Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Herman Boerhaave: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Lemma uit Encyclopaedia Britannica 1911 (public domain) Vertaald met www.DeepL.com/Translator)
 
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
BOERHAAVE, HERMANN (1668-1738), Nederlands arts en wetenschapper, werd op 31 december 1668 in Voorhout bij Leiden geboren. Op de universiteit van Leiden studeerde hij in 1689 af in de filosofie, met een proefschrift De distinctione mentis a corpore, waarin hij de doctrines van Epicurus, Hobbes en Spinoza aanviel. Vervolgens wendde hij zich tot de studie geneeskunde, waarin hij in 1693 afstudeerde aan Harderwyck in Guelderland. In 1701 werd hij aangesteld als docent aan de medische instituten van Leiden; in zijn inaugureel discours De commendando Hippocratis atelier adviseerde hij aan zijn leerlingen die grote arts als model. In 1709 werd hij hoogleraar plantkunde en geneeskunde en in die hoedanigheid verleende hij goede service, niet alleen aan zijn eigen universiteit, maar ook aan de botanische wetenschap, door zijn verbeteringen en toevoegingen aan de botanische tuin van Leiden, en door de publicatie van talrijke werken die beschrijvend zijn voor nieuwe plantensoorten. In 1714, toen hij tot rector van de universiteit werd benoemd, volgde hij Govert Bidloo (1649-1713) op in de leerstoel praktische geneeskunde en in die hoedanigheid had hij de verdienste het moderne systeem van klinische instructie in te voeren. Vier jaar later werd hij ook benoemd tot voorzitter scheikunde. In 1728 werd hij verkozen in de Franse Academie van Wetenschappen, en twee jaar later in de Royal Society of London. In 1729 dwong de afnemende gezondheid hem om de leerstoelen chemie en plantkunde neer te leggen; en hij stierf, na een aanhoudende en pijnlijke ziekte, op 23 september 1738 in Leiden. Zijn genialiteit wekte zo de bekendheid van de universiteit van Leiden op, vooral als school voor geneeskunde, dat het een toevluchtsoord werd van vreemden uit alle delen van Europa. Alle prinsen van Europa stuurden hem discipelen, die in deze vakkundige professor niet alleen een onvermoeibare leraar, maar ook een aanhankelijke voogd vonden. Toen Peter de Grote in 1715 naar Nederland ging om zich te onderwijzen in maritieme zaken, volgde hij ook lessen van Boerhaave. Zijn reputatie bleef niet beperkt tot Europa; een Chinese mandarijn schreef hem een brief met de opdracht "To the illustrious Boerhaave, arts in Europa" en hij bereikte hem te zijner tijd.
'''Herman Boerhaave''' (Voorhout (bij Leiden), [[31 december]] [[1668]] –.
Leiden, [[23 september]] [[1738]]) was een Nederlands arts en wetenschapper.


en Elementa chemie (Parijs, 1724).
==Leven==
Op de universiteit van Leiden studeerde hij in 1689 af in de filosofie, met een proefschrift ''De distinctione mentis a corpore'', waarin hij reageerde tegen de leerstellingen van [[Epicurus]], [[Hobbes]] en [[Spinoza]]. Vervolgens studeerde hij geneeskunde, en studeerde in 1693 hierin af aan de universiteit van Harderwijk in Gelderland. In 1701 werd hij aangesteld als docent aan de medische instituten van Leiden; in zijn inaugurel lezing ''De commendando Hippocratis studio'' beval hij zijn leerlingen aan om Hippocrates als voorbeeld te nemen. In 1709 werd hij hoogleraar plantkunde en geneeskunde.  Door zijn verbeteringen en toevoegingen aan de botanische tuin van Leiden, en door de publicatie van talrijke werken waarin hij talrijke nooit eerder beschreven plantensoorten opnam, maakte hij zich niet alleen verdienstelijk aan zijn eigen universiteit, maar ook aan de hele botanische wetenschap. In 1714, toen hij tot rector van de universiteit werd benoemd, volgde hij Govert Bidloo (1649-1713) op in de leerstoel praktische geneeskunde en in die hoedanigheid had hij de verdienste het moderne systeem van klinische instructie in te voeren. Vier jaar later werd hij ook benoemd tot voorzitter scheikunde. In 1728 werd hij verkozen in de Franse Academie van Wetenschappen, en twee jaar later in de Royal Society of London. In 1729 dwong de afnemende gezondheid hem om de leerstoelen chemie en plantkunde neer te leggen; en hij stierf, na een aanhoudende en pijnlijke ziekte, op 23 september 1738 in Leiden.
 
Zijn genialiteit wekte zo de bekendheid van de universiteit van Leiden op, vooral als school voor geneeskunde, dat studenten uit heel Europa daarheen vloeiden. Alle prinsen van Europa stuurden hem discipelen, die in deze vakkundige professor niet alleen een onvermoeibare leraar, maar ook een aanhankelijke voogd vonden. Toen [[Peter de Grote] in 1715 naar Nederland kwam om zich te bij te scholen in maritieme zaken, volgde hij ook lessen van Boerhaave. Een anekdote wil dat zijn bekendheid zo groot was dat hij een brief kreeg uit het verre Azië, die enkel geadresseerd was aan: ''Boerhaave, Europa.''
 
==Belangrijkste werken==
Zijn belangrijkste werken waren ''Institutiones medicae'' (Leiden, 1708); ''Aphorismi de cognoscendis et curandis morbis (Leiden, 1709), on which his pupil and assistant'', Gerard van Swieten (1700–1772) publicerde hierop een vijfdelige commentaar; en ''Elementa chemiae (Parijs, 1724).

Versie van 1 feb 2018 22:50

Herman Boerhaave (Voorhout (bij Leiden), 31 december 1668 –. Leiden, 23 september 1738) was een Nederlands arts en wetenschapper.

Leven

Op de universiteit van Leiden studeerde hij in 1689 af in de filosofie, met een proefschrift De distinctione mentis a corpore, waarin hij reageerde tegen de leerstellingen van Epicurus, Hobbes en Spinoza. Vervolgens studeerde hij geneeskunde, en studeerde in 1693 hierin af aan de universiteit van Harderwijk in Gelderland. In 1701 werd hij aangesteld als docent aan de medische instituten van Leiden; in zijn inaugurel lezing De commendando Hippocratis studio beval hij zijn leerlingen aan om Hippocrates als voorbeeld te nemen. In 1709 werd hij hoogleraar plantkunde en geneeskunde. Door zijn verbeteringen en toevoegingen aan de botanische tuin van Leiden, en door de publicatie van talrijke werken waarin hij talrijke nooit eerder beschreven plantensoorten opnam, maakte hij zich niet alleen verdienstelijk aan zijn eigen universiteit, maar ook aan de hele botanische wetenschap. In 1714, toen hij tot rector van de universiteit werd benoemd, volgde hij Govert Bidloo (1649-1713) op in de leerstoel praktische geneeskunde en in die hoedanigheid had hij de verdienste het moderne systeem van klinische instructie in te voeren. Vier jaar later werd hij ook benoemd tot voorzitter scheikunde. In 1728 werd hij verkozen in de Franse Academie van Wetenschappen, en twee jaar later in de Royal Society of London. In 1729 dwong de afnemende gezondheid hem om de leerstoelen chemie en plantkunde neer te leggen; en hij stierf, na een aanhoudende en pijnlijke ziekte, op 23 september 1738 in Leiden.

Zijn genialiteit wekte zo de bekendheid van de universiteit van Leiden op, vooral als school voor geneeskunde, dat studenten uit heel Europa daarheen vloeiden. Alle prinsen van Europa stuurden hem discipelen, die in deze vakkundige professor niet alleen een onvermoeibare leraar, maar ook een aanhankelijke voogd vonden. Toen [[Peter de Grote] in 1715 naar Nederland kwam om zich te bij te scholen in maritieme zaken, volgde hij ook lessen van Boerhaave. Een anekdote wil dat zijn bekendheid zo groot was dat hij een brief kreeg uit het verre Azië, die enkel geadresseerd was aan: Boerhaave, Europa.

Belangrijkste werken

Zijn belangrijkste werken waren Institutiones medicae (Leiden, 1708); Aphorismi de cognoscendis et curandis morbis (Leiden, 1709), on which his pupil and assistant, Gerard van Swieten (1700–1772) publicerde hierop een vijfdelige commentaar; en Elementa chemiae (Parijs, 1724).