Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Historisch-kritische methode: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
De '''historisch-kritische methode''' (ook wel '''hogere Bijbelkritiek''' of '''hogere schriftkritiek''' genoemd - met afwisselend hoofdletters of kleine letters) is de verzameling van analytische instrumenten waarmee de [[exegeet]] de tekst van de [[Bijbel]] benadert. Daarbij wordt geprobeerd de tekst te plaatsen in een historische [[context]] en breder gekeken dan alleen de context van de Bijbel zelf. Er wordt gekeken naar de historische context van het [[Midden-Oosten]] als geheel, de [[literatuur|literaire]] traditie van die tijd, religieuze gebruiken in landen waarmee de auteurs van de Bijbel in aanraking moeten zijn gekomen (zoals het [[Oude Egypte]], het [[Babylonische Rijk]], het [[Assyrische Rijk]], de [[Meden]] en [[Perzië|Perzen]]) en daarmee samenhangende aspecten. De instrumenten komen daarom uit alle disciplines: [[sociologie]], [[cul­turele antropologie]], [[psychologie]], [[psychoanalyse]], [[retorica]], [[communicatiewetenschappen]] en zo verder. De term ''hogere kritiek'' werd bedacht door de Duitse bijbelcriticus Johann Gottfried Eichhorn.<ref name=CathEn>{{CathEn|04491c|Biblical Criticism (higher)}}</ref>
De '''historisch-kritische methode''' (ook wel '''hogere Bijbelkritiek''' of '''hogere schriftkritiek''' genoemd - met afwisselend hoofdletters of kleine letters) is de verzameling van analytische instrumenten die in bij de [[exegese]] kunnen worden gebruikt om de oorspronkelijke boodschap te achterhalen die de [[Bijbel]]schrijvers tot de eerste lezers richtten. Daarbij wordt geprobeerd de tekst te plaatsen in een historische [[context]] en breder gekeken dan alleen de context van de Bijbel zelf. Er wordt gekeken naar de historische context van het [[Midden-Oosten]] als geheel, de [[literatuur|literaire]] traditie van die tijd, religieuze gebruiken in landen waarmee de auteurs van de Bijbel in aanraking moeten zijn gekomen (zoals het [[Oude Egypte]], het [[Babylonische Rijk]], het [[Assyrische Rijk]], de [[Meden]] en [[Perzië|Perzen]]) en daarmee samenhangende aspecten. De instrumenten komen daarom uit alle disciplines: [[sociologie]], [[cul­turele antropologie]], [[psychologie]], [[psychoanalyse]], [[retorica]], [[communicatiewetenschappen]] en zo verder. De term ''hogere kritiek'' werd bedacht door de Duitse bijbelcriticus Johann Gottfried Eichhorn.<ref name=CathEn>{{CathEn|04491c|Biblical Criticism (higher)}}</ref>


== Doel en uitgangspunten ==
== Doel en uitgangspunten ==

Versie van 11 mrt 2012 11:36

De historisch-kritische methode (ook wel hogere Bijbelkritiek of hogere schriftkritiek genoemd - met afwisselend hoofdletters of kleine letters) is de verzameling van analytische instrumenten die in bij de exegese kunnen worden gebruikt om de oorspronkelijke boodschap te achterhalen die de Bijbelschrijvers tot de eerste lezers richtten. Daarbij wordt geprobeerd de tekst te plaatsen in een historische context en breder gekeken dan alleen de context van de Bijbel zelf. Er wordt gekeken naar de historische context van het Midden-Oosten als geheel, de literaire traditie van die tijd, religieuze gebruiken in landen waarmee de auteurs van de Bijbel in aanraking moeten zijn gekomen (zoals het Oude Egypte, het Babylonische Rijk, het Assyrische Rijk, de Meden en Perzen) en daarmee samenhangende aspecten. De instrumenten komen daarom uit alle disciplines: sociologie, cul­turele antropologie, psychologie, psychoanalyse, retorica, communicatiewetenschappen en zo verder. De term hogere kritiek werd bedacht door de Duitse bijbelcriticus Johann Gottfried Eichhorn.[1]

Doel en uitgangspunten

Het doel van de historisch-kritische methode is via het nagaan van details zoals auteurschap en doelgroep, bronnenmateriaal en datum van compositie van elk boek te achterhalen wat de bedoeling van de schrijvers en redacteuren van de Bijbel was. Op die manier kan worden begrepen wat de oorspronkelijke boodschap was die zij richtten tot de eerste lezers.

De historisch-kritische methode kent de volgende uitgangspunten:

  • De term historische methode duidt erop dat de methode wordt toegepast op teksten uit de oudheid - in dit geval de Bijbel - en analyseert wat de betekenis ervan was in historisch opzicht. Bovendien probeert de methode licht te werpen op de historische processen die hebben geleid tot de tekst van de Bijbel zoals deze er ligt. Deze processen duurden lang en waren ingewikkeld. De tekst ontstond in fases en in iedere fase waren er groepen lezers of toehoorders die in een ander tijdvak leefden en/of op een andere plaats.
  • De term kritische methode duidt erop dat de methode bij iedere stap (van tekstkritiek tot redactiekritiek) gebruik maakt van zo objectief mogelijke wetenschappelijke criteria. De hedendaagse lezer kan deze stappen volgen en begrijpen en zo tot begrip komen van (vaak moeilijk te begrijpen) teksten in de Bijbel.
  • De term methode duidt erop dat men zich niet beroept op inspiratie of andere bovenmenselijke inzichten. Het is een analytische methode die de tekst van de Bijbel benadert als iedere andere tekst uit de oudheid. Juist daardoor kan een goed onderscheid worden gemaakt tussen de tekst als communicatie van de ene mens tot de andere en de inhoud van de goddelijke openbaring die de exegeet wil achterhalen.

Beschrijving van de methode

Bij het toepassen van de historisch-kritische methode worden de volgende stappen systematisch doorlopen duidelijk te maken hoe de Bijbelse openbaring in verschillende stadia is verlopen:

Tekstkritiek

Er wordt altijd gestart met tekstkritiek. Daarbij wordt gezocht naar de oudste en beste handschriften inclusief papyri, en vertalingen die in de oudheid en patristiek zijn gemaakt. Het doel is volgens vastgestelde regels een tekst samen te stellen die de oorspronkelijke tekst van de Bijbel zo veel mogelijk benadert. Bij het Nieuwe Testament kan van talloze documenten gebruik worden gemaakt die dateren uit een tijd die dicht ligt bij het ontstaan van het Nieuwe Testament. In het geval van het Oude Testament is dat veel lastiger en wordt meestal gebruik gemaakt van de Codex Leningradensis, soms van de Codex van Aleppo. Deze laatste stamt uit 925 (n.Chr.) en is het oudst bewaarde manuscript van het complete Oude Testament (al is vrijwel de gehele Pentateuch verloren gegaan bij een aanslag op de synagoge van Aleppo in 1947).

De meest correcte of originele tekst wordt op basis van 7 criteria vastgesteld:[2]

  1. De oudste versie geniet de voorkeur, omdat deze dichter bij het origineel staat.
  2. De moeilijkste versie geniet de voorkeur, omdat overschrijvers eerder geneigd waren moeilijke versies te vereenvoudigen dan andersom.
  3. De kortste versie heeft de voorkeur, omdat kopiisten vaker nieuw materiaal toevoegden dan een deel van de (heilige) tekst weg te laten.
  4. De versie die andere versies het best verklaart geniet de voorkeur.
  5. De versie die geografisch het meest is verspreid geniet de voorkeur omdat bij dergelijke handschriften of versies de kans kleiner is dat ze elkaar beïnvloed hebben.
  6. De versie die het dichtst aansluit bij de stijl van de schrijver geniet de voorkeur.
  7. De versie met de minste leerstellige vooroordelen geniet de voorkeur.

De volgende stap is een taalkundige en semantische analyse van de tekst. Daarbij wordt de vorm van de tekst, de structuur en opbouw van de zinnen en de gebruikte grammatica geanalyseerd. De gebruikte methodes komen uit de historische filologie.

Literaire kritiek

Daarna wordt de literaire kritiek toegepast en bekeken welke elementen uit de tekst bij elkaar horen. Dat kunnen grotere of kleinere delen zijn. De samenhang van de teksten wordt ook bepaald. Uit deze analyse kan blijken dat er doubletten zijn, innerlijke tegenstrijdigheden of andere zaken die erop wijzen dat de tekst is samengesteld uit oudere delen. Men probeert deze delen te isoleren om vervolgens te onderzoeken of kan worden achterhaald waar deze delen vandaan komen. Mogelijk kunnen oudere bronnen worden achterhaald.

Van elk element wordt vervolgens onderzocht tot welk literair genre het behoort (bijvoorbeeld juridisch, poëzie of een lofzang), wat de sociale context was, of er specifieke kenmerken aan te wijzen zijn en of kan worden achterhaald hoe het tekstelement zich heeft ontwikkeld. Daarna kan worden geanalyseerd tot welke traditiestroming de tekst behoort en welke plaats de tekst inneemt in de ontwikkeling van die traditie.

Vormkritiek en redatiekritiek

Bij de vormkritiek (ook wel Formgeschichte genoemd) en redactiekritiek (ook wel Redaktionsgeschichte genoemd) wordt geanalyseerd welke redactie op de tekst is toegepast totdat de tekst de overgeleverde vorm kreeg. Redactie wordt altijd toegepast vanuit een bepaald idee. Het is belangrijk te achterhalen met welke achtergrondideeën de redacteur de tekstvorm heeft bepaald.

Het uitgangspunt van de vormkritiek is dat er een periode van minimaal 25 jaar zit tussen het leven van Jezus en de evangeliën in de vorm zoals we die nu kennen. In de tussenliggende periode was er eerst een (voor de regio heel gebruikelijke) mondelinge overlevering. Na verloop van tijd werden belangrijke verhalen of uitspraken opgeschreven en circuleerden onder de vroege Christenen. Deze korte eenheden of episoden worden perikopen genoemd. De vormkritiek gaat er vervolgens van uit dat de overlevering van deze eenheden afhankelijk was van de behoefte van de vroege Kerk (Sitz im Leben). Als de vroege Christenen dus met een vraagstuk werd geconfronteerd werd daar een toepasselijke uitspraak of gebeurtenis uit het leven van Jezus gecreëerd of daarop van toepassing gebracht. Zo heeft de verschuiving plaatsgevonden van wat er historisch gezien heeft plaatsgevonden in het leven van Jezus naar de overtuigingen en gebruiken van de vroege Kerk. Deze perikopen werden op verschillende wijzen, op verschillende momenten in de tijd en op verschillende plaatsen samengevoegd tot de evangeliën. Dit verklaart dat dezelfde gebeurtenissen in de evangeliën soms op verschillende plaatsen (in de tijd) verschijnen.

Omdat de evangeliën dus zijn samengesteld uit onderdelen die door anderen werden geschreven of overgeleverd, beschouwt men in de vormkritiek de evangelisten niet als schrijvers maar als redacteuren. Zij plaatsten de perikopen in een verhaal dat kon worden gebruikt bij de prediking. Omdat de perikopen op verschillende plaatsen in de tijd voorkomen mogen aanduidingen als "hierna", "meteen" of "enkele dagen daarna" niet letterlijk worden genomen. Het is als het ware de (fictieve) verbinding tussen de eerst losstaande elementen. De vormkritiek is er op gericht deze verbindingen te ontdekken en vervolgens uit welke perikopen de evangeliën zijn samengesteld. De volgende stap is te proberen de oorspronkelijke vorm van de perikopen te bepalen en te onderzoeken wat de aanleiding (Sitz im Leben) kan zijn geweest voor elke specifieke perikoop.

Vervolgens kan de tekst zoals die is overgeleverd worden verklaard. De tekst zoals deze er nu eenmaal ligt kan worden bekeken in het licht van de geschiedenis van de verschillende delen ervan en hun onderlinge relatie. Als de tekst bijvoorbeeld gaat over een historische gebeurtenis kan op basis van het genre waartoe de tekst behoort worden beoordeeld welke boodschap de auteur wilde overbrengen aan welke specifieke groep lezers of toehoorders.

Bij de laatste stap kan het (historische) belang van de tekst worden beoordeeld.

De betekenis van de methode voor het begrip van de Bijbel

Hoewel de methode zich in principe alleen richtte op het analyseren van de tekst, de bronnen ervan en de plaats ervan in de geschiedenis heeft dit geleid tot belangrijke nieuwe inzichten in de Bijbel. Zeker voor wat betreft het Oude Testament is onweerlegbaar aangetoond dat de tekst een lange geschiedenis heeft. Niet alleen is duidelijk geworden dat de lijst auteurs die traditioneel werd gehanteerd niet juist is, er is ook duidelijk inzicht in de ontstaansgeschiedenis gekomen en de context waarin de boeken van de Bijbel zijn ontstaan. Dit heeft vervolgens inzicht gegeven in de geschiedenis van Israël en het vroege Christendom.

In de eerste periode waarin de historisch-kritische methode werd toegepast leidde dit tot een confrontatie tussen geestelijken en wetenschappers. Uiteindelijk werd het iedereen die zich in de methode verdiepte wel duidelijk dat het toepassen ervan juist leidde tot een beter begrip van de waarheid van de Bijbel. De letterlijke betekenis van de tekst van de Bijbel zoeken is de kerntaak van de exegese (zie Divino Afflante Spiritu) en om dat te kunnen is het toepassen van de historisch-kritische methode onmisbaar. Thomas van Aquino wees al op het belang van de letterlijke betekenis van de tekst.[3] "Letterlijke betekenis" moet niet worden verward met een al te letterlijke of "lettergebonden" interpretatie. Het woord voor woord vertalen is niet voldoende. De tekst moet worden geplaatst in de context van de tijd. Een overdrachtelijk gebruik moet altijd worden geïnterpreteerd. Bijvoorbeeld: "Laten uw lendenen omgord zijn en uw lampen brandende" (Lukas 12:35 (NBG)) is geen kledingvoorschrift of oproepen tot energieverspilling maar kan een aansporing zijn altijd beschikbaar en klaar te zijn om te handelen. De letterlijke betekenis van de Bijbel is de betekenis zoals deze door de geïnspireerde menselijke schrijvers is overgebracht. Deze betekenis is alleen te achterhalen door te analyseren wat de literaire en historische context is van de tekst. De historisch-kritische methode levert hiervoor de methodiek en het instrumentarium.

Soms wordt als nadeel aan de historisch-kritische methode genoemd dat het zich beperkt tot het zoeken naar de oorspronkelijke betekenis van de tekst toen deze werd opgeschreven of haar definitieve vorm kreeg. In principe worden andere betekenissen die zich bijvoorbeeld later hebben aangediend in de geschiedenis van de Kerk buiten beschouwing gelaten.

Geschiedenis

De historisch-kritische methode heeft verschillende ontwikkelingsfases doorlopen: na de tekstkritiek ontstond een literaire kritiek die de tekst ontleedt en vooral de bronnen onderzocht. Daarna werd ook gekeken naar de vormen van de boodschap en tot slot ontstond een analyse van de redactie waarbij vooral gelet wordt op de wijze waarop de tekst is samengesteld. Deze ontwikkelingsfases zijn ook nog altijd de fases waarin een passage van de Bijbel wordt geanalyseerd.

Tekstkritiek

Een voorloper van de historisch-kritische methode was de tekstkritiek, die manuscripten vergelijkt en onderzoekt om vast te stellen wat de oudste of meest oorspronkelijke tekstversie was. Deze begon in feite met Desiderius Erasmus. Erasmus beheerste als weinig anderen zowel het Oudgrieks als Latijn en raakte er door zijn studie van de Bijbel van overtuigd dat bepaalde delen van de Bijbel in de Latijnse Vulgaat niet goed vertaald waren. Erasmus had zes Griekse handschriften van het Nieuwe Testament tot zijn beschikking en vertaalde elk ervan naar het Latijn om de verschillen met de Vulgaat te laten zien. In 1516 liet Erasmus de vrucht van zijn arbeid drukken; dit wordt de Textus receptus genoemd. Uit zijn minutieuze vergelijking van de hem beschikbare teksten bleek dat er verschillende variaties waren van de tekst van de Bijbel. Hoewel de verschillen soms klein waren brachten de verschillende varianten soms een andere boodschap over. Het bracht het besef dat de Bijbel een tekst was als alle teksten: geschreven in een bepaald handschrift, in een bepaalde taal, in een bepaalde tijd. Bij het kopiëren van de teksten (de boekdrukkunst werd immers pas in de eerste helft van de 15e eeuw uitgevonden) slopen verschillen in de tekst. Soms door schrijffouten maar soms ook doordat met goede bedoelingen wijzigingen werden aangebracht bijvoorbeeld om de tekst begrijpelijk te maken voor het publiek waarvoor het afschrift werd gemaakt of omdat de kopiist dacht dat zijn voorganger een schrijffout had gemaakt. De tekst van de Bijbel bleek dus vatbaar voor interpretatie.

De volgende belangrijke stap werd gezet door degene die gewoonlijk wordt gezien als de grondlegger van de historisch-kritische methode: Spinoza en wel met de uitgave in 1670 van zijn Tractatus theologico-politicus (anoniem uitgegeven). Spinoza stelde dat de Bijbel op zo veel verschillende manieren werd uitgelegd omdat de oorspronkelijke boodschap niet werd begrepen. Vervolgens probeerde hij de oorspronkelijke bedoeling van bepaalde passages te achterhalen. Hij toonde aan dat dat in sommige gevallen niet mogelijk is omdat de taal waarin de passage oorspronkelijk werd geschreven niet werd begrepen of de achtergrond van de auteurs onduidelijk was. Vervolgens somde hij grondig en onweerlegbaar bepaalde innerlijke tegenstrijdigheden in de Bijbel op. Hij schreef dat hij dat niet deed om het gezag van de Bijbel te ondermijnen maar dat het gezag juist wordt ondermijnd als de fouten niet zouden worden erkend en daarmee vermengd zouden worden met de onbedorven plaatsen.

Richard Simon publiceerde in 1672 zijn Histoire critique du Vieux Testament waarin hij argumenten van o.a. Louis Cappel en Johannes Morinus op intelligente wijze bundelde, samenvoegde en verder ontwikkelde door eigen ideeën. Zo wees wees hij op de doubletten, de verschillen in inhoud en de verschillen in stijl die men kan constateren in de Pentateuch. Simon wordt algemeen beschouwd als een talenwonder. Hij beheerste alle talen waarin de Bijbel (of delen ervan) waren geschreven volledig en presenteerde talloze argumenten die het buitengewoon moeilijk voorstelbaar maakten dat alle delen van de Pentateuch door Mozes waren geschreven. De geestelijkheid reageerde woedend. Niet in het minst omdat Simon zijn werk in een moderne taal had geschreven in plaats van Grieks of Latijn en zo dus voor iedereen te begrijpen. Ook protestantse fundamentalisten waren furieus dat aan het auteurschap van Mozes werd getwijfeld. Jean le Clerc ("Clericus") schreef onder de schuilnaam Pierre Ambrun een werk getiteld Sentimens de quelques théologiens de Hollande waarin hij (vergeefs) probeerde de argumenten van Simon te weerleggen. Maar pas in de achttiende eeuw werd de geldigheid van argumenten van Simon algemeen erkend.

Literaire kritiek

Om toch aan Mozes als auteur te kunnen vasthouden, stelde Jean Astruc in 1753 in zijn werk Conjectures sur les mémoires dont il parait que Moyse s'est servi pour composer la Genèse, avec des remarques qui affirment ou qui éclaircissent ces conjectures dat Mozes bij het schrijven van Genesis gebruik had gemaakt van verschillende bronnen (en vooral van twee hoofdbronnen). Maar na die tijd zijn het alleen religieuzen in de ultra-orthodoxe of fundamentalistische hoek die eraan vasthouden dat de Pentateuch in zijn geheel door Mozes is geschreven. Deze literaire kritiek probeerde vooral de Bijbelse teksten in de tijd te plaatsen en richtte zich vooral op het ontrafelen en ontleden van de tekst om te analyseren wat de verschillende bronnen ervan waren. De vorm waarin de tekst uiteindelijk werd gegoten en welke boodschap deze door de redacteuren diende over te brengen raakte onderbelicht. Hierdoor werd soms beweerd dat de historisch-kritische methode er alleen op gericht was de tekst in stukken te snijden en daarmee kapot te maken. Dit leek te passen bij de negatieve kijk op de Bijbel die in de negentiende ontstond.

Hermann Gunkel doorbrak dat beeld. Hij erkende wel dat bijvoorbeeld de Pentateuch was samengesteld uit delen die door verschillende personen waren geschreven, maar hij keek meer naar het totaalplaatje dat door de afzonderlijke elementen ontstond. Voor hem was belangrijk tot welk genre een bepaald onderdeel hoorde - zoals legende of lofzang - en wat de context was waarin de tekst werd gebruikt, zoals binnen de rechtspraak, binnen de liturgie of andere toepassingen.

Vormkritiek en redactiekritiek

Een relatief recente benadering is de "vormkritiek" of Formgeschichte waarbij de vorm van het verhaal kritisch wordt bestudeerd. De studie van de synoptische evangeliën door Rudolf Bultmann en Martin Dibelius op deze wijze is een bekend en belangrijk voorbeeld. Omdat zij beïnvloed werden door het existentialisme van Martin Heidegger hadden velen in eerste instantie bezwaren tegen deze benadering. Maar toen dit ontegenzeggelijk diep inzicht opleverde in het ontstaan van het Nieuwe Testament bij de eerste Christenen en vooral hoe de prediking van Jezus zich heeft ontwikkeld tot de prediking die Jezus verkondigt als de Christus verstomden de bezwaren.

Gelijktijdig met de vormkritiek ontwikkelde zich de "redactiekritiek" of Redaktionsgeschichte waarin het redactieproces kritisch wordt bestudeerd. Het doel daarvan is te achterhalen op welk theologisch fundament elke evangelist voortbouwde en wat zijn eigen ideeën waren.

Bultmann vatte de vormkritiek als volgt samen:

Vormkritiek begint met het bewustzijn dat de overlevering die vervat is in de synoptische evangeliën oorspronkelijk bestond uit onderscheiden eenheden, die door de evangelisten in een redactieproces verbonden werden. Vormkritiek houdt zich dus bezig met het onderscheiden van deze overleveringseenheden, en het ontdekken van hun vroegste vorm en oorsprong in het leven van de vroege christelijke gemeenschap. Ze ziet de evangeliën hoofdzakelijk als compilaties van dit oudere materiaal. Maar ze bestudeert ze ook als afgeronde werken, ter bepaling van de literaire activiteit van de evangelisten en de theologische motieven waardoor zij zich lieten leiden.

Externe links

(Zie onderkopjes over ’Higher Criticism’)

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º The Catholic Encyclopedia (1917)  (en) Biblical Criticism (higher), in: Catholic Encyclopedia, New York, Robert Appleton Company, 1907-1912. (vertaal via: Vertaal via Google translate)
  2. º E. Würthwein, Der Text des Alten Testaments; eine Einführung in die Biblia Hebraica, Stuttgart, Deutsche Bibelgesellschaft, 80,81
  3. º Thomas van Aquino, Summa Theologiae I,q.1, a.10, ad 1
rel=nofollow
rel=nofollow