 1947
Opvolger:
Johannes H. Gilissen
Voorganger:
A.P.J.M. Lempers
Burgemeester van Schaesberg (wnd)
1947 - 1951
Opvolger:
Huub (H.M.J.) Dassen
Voorganger:
F.A.L.M. Damen
Burgemeester van Geleen
1951 - 1971
Opvolger:
Th.C.M.A. Elsenburg